Balkonscène
De schaduwen van vogels trekken door het huis. Was het maar tocht, dan friste de boel een beetje op. Maar tochten kan dit huis niet. Behalve wanneer de deur naar het gedeelde gangetje openstaat en de buren ook hun deur open zetten. Plus de voorwaarde dat ook zij hun balkondeur open hebben staan. Deuren, vier op z'n minst. Buren, minimaal één.
Alleen vroeg in de ochtend vangt het balkon een streep zon. Vangen is een woord van actie. Het balkon ondergaat het, dus heel actief is het niet. Je moet ook niet willen dat het balkon in actie komt. Dat geeft erg veel stof en lawaai, een hoop gedoe. Gedoe hebben ze hier al genoeg in de straat; de klankkast in het oosten van de stad. Kinderen, bouwvakkers, tuinmannen, thuiswerkers die vergaderen met de ramen en deuren open. Toch weer die deuren.
Een kat, een schildpad en een egel kijken vanaf hun plank in de open kast de kamer in. Vol verwachting. Alsof die man achter zijn opengeklapte schermpje ook maar enige macht heeft om iets te doen aan alle ellende. Maar dat heeft ie niet. Hij is ook maar een toeschouwer. Hij kijkt terug naar ze, legt ze in zijn hoofd het zwijgen op.
Hij staat op van zijn houten stoel, loopt met zijn glas heet water met daarin een schijfje gember het balkon op, kijkt naar rechts de straat uit. Hoewel, dat is een suggestie. Zijn blik wordt halverwege geblokkeerd door een muur. Ongeveer dezelfde muur links, maar dan een paar meter verder weg. Het zal waarschijnlijk ook wel zo'n soort muur zijn waar zijn gedachten op stukslaan. Scherven geluk voor wie het zien wil.