Clou
Preoccupatie. Mooi woord hoor. Iets anders kan ik er ook niet van maken. Mijn gedachten malen steeds om dezelfde korrels heen. Dat het leven – ik flikker er maar even een gemakzuchtig cliché tegenaan – broos is. Een dun lijntje van hier naar daar of (n)ergens. Wankel, instabiel, zelfs als je in de veronderstelling bent dat je schaapjes zich hoog en droog een zonnesteek grazen.
De donder en bliksem, hoosbuien en windstoten die de afgelopen dagen over dit kikkerige landje trekken, frissen de boel nauwelijks nog op. Geduld is een schone zaak, zeggen ze. Hoewel later deze week de thermometer gewoon weer fijn naar de 30 graden gaat. Ach, zolang Death Valley nog niet wordt ingepolderd kunnen we net doen of er niets aan de hand is. Big Oil gaat haar inhalige gang tot de koek vies op is.
Wat het is? Kolkende woede afgelost door frustratie en ongeloof. De ingrediënten van mijn leven zoals het is en de afgelopen dagen galmt deze mix gezellig door mijn kop. Werkelijk niets valt met elkaar te rijmen. Gelukkig zijn daar dan woorden voor. Beter iets dan niets.
Herinneringen. Ooit zat mijn vader op de rand van mijn bed. Ik vermoed dat ik het ook op dat moment niet makkelijk had met de abstractie van het leven. Hij is geen man van grote woorden, daden en gevoelens direct uiten. Toch waren zijn woorden du musst nich weinen, mein jungen (waarschijnlijk een parafrase van liedjes van Heintje en Ulli Martin, je bent voor de helft Duits of niet hè) op dat moment troostend. Terwijl hij dat een paar keer herhaalde, aaide hij over mijn hoofd. De afgelopen periode heb ik dat in gedachten vaak bij hem gedaan in de hoop dat hij er ook iets aan heeft. Om er dan maar wat luchtiger achteraan te gooien: Und jetzt kommen die Kamele!