Zenuwtoevallig
Kijk, dat is dus het rare ding met gedachten. Het zijn er zoveel, probeer er dan maar eens eentje te pakken te krijgen waarop je even kan herkauwen. Vaak genoeg lukt dat wel, al kan ik mij ook verwonderen over waarom nou juist net die ene gedachte eruit springt en niet die talloze andere waar ik ook heus wel mee aan de haal had kunnen gaan. Het is, net als het hele bestaan van alles en alles en alles (en nog wat), puur toeval.
Heel soms stel ik mij voor dat mijn brein een stervende ster is; tenslotte is geen enkele grootheidswaan mij vreemd. Mijn grijze massa als een zwart gat dat alles naar zich toe zuigt en opslokt. Net zolang tot de boel implodeert. Dat klinkt een beetje gruwelijk en dat is het misschien ook, maar joh, ik vermoed donkerbruinig dat ik daar niet heel veel van meekrijg, dus da's een meevallertje.
Toch vraag ik mij dan ook af dat wanneer iets, wat dan ook, implodeert, waar het dan terecht komt. Zoals met een zwart gat. Waarin verdwijnt een zwart gat? Verdwijnt het überhaupt of keert het als het ware zichzelf binnenstebuiten en begint dat hele geslurp en geveelvraat weer opnieuw? Is alles dan toch gewoon een cyclus dat aan de ene kant zo voorspelbaar is als de rekening van de psychiater die iedere maand op de mat ploft en aan de andere kant zo toevallig is als toeval maar kan zijn?
Nou ja, dit soort dingen dus. Van die vragen waar ik dan op een dinsdagnamiddag mijn uitstelgedrag van het huishoudelijk geneuzel mee beloon. Tijdelijk, want ik zal eraan moeten geloven. Toeval of niet, de cyclus van afwassen, stofzuigen en de was maar weer eens afhalen. De boodschappen zijn al in huis en het betaalde werk is vanochtend al gedaan. Op naar het volgende rondje om de as weemoedig dobberend in de chaos van wat wij leven noemen.