Nog even snel voordat ik zo weer een poging ga wagen mijn leenboekencollega's te verblijden en opnieuw enige orde in de prettige chaos van de bieb ga scheppen. Wat dat betreft kan ik mij dus een Schepper noemen. Ik ben een god die orde creëert. Slechts tijdelijk, mind you, want zodra de mensjes al die pracht zien, dan willen ze maar één ding: wanorde! destructie! chaos! godverdegodver en snel een beetje!
Mooi toch hoe mijn onschuldige werk zo heerlijk parallel loopt met het mensdom an sich. Je moet het willen zien. Of gewoon niet anders kunnen. En dat laatste is een vloek. So be it.
Net als de zeven piemels die op de muur zijn gekrijt in de gemeenschappelijke entree van ons appartementencomplex. Zeven pikken die de suggestie wekken eeuwig stram te zijn en niets anders meer kunnen dan in hun lullige erecte toestand de nietsvermoedende bewoner te voorzien van die ene boodschap: u bent slecht spuitgast en wij waken met ons fallus-alziend oog over de postvakjes. At your service. (Waarom moet ik bij het zien van die gekrijtstreepte eikels denken aan Pim zaliger?)
Vooruit met de geit. De sop is de kool tenslotte niet waard als ik nu niet subiet maak dat ik de twee bruggen door wind en weerzin trotseer. Op naar noord, boekenopruimman to the rescue!
#bibliotheek #werk #krijt #vandalisme
Weet je, het leven als deeltijdopruimhulp schuine streep boekenfluisteraar is nooit saai. Er wordt wel eens gesuggereerd dat het wel zo is, maar geen dienst is hetzelfde.
Op welke werkplek begint een klant spontaan haar gedichtstichtelijke rijmpjes voor te dragen aan een collega die precies daar zit waar ze met geen mogelijkheid een passend excuus kan bedenken om aan een dergelijke rijmbrij te kunnen ontsnappen? Gelukkig is je collega enorm geduldig en aardig hoor je haar alleen af en toe tussen de pauzes in zeggen dat dit ook al zo'n heel lief gedichtje is. De rijmende dame in kwestie knikt hoorbaar (ze is al op leeftijd) en zet met overtuiging haar volgende werkje in.
Ondertussen sta je zelf half weggedoken en stiekem glimlachend wat boeken op alfabet dan wel rubrieknummer te zetten. Ergens verderop steekt voor de zoveelste keer een hoop kinderkabaal op. Je hebt ze al gewaarschuwd, maar dat maakte maar twee minuten indruk op ze. Je zucht. Groep zeven-gespuis. Die hebben al zeker vijf jaar geen respect meer voor alles wat in jouw tijd maar met de ogen hoefde te knipperen of je zat subiet met klotsende oksels. Maar nee, die tijd is geweest, de rollen zijn nagenoeg omgedraaid. Je zult er zo meteen nog een keer naartoe moeten. Nog heel even aanzien.
Een andere collega leidt je precies op het goede moment af met de vraag of je het al weet van de ontplofte beker in het kantoortje. Vermoedelijk heeft iemand daar gisteren een smoothie laten staan en is dat gaan gisten en is de beker die was afgesloten met een deksel geëxplodeerd: alles zit onder. Je gaat samen met haar kijken en verdomd, de hele boel zit onder de opgedroogde, aangekoekte smurrie. Het ziet er niet uit. Dat moet echt een enorme knal zijn geweest. Bizar.
Jullie kijken er nog eens naar, zij wijst je alle plekken waar de spetters zitten en jij blijft driftig knikken en schudden. Ja, echt bizar dit, jeetje.
Na weer een paar minuten loopt het bij het eerder gewaarschuwde schorriemorrie uit de hand. Kabaal, gegiechel. Je zucht nog maar eens en daar ga je weer. Je waarschuwt ze nog eens en zegt erbij dat de volgende waarschuwing geen waarschuwing meer zal zijn, maar dat ze dan direct vertrekken. Ze knikken. Ja meneer, goed meneer.
Gelukkig komt het die middag niet meer zo ver. Een kwartiertje later vertrekken ze uit zichzelf en je groet ze. Eenrichtingsverkeer, zoals viel te verwachten. Wanneer je daarna gaat kijken hoe ze de boel hebben achter gelaten drijven er in de prullenbak drie plastic bekertjes in de chocolademelk met daaromheen een spoor aan bruine spetters. Jammer.
Allesbehalve saai dus. En geloof het of niet, maar als mijn contract er ergens in september opzit zal ik het missen.
#waanvandedag #werk #bibliotheek