Driehoeksverleiding
Ik was dikke vrienden met de kat. We verstonden elkaar, we begrepen elkaar zonder woorden. Hij was mij en ik was hem. Twee zielen op gang gebracht door gedachten; een stelsel van open zenuwen door dit lege huis. Mijn lichaam van muf en kaal beton opgesierd door donkerrode bloedspatten op de vloer en muren van opengereten ratten en muizen. Behalve die ene muis, die witte met zijn blauwe oogjes. Dat was ook een vriend van mij en de kat wist dat. Hij kwam best wel eens in de verleiding, maar ik hoefde maar te knipperen met mijn ogen en hij bedacht zich. Kneep dan heel even zijn ogen samen, ging zitten met zijn staart om zich heen, geeuwde en begon zich te wassen. De kat, de muis en ik. We leefden al lang en gelukkig, ondanks de ruim dertig graden, de huilende boom in de tuin en de koorts die ons teisterde.