Brom
Kom ik net terug van de boodschappenblijdschap, blijk ik niet alleen in huis te zijn. Oké, misschien niet helemaal onlogisch als je bedenkt dat ik bij het weggaan zowel het raam als de twee balkondeuren open heb laten staan. We wonen tenslotte niet voor niets in Amsterdam, daar waar je de mensen nog kunt vertrouwen op hun lachgassend stilzwijgen en onverschilligheid. Wonen op een kluitje brengt niemand nader tot elkaar. Daarom, alles open laten om die vermaledijde warmte in huis een klein beetje te verjagen. Nu kan het even. En het werkt hè. Van 25,5 graad zijn we in een paar uur gezakt naar een schamele 24, bijna koud.
Hoop doet beven en trekt vliegen aan. In dit geval een dikke bromvlieg. Het beest zoemt en bromt zich een ongeluk. Knalt in zijn totaal, voor mijn mensenbrein althans, onnavolgbare gezwabber tegen het raam en bzzzt weer door. Ik denk dan: ga naar buiten zoals je naar binnen kwam. Er is keuze genoeg. Ik hield zelfs het horgordijn nog even open. Maar nee. Eigenwijs.
Kijk, nu zit ie op de boodschappentas, maar ja, ik wil dat wat er inzit uitpakken en opbergen. En weg is ie. De badkamer in. En weer terug, keuken door, kamer in, tafelpoot. Rust. Halve seconde en weer door. Ik word er een beetje moe van. Zit stil of vlieg naar buiten, maar niet dit geklooi. Een gemiddeld mensdier zou roepen dat je 'm moet doodslaan. Maar ik gedraag mezelf liever niet als gemiddeld, want dat is precies waarom het leven op deze planeet in een staat van ontbinding verkeert. Ik verwacht dat het brommende geval uiteindelijk vast wel de juiste luchtstroom weet te vinden en de buitenkant van het huis zal gaan bekijken. Daar kan hij zich uitstekend nuttig maken en van waarde zijn. Tot die tijd moet ik mezelf maar afleiden. Om te beginnen met een toepasselijk gedrocht van een liedje. Human Fly. The Cramps. Voor als je nog geen kramp had.