Slangenmens
de waarheid sist in gespleten tong over appels manden bomen waarop de schaduw van de leugen valt het kronkelt van ontworteld kwaad niet bewust sust het brandend geweten
met toegeknepen ogen gespitste oren opgeheven neus zien zonder horen de opwindende geur van een verhaal vol verlangen mengt met de dagverlichte nacht
de waarheid kent geen genade staat schaamteloos voor het venster dat uitkijkt op een straat in een stad in een land in een wereld die levenloos draait en draait en draait in een duizelingwekkende val achterover voltrekt zich het optisch bedrog
er is geen woord gelogen en toch de achterdocht laat zich geboeid en gedwee voordragen zwijgt als het graf en wentelt haar gelede lijf in kaarsrechte lijn terug in de grond