Liquid
Het is een gigantisch gevaarte. De vis, kleurrijk en sierlijk. Ze lijkt licht te geven, de zee is helder en fris. Ik ben de vis, ik ben de vis niet. Ik ben een onbeduidend onderdeel van het grote geheel, ik ben het grote geheel en even onbeduidend.
Over de bodem van de zee loopt een brede, kale strook. Steen, rots, basalt. De aardkorst is koel, glad met ingesleten patronen. Ik leg mijn gezicht er voorzichtig tegenaan. Alles komt tot rust, een troostende kus.
De vis gaat verder zonder mij, met mij. Ik blijf achter in gedachten, ik ga voor en tegen de stroom in. Laat mij meevoeren, afdwalen, afdalen en weer omhoog. Dit is mijn land, mijn hand is dit zand, mijn lichaam dit water, deze zee.
In het oosten wordt het donker licht.