Aan de overkant van het kruispunt zit een kraai op de klok die de stad wijst waarheen zij vliegt.
Van bovenaf gezien zijn het gedesoriënteerde mieren in en om een hoop, aderen die gelaten stromen, rivieren vol plastic die de bodem doen dalen.
Het zand zal inklinken, het geluid van brekende golven die het land slag na slag weg zullen spoelen. Als water naar de zee gedragen stemmen die monotoon de goden aanroepen.
Deus ex machina, grijp deze raderen bij de strot en knijp alle lucht eruit, laat ze stikken, laat ze beven, laat ze liggen, laat ze rotten in hun jammerklacht.
De kraai houdt de vleugels lam, telt de kralen, speelt verbazing als twee zwarte strepen over elkaar vallen en er twaalf keer wordt geslagen. Weg is ze.
#gedicht #proza
De ballon neemt een aanloop en springt, klapt uit elkaar. Hij dacht te kunnen zweven.
De grond wordt onder de voet gelopen, het is alleen daar om er op ooghoogte naar te kijken, te staren en niet in te grijpen.
Elk trilling is hier en verscheurt langzaam maar zeker de niet waarneembare stilte. Tot het aanzwellen stopt en explodeert. Lucht en licht.
Het is alleen maar angst. Eentje die alles lam legt, die daar alle tijd voor neemt. Achteloos een deuntje fluit, een liedje neuriet.
Waar gaat de rit heen, vraagt de chauffeur. Ik knik zonder oogcontact te maken naar een punt in de verte. Daarheen graag en het mag een verraderlijk fortuin kosten.
Uit het raam zie ik een plastic tas in een boom die zich vult met de wind. De tak is broos en breekt af.
#gedicht #proza
Bulderend slaat de rietkraag om met aan de horizon een meeuw uit het ruim geschoten, geslagen lucht waar zerken dwarrelen dwarrelen dwarrelen
Adem neemt, adem geeft niet toe
En ik
ik vlieg met gekapte mond en natte wangen het winkelwagentje met zwabberende zwenkwielen in
Stenen hagelen en het licht stopt, hier kruisen de wegen nog ouderwets gewichtloos in het donker
Flits
hier sta ik onverschrokken op
#proza #gedicht
De zwerver kijkt om een hoekje. Het washok is warm en de muziek van de woning ernaast bezweert alle pijn. Hier kan hij liggen tussen vuile lakens. De diepe slaap die niet ontwaakt.
Het moederland baart zorgenkinderen. Eilanden, kolonies en onbekende ziektes. Het schip moet zinken, maar alleen, verlaten en in de verte. Uitgeroeid.
Het vaderland wordt hersenloos aanbeden bij iedere stap, de parade voor het lamgeslagen volk. Uit volle borst, hard en vals gezongen, het is de overtuiging die telt. Speeksel vliegt in het rond en tanks, raketten en bommen zullen de denkbeeldige vijand verslaan. Ooit.
Geboorteland. Waar gedachten vrij komen en gaan. Er is geen hemel zonder aarde, geen ster zonder licht. Er is niets van alles. Geen waarheid, geen geloof, geen mededogen.
De valwind blaast uiteindelijk de heilige huizen omver. Eindelijk frisse lucht. De deur gaat open en de centrifuge raast. Wat doe jij hier?
#proza #gedicht
Mijn schaduw wierp nog nooit zo lang
ik loop op twee paden tegelijk, val over sloten
en bomen dekken mij toe
Op links kwetteren parkieten
op rechts raast een tram door de scherpe bocht
in het midden prikt de zon, ik ben de roos, het stierenoog
Wat ik zie is wat ik nog niet eerder zag
wat ik hoor is wat ik eerder nog niet hoorde
ik voel mij als vanouds en niet voor het eerst
groet ik de vriend die ik zelf nooit was
De deur gaat van het slot, het licht vlamt blinde steken
de avond zakt door haar stukgelopen knieën
de nacht staart uitgeput de morgen aan
en de grond trilt als de schaduw schreeuwend achterover valt.
#gedicht
Onder de trap aan het einde van de gang is een kast.
In de kast ligt een plank.
Op de plank ligt een laag stof.
In het stof staat de tijd verstreken.
Er valt licht door het bovenraam.
Pupillen vernauwen.
Een hartslag ligt verslagen in een hoek op de grond.
Dit hok is iemands huis, iemands thuis, iemands leven, iemands vogelvlucht; het slot hangt los, gebroken verleden.
Voeten stappen, hinken springen.
Ik ben hier nooit geweest.
#proza #gedicht
Beren schieten uit de losse pols heupwiegend scherven potten honing gejat nabij het vervlogen stervend bijenvolk
baarden likken fietsen snorren zonder morren ratelen slangen ons de oren van de onbestaanbaar rafelende juttenkop
oh en ik
ja ik kan er helemaal naast zitten hoor en zie eindeloos lijkend kijkend over randen gevels zilverberken mosselgroen gelardeerd de onvervalst oranje opgehemelde zonnegloed
hier beneden
de machine die wast en draait tureluurs haar rondjes over de betongerotte keukenvloer steeds verder hollen de naden kierend kruimelend tot mortelpap
ach en wee
klaag stenen knikkebenen voorwaar ik zeg dat alles hier wel gaat maar zonder woorden vuil te maken blinkend zinkend naar de kwinkgeslagen ratsmodee.
#proza #gedicht
Mijn oor sprong in de mondjesmaat
biet biet biet!
mij een biet!
riepen zij in korenschoven
Het gaf geen pas geen bank die open was
maalde er niet om de mallemolen oliedom
aangelopen wangen rood en schraal
op hoge bomen vang je wind en anders wel een volle zaal
Eekhoorns spatten uit hun dromen
takken tikken tijdloos ongewassen ramen in
fraudelente corpulente schadeloze boten stomen
klaar en over paden lanen lommerrijke tegenzin
#gedicht
Streel mijn dode gezicht
warm van de laatste adem warm van jouw hand
zacht als het leven
dat zich met een zuchtend afscheid ontvouwde
De wind die langs mijn lichaam zoekt naar
waar zij rustig liggen kan
de boom die wortelt in mijn hart
haar bladeren regenen op het gras
Streel mijn wang
kus mijn levenloze lippen
zeg nog één keer dat jij van mij houdt
ik zal breken en vergaan maar nooit vergeten
#gedicht
beeldenstorm beeldenstorm
witte druppels bron van al het kwaad
trek de sukkels van hun sokkel
tot er geen meer rover staat
voer ze af de fik erin
dans met rituele glans
in het vuur en smeed ze om
de gloed van eeuwen landverraad
denk in beelden beeldendenker
stormvloedbeelden raaskalwanen
allemaal het water in
maai wat bloeit uit grond en hart
rivieren bloeden dood in tranen
stormvloeddenker denk in beelden
bedelstorm de staf van straffe
woorden beelden denken
#gedicht #100DaysToOffload