Vrije val

Behalve dat dagen zich zomaar vanzelf vullen met van alles en dan nog wat erbij, is en blijft het een wonderlijk fenomeen. Wel willen schrijven, maar geen idee waarover. Dus dan is drukdrukdruk een perfecte smoes om mijn tikkende vingers in slaapstand te houden. Niks aan het handje, het komt wel weer.

En helemaal niet weten wat te schrijven is ook niet waar. Zoals wel vaker gezegd, soms ben ik een en al vuur en loop ik over van vermeend activisme, inspiratie en andere levenselixers. Maar net zo vaak word ik er doodmoe van. Steeds mijn eigen voicemail maar inspreken. Zo voelt dat. Ondanks dat ik weet dat mijn gehuil naar de maan wordt gelezen. Sterker, zelfs als het niet verder kwam dan alleen hier in mijn desolate digitale kamertje, dan zou dat ook prima zijn. Zoals met alles wat ik doe. In eerste instantie doe ik het puur voor mezelf. En als iemand anders het kan waarderen of er zelfs helemaal niks mee kan, als het zorgt voor ongemak of inzicht – het is allemaal goed. Als ik het maar kwijt ben.

Toch, stiekem houd ik er rekening mee dat ik in een publieke ruimte sta te schreeuwen. Is dat erg? Is dat mezelf censureren? Ik denk er vaak over na en kom steeds tot hetzelfde riedeltje: nee, strikte censuur is het niet, uiteindelijk schrijf ik wat ik schrijf waarbij ik bewuste en soms onbewuste keuze maak. Precies wat ik nu ook doe. Een hoop gezever voor de een. Contemplatie voor de ander. Ik doe mezelf een groot plezier, dat vooral. En hoeveel rekening houd ik echt met de meelezer? Ik neem toch aan dat iedereen wel snapt dat dit in eerste instantie mijn persoonlijke echoput is. Dingen die ik op een of andere manier ergens moet dumpen. Bij voorkeur niet in een eindeloze tijdlijn op een of ander 'sociaal' medium. Die veracht ik inmiddels van harte. Ik ben er geweest, heb er deel van uitgemaakt. Een enkele keer plaats ik namens de MANKES-entiteit wat berichten op Twitter en Facebook. Instagram laat ik liefdevol aan mijn wederhelft over. Maar dat is het dan ook. Alleen een bericht plaatsen en dan als de sodemieter weer wegwezen. In een ijdele poging om zoveel mogelijk uit de klauwen van het Big Tech-monster te blijven (dream on, ik weet, maar toch).

Schrijven. Het is toch weer een heel andere tak van sport dan beeldend of met muziek bezig zijn en dat de wereld in slingeren. Daar zijn duidelijker afspraken over. Er zijn podia, exporuimtes. Kaders. Doe daar je ding, het is ervoor. Met schrijven is dat anders. Zeker hier in een digitale, openbare ruimte. Ik betaal voor dit podium, dus de openbaarheid is relatief. Net zoals dat je (uiteindelijk toch onderaan de streep) betaalt om te exposeren, om op te treden. Hoe openbaar is het dan eigenlijk nog.

Schrijven. Ofwel, het lijkt, het voelt, kwetsbaarder. Dit podium gaat op in het grote geheel, een vrije val. Hoe eng ook, het voelt uiteindelijk goed. Daarbij, je moet uiteindelijk sterk zijn om zwakte te tonen. Waarmee zwakte direct weer iets sterks wordt. Bla bla. Het blijft alles bij elkaar een wonderlijke wereld vol tegenstrijdigheden. En hoe dubbelzinnig en diffuus ook, de kans dat het meegaat in mijn graf is zeker.

Om dat laatste wat kracht bij te zetten: tijd voor Skin (het project van Michael Gira en Jarboe). 24 Hours. Met precies dat zinnetje “I'll take it with me to my grave”.

#waanvandedag