Zwavel
Langs het kanaal, vlakbij de sluizen, kon je prima zijn. Alsof er heel even niemand anders was, behalve jij en ik, het water en de bomen. Zelfs dat er direct achter die bomen een hijskraan onder een hoek van negentig graden geduldig wachtte tot alle eieren waren gevonden en het ding dinsdag weer gewoon verder kon met het afbouwen van het zoveelste nieuwbouwproject waar je kon wonen voor veel te veel geld, zelfs dat deed ertoe. Het volmaakte urbane stilleven.
We keken uit over het vuile water, zagen allerlei troep drijven, zwerfvuil, takken en een eend. Vooruit, de eend was de vlag op deze modderschuit. Het dier kon zomaar tientallen seconden lang onder water zijn en ik maakte me keer op keer zorgen: dat kon nooit, zo lang onder water, hij zal wel verdronken zijn, verstrikt in een wirwar van afval, netten, plastic en glas. Maar nee, steeds dook de gesnavelde vriend onverschillig weer op.
Na een tijdje liepen we weer terug naar huis. Eerst nog over een pad van afgeschoren riet tussen twee ondiepe slootjes door dat vol stond met dril en allerlei ondefinieerbare smurrie. Ontelbare zwermen muggen heetten ons hongerig welkom. We probeerden onaantastbaar over te komen, maar na een minuutje om ons heen wapperen keerden we maar weer terug naar het verharde pad. Dan toch maar in een gĂȘnante optocht van teveel medesteders naar huis. Onderweg zagen we nog een moedereend met kleintjes die tevergeefs een Instagrammende droeftoeter mopperend op afstand probeerde te houden. Geen idylle is veilig voor de schijnwereld van de hashtaggende mens.