ego echo

stad

De druppels sissen hun tanden stuk. Het is typisch zo'n zinnetje dat zomaar kan leiden tot nog meer beeldend schrijfwerk. Al vind ik het voor dit moment al mooi genoeg. Eigenlijk zou het helemaal los moeten staan. Zoals een groot schilderij in een enorme expositieruimte. Alleen dat beeld, verder niks-nada-noppes.

Ik liep door het park. De paar boodschappen combinerend met een wandeling. Bomen en vogels, een klein beetje regen en het geruis van de snelweg. De tram die door de scherpe bocht dondert. Een sirene. Dagelijkse geluiden. En steeds opnieuw probeer ik alleen de stammen en takken te zien. De bladeren die vallen, op de grond liggen – nauwelijks nog te herkennen. Overstemd door het geschater van de vogels. Die hebben het er maar druk mee. Al heb ik dan geen flauw idee waarmee. Zo'n kenner ben ik niet.

En toen kwam dat zinnetje. Ik vond het wel wat, haalde mijn telefoon tevoorschijn en zette het in mijn notities. Mijn beeldscherm nat, mijn vingers stram. Kunst is lijden, weet je. Ondertussen zie ik het voor mij gebeuren. Druppels met een grimas, bijten en sissen, kapotte tanden. Het past trouwens ook mooi bij de muziek van M.I.A. die nu uit de speakers spat. Fel, met gestrekt been, revolutionair. Ik dans wild en met schijt aan de buren de kamer door terwijl het water het kookpunt bereikt. Tijd voor thee.

#waanvandedag #MIA #city #stad #park

De mooiste plekken zijn de door de mens verlaten plekken. Gebieden die zijn aangetast door vervuiling of een kernramp bijvoorbeeld. Of verlaten dorpen, huizen, straten. Of zelfs hele steden. Want wat er daarna gebeurt, daarvan word ik tragisch blij. De mens vertrekt en de rust keert weer. Planten en bloemen gaan weer groeien, bomen krijgen blad, vogels beginnen te fluiten, wild laat zich zien, insecten zoemen, er wordt gewroet en bestoven. De boel komt weer tot leven waar het leven onmogelijk zou zijn. Ja, voor de armzalige tweevoeter die de boel heeft versjteerd en dan ergens anders precies hetzelfde uitvreet. Om dan met dezelfde verbazing vast te stellen dat ook daar het leven uiteindelijk niet mogelijk is. Betere voorbeelden van onze overbodigheid zijn er niet. Misschien verkloten we de boel keer op keer wel om die reden: we doen er niet toe. Dat is natuurlijk ook best sneu en nauwelijks te verkroppen. Dus dan ga je je ook zo gedragen.

Hier vlakbij, naast het verzorgingshuis waar ongeveer twintig sloop- en renovatieprojecten tegelijk aan de gang zijn inclusief alle gekmakende gevolgen, zijn een tijdje terug bomen gekapt. Het waren prachtige, oude bomen. Maar de zaag ging erin. Plaats maken voor, ja, wat eigenlijk? Of misschien omdat ze ziek zouden zijn. Dat gebeurt ook vaak. Ik vraag mij dan af waarom niemand zich afvraagt waarom die bomen ziek zijn en hoe ze misschien beter kunnen worden. Bomen zijn veel belangrijker dan mensen. Toch hakken we zieke mensen niet zomaar om. Oké, we stoppen ze wel het liefst weg om dan op de zorg die ze zo hard nodig hebben ook stevig te bezuinigen, zodat er uiteindelijk alleen nog verdorde mensen overblijven achter glas, in een bed. Tot ze sterven. “Ze waren te ziek”, zeggen we dan, “dus misschien is het maar beter zo, toch?”. Dezelfde drogreden om bomen te kappen.

Die gekapte bomen, daar blijft boven de grond altijd wat van staan. Een stuk stam. Dat doet altijd pijn om te zien, het went nooit. Het is een aandenken aan de brute, botte bijl. Maar dan gebeurt er altijd weer dat wat ik opvat als een hele dikke middelvinger van takken, bladeren, vogels en insecten naar hun oerdomme collegadier. Uit en rond zo'n stam ontstaat weer heel veel moois. Zoals op al die andere verlaten plekken krioelt het er in korte tijd weer van de meest onverschrokken die-hards. Al die plekken zeggen steeds opnieuw 'fuck you, mens!' Ik geniet daar enorm van.

Net zoals ik spontaan in huilen uit kan barsten wanneer ik 's avonds uitgeknepen door een overprikkelende rit tussen steden thuiskom en een egel van de deur bij de bergingen naar het hek tussen de huizen zie hobbelen. Doodgemoedereerd op weg naar de binnentuin. Het interesseert 'm helemaal niks, het deert 'm niet. Hij is hier en blijft hier. Stad, stoep of beton, hem maken ze niet gek; op een dag zijn die achterlijke tweevoeters weg. Het is een kwestie van veel geduld, maar dan heb je ook wat. Rust.

#waanvandedag #abandoned #stad #human #mens #egelantier #nature #100DaysToOffload

De soundtrack van het leven begint rond zeven uur. De geluiden van de bouwplaats sluimeren de gemoedstoestand binnen en nemen bezit van de verslapte geest.

In de nacht waren er de gebruikelijk sirenes en willekeurige scooteralarmen. De schreeuwende, bellende, roepende, joelende slaapmarchandeurs. Scheurende auto's en lachgasgebruikers.

Er dreven geruisloze gifwolken over, verstikkende spookgestalten verschenen in de donkere kamer die in het midden tussen avond en ochtend alle vormen aanneemt, behalve die van geruststelling.

De welbekende angst jaagt op het steeds weer argeloze offer van de slacht. Zonder wil zakt het vel met botten dieper in de put. De modder zal koud zijn en van schrik doen opveren. Als dat zou kunnen. Maar nee, de verlamming heerst, is meester. Eerst nog die tussenfase – de hel tussen slapen en waken.

Het middaguur duurt eeuwen. De pakketbezorger drukt op goed geluk, nee: uit pure wanhoop, op alle bellen. De lunchtijd van de bouwvakkers zit erop. Vliegtuigen vliegen steeds lager en achter al die ellendige overkill aan stadsgeluid breekt met donderend geraas een gigantische ijsschots af en stort in zee. Binnenkort is het vloed.

#proza #waanvandedag #100DaysToOffload #slaap #stad #soundtrack #city #ice

Alle Grappers in da House say yeah! En meer van die onzin. We zeggen sorry en gaan door met het nu al jaren voortploeterende rariteitenkabinet. Schouten roept weer eens om wat het vervolgens in te trekken en De Jonge steekt ook nog maar eens oeverloos van wal. Rutte pruttelt zich belletjes rond de mond en we nemen er een fikse koude rakker op; hapje, drankje, nootje, wijntje. Hoezee en in de prullenbak ermee.

Tussen de buien door met het zestienjarig lieftallig monster een Instaproof-wandeling over de brug en door het park. Ergens onderweg stond een scooter half over het pad. Het baasje stond met capuchon over z'n kop met zijn rug naar ons toe tegen de struiken aan te zeiken. (Vooruit, als ie andersom had gestaan had ik er nog minder waardering voor op kunnen brengen.) In zijn mond een gasballon en rond de scooter en het verregende bankje dezelfde ballonnen, maar dan stuk en gebruikt. Een gastank, een rits energiezuigende drankjes plus nog wat andere afvalligen. Gooi het gewoon maar ergens neer, op een dag zien we wel wanneer het in ons eten en drinken zit. Wie dan leeft, wie dan sterft. Alles bij elkaar was het tafereel er eentje om weer eens gezellig triest van te worden. No future, riepen we in 'mijn tijd'. Een waarheid als een uitgemolken koe. Arm dier.

Niet veel later fiets ik bij Muiderpoortstation vandaan. De puber in kwestie zojuist uitgezwaaid, weer naar huis. Iets voor mij slingerfietst iemand met drie uitpuilende blauwe vuilniszakken aan het stuur. Er zitten grote witte broden in. Om de zoveel meter flikkert ie er eentje uit, zo de bosjes in. Je kunt jezelf wijsmaken dat het lief is om de vogels te voeren, maar daarmee jaag je ze juist een pijnlijke en langzame dood in. Zoiets als hoe wij mensjes in the name of vooruitgang dagelijks gifgassen en plastic inademen. Dat overleven we niet. Ondertussen zijn de lappen brood doornat van de dikke vette regendruppels en zie ik een duif met een door het natte deeg dichtgeplakte snavel wild fladderen. Doodsstrijd.

Een paar honderd meter nog en dan ben ik thuis. Maar niet voordat een scootmobielende man mij zwalkend tegemoet komt. Hij kijkt niet op of om, maar wel naar zijn mobieltje in zijn ene hand, terwijl zijn andere hand iets doet wat door moet gaan voor sturen. Ik hoor het 'onze' Ronald zeggen: stuur maar naar de stoep. Maar dat doet ie niet. Hij stuurt op mij af. Ik ping met m'n fietsbel, ik wijk op het nippertje uit en hoor 'm met gevoel voor klepel en klok naar mij roepen dat ik uit moet kijken met m'n doppen. Ik houd mijn mond; dit is een kansloze missie.

Thuis huil ik zachtjes tegen het raam mee met de zoveelste stortbui. Een flits, een donder, een waterstofbom.

#waanvandedag #rosatom #fiets #stad #human #grapperhaus #buienradar #100DaysToOffload

Deze dag staat in het teken van een brakke zonnewende. Dat is niet heel gek wanneer je rond twee uur en vier uur in de nacht gezellig op het balkon letterlijk aan het chillen bent. De toedracht ligt in een ander domein, en in die details heb ik nu even geen zin. Het verklaart in elk geval de ondraaglijke lichtheid van de dag die erop volgt.

Ik sta sinds een avond of wat voor het slapen gaan sowieso een kleine tien minuten op de betonnen plaat met stalen omheining op twee hoog noord. Buiten is het inmiddels een stuk koeler dan binnen, waar de thermometer nog altijd de 25 aantikt. Ik kijk wat om me heen, bezie de straat in al haar treurnis, maar deze Sammy kijkt ook graag omhoog. Sterren, jagende wolken en de wetenschap dat de gloed die ik waarneem van de maan komt. De beschenen rakker zelf kan ik vanuit mijn riante positie helaas niet waarnemen.

Wel heel waarneembaar zijn alle niksigheden waar de omgeving zich mee bezighoudt. Televisie kijken, roken, speakerstandtelefoneren, oud frituurvet dat ergens staat te smeulen, schreeuwen naar een denkbeeldige vijand, een lachgassessie inclusief lachsalvo's, knetterende scooters en ronkende auto's, een brandweerwagen, ambulance of politiewagen (of een combinatie hiervan) die bijna ieder uur wel loeiend voorbij scheurt. Het is me wat. En dan dus daarboven, tussen alle overvliegende mensen omhuld door stalen buizen, achter de zoevende satellieten, voorbij het ruimtepuin, daar dus ergens helemaal achter, de rust. De stilte, het volledige alles en het ultieme niets.

Om niet te hoeven verdwalen in mijn melancholisch gemijmer is er gelukkig aan de overkant in een van de kamers waar 24/7 het licht brandt altijd wel – zeker als je zo middenin de nacht een buitenissigheidje hebt – op een megaplasmascherm een relaxerende Arabische pornofilm te zien. Het geeft in ieder geval een heel andere duiding aan het begrip sterren kijken. Toch zou ik ondanks deze zinnenverzetterij liever eens een nacht doorslapen.

#waanvandedag #100DaysToOffload #balkon #film #stad #slaap #burlesque

Dit wordt er weer eentje over de dwingelandij van de cursor. Dat ding knippert mij nu al een deel van de middag tot aan nu tegemoet.

Ondertussen checkte ik het oeverloze nieuws, keek een film, wist de avondmaaltijd te vermalen en door te slikken (de rest volgt vanzelf), stuurde wat berichten heen en weer met het 16-jarig schorriemorrie in Rotterdam, hier in Oost en wat vergezichten in Nieuwerkerk, fietste een flinke ronde via Ransdorp, IJburg, supermarkt en weer naar huis, verbaasde mij onderweg (lees: ergerde mij kapot aan) over de grotere drukte dan anders, reed zijdelings zoveel mogelijk om zodat ik geheel volgens dringend overheidsadvies de drukte meed, schreef een motivatiebrief als ondersteuning bij een vacature, discussieerde als gebruikelijk op geheel voorspelbare onevenwichtige wijze met de vrouw des huizes (en we kwamen eveneens zoals altijd nader tot elkaar, ook dat staat als een huis) om vervolgens nog steeds naar een leeg wit scherm te staren waar dat zwarte streepje mij vol verwachting en met eindeloos geduld aanknippert. Of uit. Nee, aan. Uit. Aan? Nee, toch uit.

Omdat al deze dingen zowel analoog als digitaal flink wat energie vreten, is het bij nader inzien maar goed dat ik vanochtend inging op het aanbod van onze energieleverancier – wederom na discutabel overleg met de deerne alhier – om met nog eens drie jaar (want: voordeliger) te verlengen. Voorlopig kan die cursor dus knipperen wat ie wil. Ik knipper gewoon terug.

#waanvandedag #cursor #stad #energie #nrg #100DaysToOffload

De stad smelt samen met een gifgroene, vale deken. De dreiging van donderslagen terwijl kranen zich een ongeluk hijsen en de trein in airco-ziedende vaart het roestend metaal vonkend kaal schraapt. In de weilanden kwijnen koeien, paarden en schapen weg; er is geen schaduw, alleen dorgeel gras, bespuwd, bespoten en bespot met landbouwgal. Water zakt met een oppervlakkig saluut weg – verdampt in kringen stof.

Mijmer tot je een ons weegt. Bij Canada is een ijskap afgebroken met een grootte van de afstand tussen Rotterdam en Amsterdam. En dat in een vierkant. Het steeds warmer wordende zeewater zal de kolos in haar armen sluiten, zonder ook maar een greintje spijt. Spijt is iets voor de tweevoeters, wanneer groene, allesomvattende politiek pas een schorre stem krijgt wanneer het kantelpunt allang is gepasseerd. En zelfs dan zal de neo-liberaal, de gefossiliseerde kapitalist in hart en nieren, smalend klagen dat – zie je wel! – de zogenaamde klimaatdrammers geen uitweg kunnen bieden. Tandeloos met hun winderige zonnepaneermeelmolens.

Maar kom, laat ons de planeten opeisen, confisqueren, kolonialiseren – vernietigen. Doen waar je in uitblinkt, doen waar je hart ligt. Waar je hart liegt. Waar je hard ligt, naar adem hapt en geen oog meer dicht doet.

#proza #politiek #waanvandedag #canada #stad #amsterdam #rotterdam #100DaysToOffload

Op de stoep zit een kat. Staart om de poten, kop in de zon, ogen een beetje toegeknepen. Geen enkele aandacht voor de banaliteiten die passeren. Fietsers, joggers, auto's. Ze kunnen er net zo goed niet zijn. Op nog geen dertig centimeter van de kat scharrelen twee duiven. Ik denk dat ze elkaar al jaren kennen en inmiddels weten de duiven dat de kat een overtuigd pacifist is. Of gewoon eentje die zelf wel uitmaakt of ie jaagt of niet. Misschien hebben de duiven de kat ooit het leven gered toen ie voor dood op straat lag, nog net aangetikt door een voorbijrazende scooter. De duiven sleepten hun besnorde collega naar een beschutte plek en gaven hem eten en drinken. Ze verzorgden de wonden en zo ontstond een levenslange vriendschap.

Ooit had ik vier katten, maar niet tegelijk. Drie was het matje. De kleinste en meest fragiele van het stel was tevens het meest onverschrokken. Ze sprong met schijt aan de zwaartekracht van het balkon naar het dak van de laagbouw eronder. Nietsvermoedende vogels, meestal duiven, hadden dan ineens een bloeddorstig monster in hun nek. Ik ben er vaak met een hoop moeite, vloekend en zuchtend achteraan gegaan om de dieren te verlossen van die vlijmscherpe tanden. Ze spartelde altijd tegen en was overduidelijk not amused wanneer ik haar in haar nekvel pakte. Logisch ook, het toppunt van ondermijning en gezichtsverlies voor haar, maar hè, ik heb liever geen slachtpartij tijdens mijn dienst. Ik dwong haar haar bek te openen door met twee vingers op haar kaken te drukken. Precies zoals ze soms een pilletje moest slikken. Bek openhouden, voorzichtig over haar hals aaien tot ze wel moest slikken. Ook dan konden blikken doden. Wat ik best begrijp. Ze was me er eentje, zo iel als ze was. De andere twee katten zaten erbij en keken ernaar. Om vervolgens een haal op hun neus te krijgen van de kleine opdonder. Vijf minuten later was iedereen alles weer vergeten en sliepen ze met z'n drieën tegen en over elkaar heen, een vertederend hoopje tevredenheid.

Op de stoep lopen de duiven een rondje om de kat. Die kijkt er eens naar, gaapt, rekt zich uit en rolt zich op zijn rug, zon erop en chillen maar.

#katzenjammer #waanvandedag #katten #duiven #stad #100DaysToOffload

De stad plakte ons gisteren tegemoet. Als we al niet verpieterd waren door de eindeloze file in de zon. Tijdens de enkele keren dat we ons met een vierwieler verplaatsen, vraag ik mij steeds opnieuw af waarom iedereen, wij dus ook, kiezen voor dit slopende vervoer. Het is geen toeval meer dat we vooral stilstaan of kruipen over verterend asfalt. Hoe breder de weg, hoe meer verkeer, hoe meer vertraging. Toch blijft deze koe een heilige voor de massa. Ik heb vooral last van mijn IKEA-gêne. Ik wil helemaal niet in de rij, nergens. En toch ben ook ik zo'n halve gare die af en toe de weg kiest boven trein of fiets. Alleen maar omdat het makkelijk met spullen slepen is. Maar hoeveel spullen heb je werkelijk nodig, dat is de onderliggende vraag.

Bijkomend vind ik het ook beschamend omdat wij dan kiezen voor dit leed dat we file noemen en dat alleen maar uit luxe. Natuurlijk, ik kan het allemaal best relativeren, maar dan nog blijft het een bizar en schril contrast: de toevallige westerling die 'zijn recht op vakantie' eist tegenover de mensen die niet of nauwelijks weet hebben van dat fenomeen, of heel andere dingen aan hun hoofd hebben. Overleven bijvoorbeeld.

Weer thuis werden we direct verwelkomd door een klopboorsessie van de buren. Tot vanmiddag ging dat door. Planken moeten hangen om een gevoel van ruimte te creëren, wat ook te begrijpen is. Zij puffen net zo goed hun rondjes in dezelfde karige vierkante meters die wij met elkaar gemeen hebben, met alleen een dunne muur tussen ons als schijn van begrenzing. Met een beetje geluk zit het kluswerk er nu op en bereiden wij ons voor op de aftrap van de week; de voortzetting van de renovatie van een aangrenzende woning.

Ondanks alles en ook door het besef dat het allemaal nooit vanzelfsprekend is, was het weer fijn om uit de dagelijkse malaise te zijn. Rust, ruimte, buitenleven. Een boek, een spelletje, een wandeling, muziek. Ik en wij. We hebben, als je het zo bekijkt, heel veel mazzel.

#waanvandedag #vakantie #stad #file #100DaysToOffload #thuis

Af en toe maak ik een avondwandeling. Dat klinkt romantisch en ook alsof het echt een enorme kilometervreter is, maar dat valt allemaal reuze mee. Gelukkig maar, het moet niet te gezellig worden.

Om te voorkomen dat ik zo tegen de schemering de overtreffendetrap-gekkies die rond die tijd zich het park toe-eigenen, loop ik 's avonds een bescheiden 'rondje Amsterdamsebrug'. Totdat ik gisterenavond in een bui van overmoedigheid die mij doorgaans volledig vreemd is, besloot om dan ook maar gelijk de Schellingwouderbrug erbij te pakken. Klinkt ook lekker vitaal, toch, erbij pakken? Nou ja, en omdat ik blijkbaar volslagen ontoerekeningsvatbaar bleek, tikte ik daarna zowat Durgerdam erbij aan. En dan zo, via de andere kant van al die bruggen weer terug naar huis. Alles bij elkaar een dikke anderhalf uur in de knokige beentjes. Vet bonuspunt was dat ik onderweg bijna niet meer hoefde te niezen. In plaats daarvan heb ik mij zowat een verrekjenekje lopen kijken naar de prachtige lucht en de schitterende zonsondergang (helaas geen Neowise gezien). Dat moest ook wel, want laten we elkaar geen frietje noemen: als ik recht voor mij uit, langs mij heen en op de weg kijkt, dan schieten de tranen spontaan door mijn trommelvliezen.

Ten eerste: mensen. Heel veel mensen. Ten tweede: overal een pestbende aan zwerfafval. Wat trouwens best een wonderlijke aanduiding is, zwerfafval. Alsof wij er verder niks mee te maken hebben. 'Nee, dat zijn blikjes en plastic en hele tasjes vol uit het autoraam geflikkerde McDonald's-shit. Dat zwerft hier dan, zomaar. Ja, enorm veel overlast, maar niemand die dit probleem aanpakt hè? Nee, zwervers zijn het. Uitschot. Laat maar liggen en probeer het niet te zien. Precies, nooit oogcontact maken, want dan willen ze iets van van je.'

Daarom was ik zo blij met de lucht, de zon en de toch behoorlijk dystopische aanblik van een stad die waar je ook kijkt wordt bezet door hijskranen. Dat heeft op zich wel iets interessants hoor. Totdat ik het dan benauwd krijg als ik besef dat die kranen er zijn om nog meer te bouwen. Nog meer huizen. Nog meer mensen. Nog meer afval. Nog meer... ofwel: stik voorzichtig.

#waanvandedag #100DaysToOffload #stad #wandelen #neowise