Horcrux
Omdat ik niet weet waar te beginnen in een wereld die als een Zwitsers dorpje onder puin dreigt te verdwijnen, begin ik maar met het meest onschuldige. Een praatje met de zoon van de buurvrouw op de hoek. Hij zoekt haar elke week even op. Ze is al erg oud, maar hierboven werkt alles gelukkig nog goed. En hij tikt tegen zijn eigen hoofd. Nee, ze wil niet meer naar buiten. Tenminste, zo min mogelijk. En neem het haar maar eens kwalijk. Dwingen doe ik niet hoor. Ik vraag mij vooral af wat ik zelf zou willen op die leeftijd. Ik sta daar met mijn lege boodschappentassen en knik. Nee, precies. Niet dwingen en zolang het verder allemaal nog gaat, vooruit dan maar. Hij bedankt mij voor de belangstelling en ik vraag hem om zijn moeder de groeten te doen. Misschien is dat gek. Ik heb haar alleen een keer achter het keukenraam gezien toen ze naar haar zoon zwaaide en ik toevallig voorbij liep. En ik weet dat ze, toen ik hier net woonde, was gevallen in huis. Brandweer en politie, een huilende zoon. De konden niet naar binnen. Want dat is het mooie van een gerenoveerde flat: inbreken doe je er niet zomaar.
Het is hier minder grijs inmiddels en de zon doet een herfstige poging. Ik kan het wel waarderen. Zon en nevel. Niet te verwarren met de Belgische new wave-band Nacht und Nebel. Die de naam weer als 'grapje' had gelinkt aan de door onze eigen Adolf bedachte speciale strafkampen voor verzetsstrijders. Om het nog wat verder te mansplainen: Patrick Nebel was de oprichter van die band (dank je wel Wikipedia). Tja. Waarschijnlijk zou ik zelf de verleiding dan ook niet kunnen weerstaan om mijn duistere muziekjes dan van wat Nacht te voorzien. Maar goed. Dat is allemaal van een heel andere orde.
Voor de zoveelste keer in mijn broze bestaan ben ik vooral onrustig. De staat van alles wat veel te groot voor mij is, alles wat ik onmogelijk op kan lossen. Alle shit die aan de gang is en alleen maar erger lijkt te worden. En ik weet, shit is altijd relatief. Het komt in allerlei varianten, zoals we allemaal uit eigen ervaring weten. Toch, ondanks mijn schriele pogingen te relativeren, context te zien en ander hoogdravend gespartel: ik ben ongerust. Alweer of nog steeds. Eigenlijk weet ik niet beter. Van kleins af aan heb ik het gevoel gehad dat er 'iets' boven mijn en ons hoofd hangt. Ik kan er niet bij, zoveel is zeker. Ik kan het ook niet zien, maar wel ervaren. Als ik onze huidige politiek no-no's mag geloven, dan is precies dat ervaren genoeg reden om iets als waar aan te nemen. Wij ervaren een crisis, dus dan is het een feit. Om Faber te parafraseren: ik ben crisis. (Verder wil ik niets met haar te maken hebben.)
Huilen dan. Als dat ooit lukt. Intern geen probleem, maar daar blijft het bij. Gelukkig is er dan nog de muziek en een podium waar ik binnen een getolereerd kader wat uiting kan geven aan mijn pijn en altijd aanwezige depressie. Mijn grote vriend.
Ik denk dat het bruggetje inmiddels wel duidelijk is. Afgelopen maand heb ik mijn nieuwste telg de grote boze wereld in geholpen. Wie man schreit. Hoe te huilen (of hoe te schreeuwen, kies maar, of doe het allebei). Of het echt een handleiding is weet ik niet. Dat laat ik aan de luisteraar. Doe gek en beluister 'm op bijvoorbeeld een gedrocht als Spotify. Of welk ander muziekplatform dan ook. Ik waardeer je oren.