In medias res
Je weet dat je ergens een half jaar woont als je internetprovider een bericht stuurt met de melding dat de abonnementskorting verloopt: “Vanaf volgende maand betaalt u het normale bedrag.” Noem dat maar normaal.
Ik tetterde gisteren al tegen vriendin K dat ik het moeilijk voor te stellen vind dat ik alweer zes maanden uitkijk op de Amerongse Berg. Ik heb de bomen een deel van de lente en een hele zomer groen gezien. Inmiddels doet de herfst haar ding en ontstaat er een mooi kleurenpalet. De elektriciteitsmast links in mijn gezichtsveld is een trouwe verzamelplaats voor vogels en met het blote oog is de metaalmoeheid niet te zien. Als de tijd daar is zullen de vogels gewoon opvliegen en zal mijn internetverbinding in de lucht blijven. Lang leve de kabels onder de grond en op de zeebodem waar ze het leven zuur maken.
Auto's zoeven voorbij aan de flat. De slagbomen, de rode lichten waar de meeste mensen hier braaf op wachten tot ze zijn gedoofd (zoals de lichten pas uitgaan als de wachtende mens is gedoofd) knipperen en de kruinen van de bomen ruisen hun wiegelied. Ik neurie mee, pak mijn gitaar en staar vervolgens voor mij uit. Ik vind mijzelf zittend op de leuning van de bank en lig daarna met mijn hoofd op de eettafel.
Een half jaar hier voelt nog altijd als onwerkelijk, iets tijdelijks, iets ergens zonder vaste grond, zwevend in de tijd die vooralsnog niet heelt.
Kom. Laat ik de afwas doen, een was draaien en ophangen en de stofzuiger zijn naam eer aan doen.