Zand
Zigzaggend fietst ze door het landschap doorsneden met een provinciale weg aan de ene en een snelweg aan de andere kant. Een verlaten bedrijventerrein gemarkeerd door twee reusachtige windmolens maakt de dystopie compleet.
Het gras, de bomen, de struiken, de bloemen, de vogels, de insecten – het groen, het geel, het rood en het blauw is waar ze haar aandacht op richt. Misschien vindt ze dit wel de meest interessante plekken, de restjes gecultiveerde natuur die ondanks de vernietigingsdrang van haar diersoort toch altijd weer haar weg vindt. Overleven.
Ze fietst zonder doel. Gewoon een rondje en daarna de boodschappen. Het gebeurde spontaan. Eigenlijk stonden er alleen boodschappen op haar lijstje en dan misschien nog even een wandeling later op de dag, wanneer de mensen zich weer een beetje uit het buitenleven terugtrekken. Hun geluid, hun geur, hun aanwezigheid maakt haar onrustig.
Kort voordat ze de verplichte stop bij de winkel maakt passeert ze een net aangelegd park. Hier en daar zijn nog afzetlinten en er staan borden: Pas op – Drijfzand! Ze houdt even in en voelt zich ineens opmerkelijk kalm. Ze ademt diep in en weet dan dat dit precies het signaal is waar ze onbewust naar zocht.
Ze stopt, zet haar fiets tegen een boom, loopt voorbij de lui ritselende plastic linten en voelt de zompige grond onder haar voeten. Ze doet haar kleren uit, gaat liggen, doet haar ogen dicht en laat zich rustig en langzaam omsluiten door het zachte zand. Ze is thuis.