Uitklopgeest
Niemand weet het, maar iedereen die een klein beetje oplet kan er niet omheen: er is een aanwezigheid op een balkon hier in de straat.
Elke avond rond dezelfde tijd, rond de klok van elf, is er dat geluid. Kleding wordt uitgeklopt. Drie of vier keer per kledingstuk. En meestal zijn het drie stukken textiel die het rumoer – dat er toch altijd wel is, hoe laat of hoe vroeg ook – versterken. Wapper, klop, wapper, klop. Direct daarna het geluid van magneten die een vliegengordijn bij elkaar moeten houden gevolgd door een balkondeur die omzichtig wordt dichtgedaan. Dit herhaalt zich dan een keer of drie, soms vier. Gekmakend.
Oké, één van de straatbewoners zag een arm, een hand. Ogenschijnlijk op zichzelf aangewezen lichaamsdelen halverwege de deur. Wapper, klop, klop, wapper, door de kier van de deur. Wie doet dit, wie is het? Welke dwangneuroot jaagt ons elke avond de stuipen op het lijf met zijn geklop? En hoe grijpen we in, hoe maken we een einde aan deze zieke handeling?
Ik, zei de gek. Behalve dat niemand weet dat ik Repelsteeltje heet, weet ook niemand dat ik de Uitklopgeest ben.