Herfst
Hardnekkig ritselt in de zon het beeld van een vrouw aan een boom
Op het plein ligt een kastanje glimmend gaaf en groot Ze raapt het in gedachten op en geeft het aan een kind dat in het zand naast een stapel stoeptegels speelt Het kind pakt de kastanje aan en lacht naar haar maakt een kuiltje in het zand
De kastanje zakt langzaam dieper in de grond wortelt een boom
Het kind wordt ouder en groeit ongemerkt mee vergeet haar wortels de takken en het mos op de stam De boom weet alles nog haar geheugen geworteld in kinderhanden verwondering en alles wat zich kon ontvouwen
Jaarringen vertellen hoe het plein verandert huizen gaan plat bomen worden gerooid behalve de kastanjeboom Zij werd een denkbeeldig monument een herinnering een stam vol gekerfde namen verloren liefdes gevonden vriendschappen een eenzame schuilplaats
Een vergeten kale vlakte waar het snelle geld verdampte en megalomane investeerders vlogen waar nu vogels neerstrijken op haar stevige takken
Aan de boom hangt haar verbeelding ze was ooit een kind daar waar het blad valt het touw knapt de grond opent vruchtbare aarde stromende regen spoorloos
Een kinderhand graaft en stopt een gekregen kastanje in de grond terwijl de zon door de bladeren ritselt