ego echo

gedicht

het veelkoppig monster met gifgroene ogen asgrauwe tong gele tanden en bloedend tandvlees de klauwen graaien met lange botte maar scherpe nagels mijn lijf aan stukken

dus daar gaan we

ik voel vaak mijn tenen niet meer in mijn linkerbeen voelt het dag in dag uit alsof er aan een dunne gloeiende draad wordt getrokken vanuit mijn nek vlammen striemende steken door mijn hoofd mijn bovenrug mijn schouderbladen verdragen weinig tot niets mijn vingers tintelen mijn ellebogen en polsen zeuren weeïg mijn knieën draaien niet altijd mee wanneer ik wil in plaats daarvan de zoveelste knak krak kraakbeen knikkebeen de meniscus is gek op z’n kartelrandjes

mijn stuitbeen is regelmatig ontstoken of op z’n minst dreinend mijn heiligbeen zit vast aan de onderste wervel een hernia die dan weer wel dan weer niet zichtbaar is op MRI nummer zoveel de zenuwschade en -pijn is desalniettemin blijvend

ik kan niet tegen praten over bloed braken plastische biologie in het algemeen naalden prikken me zomaar buiten bewustzijn van douchen fleece en wol krijg ik jeuk in de winter jeukt mijn hele lichaam overal ik kras mezelf dagelijks en vooral ’s nachts open slapen doe ik toch al slecht nare dromen des te beter dat is nooit anders geweest maar wel veranderlijk met als bonus een slaapverlamming op de meest uiteenlopende tijden paranoïde grijnst de nacht mij toe

ik adem te hoog heb het altijd benauwd hyperventilatie is mijn tweede derde of vierde naam soms ben ik de tel letterlijk kwijt eenvoudigweg gesteld ben ik een dag of wat per maand kneiterdepressief in de winter net een beetje vaker de andere dagen komt en gaat het als eb en vloed de stemming wisselt zodanig dat er geen peiling wijzer van wordt uitbarstingen van woede en frustratie om de meest nietige dingen meestal als druppel van het veel te grote en niet te bevatten geheel

ik mijd drukte menigtes en massa’s kan niet tegen harde scherpe geluiden fel licht en bijna alle geurtjes en allerhande geuren ze maken mij misselijk ik krijg er hoofdpijn van of ik krijg het nog benauwder

om mezelf de illusie van controle te gunnen ben ik dwangmatig en houd mijn directe omgeving nauwgezet schoon of in ieder geval opgeruimd en alles heeft een vaste plek bezoek zie ik met angst en beven tegemoet de deurbel telefoon en gesprekken met vreemden of zelfs bekenden bezorgen mij kletsnatte oksels en prikkende zweetaanvallen sociale fobie contra sociaal wenselijk en een flinke dosis sociale vaardigheden zonder te weten waar mijn grenzen eigenlijk zijn waar de ander begint en ik eindig of andersom en dus helemaal gesloopt na verloop van tijd

ik nies regelmatig een hele dag lang dan ben ik gesloopt ter afwisseling nies ik elke dag een beetje of gewoon hele delen van de dag hoe lief ook maar huisdieren aai ik bij voorkeur niet zo voorkom ik nog meer jeuk en niesbuien vochtige en stoffige ruimtes zijn een hel

tegen vet eten kan ik niet de wc is dan mijn vriend kaas melk en dat soort dierlijk gedoe kan ik ook beter niet aan beginnen van pijnboompitten krijg ik een week lang een nare smaak in mijn mond op suiker koffie koolzuur zout en gekruid eten ga ik keihard om kort daarna net zo hard moe en nog somberder neer te storten – en toch ben ik gek op chocolade en koekjes (waar ik altijd spijt van heb ik kan geen maat houden alles moet in een keer op: gestoord met eten had ik dwangneurose, allerhande wisselende tics en voedselgerelateerde paniekaanvallen al genoemd?)

mijn ogen liggen diep ik wrijf er vaak in omdat ze zo enorm branden en prikken ik kan niet stilzitten ik bijt op mijn nagels trommel en tik op alles ben altijd onrustig

voor alles ben ik al tienduizend keer naar allerlei doktoren specialisten geweest de medische mallemolen zowel regulier als alternatief ken ik door en door daar ben ik dus wel klaar mee ik heb het helemaal gehad net als alles wat ggz en psychisch aantoonbaar ongemak geeft in groepsgesprekken en overig gerelateerd gebeuren

los hiervan nog wat andere vage klachten die op hun tijd de kop opsteken verder wil en mag ik niet mopperen of klagen hoewel financieel en maatschappelijk heb ik geen enkel perspectief en ondanks talloze cursussen opleidingen studies een eindeloze cv vol werkervaring (ik heb mezelf letterlijk kapotgewerkt opgeven is tenslotte falen was en is geen optie dan maar naar de kloten) rommel ik wat in de marge schraap mijn miezerige opdrachtjes bij elkaar en zo druppelt een uitermate bescheiden inkomen binnen

en al voel ik mij een bak vol bijtend schuldgevoel en waardeloos mens in het algemeen ik ben er nog steeds en werp mijn schaduw vooralsnog met liefde over de lengte van jaren heen

angst is mijn beste vriend

#gedicht

De koorts van aaneengeregen dagen onvervalst licht van goud en zilver strijkt langs toppen van bergen in een land vol reuzen en dwergen

De koorts van banale dingen zoetgehouden liedjes die makkelijk rijmen en zingen als een tevreden spin geduldig wachtend in haar deinend web

De koorts die langzaam zakt wanneer de zee zich terugtrekt als vanzelf van vloed naar eb

De koorts van planken van lippen van hooi van knokkels van dromen boze boze dromen ze komen ze komen vannacht maar wacht nu nog even want

IJl is de lucht de adem stokt de roos klapt en het riet buigt

#gedicht

Buiten was het ruim veertig graden onder nul, maar het deed mij niets. Ik droeg mijn lange jas, gevoerd met levende bijen. Zij gonsden suf langs mijn ruggenmerg, hommelden over mijn armen, donsden langs mijn heupen, gapend rollend over mijn bovenbenen. Ik wist niet beter.

Totdat ik werd gestoken door verdriet. In mijn hart scheurden de herinneringen vlijmscherp de aderige vleugels. Ik bloedde dode wespen, zij vielen angelloos tussen de afgebrokkelde randen van stoeptegels, plakten aan het bevroren asfalt en keken mij glazig na.

De vulkaan barstte. Ik moest weg. Weg van hier. Sneller nog dan mijn ademwolk die als kansloze stoom tot as verging. Het vuur laaide in mij, ik raasde, ik woedde, ik smolt in de armen van de zwarte weduwe die mij hartstochtelijk huilend tot zich nam.

Ik zat er warmpjes bij, hier binnen. Badend tussen de klamme lappen waar het hout smeulde, heulde met de vijand; kokend water, kolkend water, koolzuurhoudend water. De bubbel moest een keer barsten.

#proza #gedicht

de verschroeiende lucht bijt als gif en mijn adem stokt geslagen als een hond dol en buiten zinnen die met de staart tussen de benen strompelend struikelend om genezing loeit

schrokt uitgehongerd restjes eeuwige dankbaarheid stikt nederig in zijn trots het lege woord echoot kaatst langs betonnen muren ijzeren platen rottend roestend verbrokkelt tot gruis ruist met de tocht haar weg door kieren en gaten

half dood half levend in een zwartgallig grijs gebied hier is alles wat mij weerspiegelt hier is alles wat ik zou moeten of minstens zou kunnen zijn

zes voet onder de grond zeven mijl boven mijn laarzen het midden wankelt en keert om nee u heeft mij nooit gezien mij hier niet en never nooit gezien

#gedicht #poëzie

Poing-poing! Zo, de haas is er als de wind vandoor! Kruisje slaan, eitje erbij en aftikken maar, hup naar de volgende fast break.

Zomerse temperaturen, kookpunt na vriesvak, mooier kan het niet. De eerste ijsjes likken weg, de laatste slok voor het slapen gaan. Morgen is de dag dat de hemel vergaat. En zo niet, dan toch binnenkort. Met hels kabaal het liefst, over het einde niets dan goeds.

Dit is het spel van taal, van letters in de blender en husselen met woordenkruim. Struikel lezend over de drempel, boeken vol zijden blad, streel ze indien u nodig moet en trappel het dansje voor de pot. Laat maar vallen, het komt er toch wel van, weet u nog? Nou, doe maar niet, dan slaan we deze ronde over.

Ah, de bel gaat, de tingel zit in de maand. Rinkel nog maar een keer met uw twinkelende ogen. Tranen vallen hard op het hoogpolig tapijt, pollen van wollen sokken, pluizen rollen knikkerend tegen het nachtlampje aan. Knippert, knispert, zoemt, zucht – uit.

#proza #gedicht

wees zo vrij wees zo vrij vertaal lawyer naar de wet van de letter

wees zo vrij wees zo vrij vertaal Germaans gedonder donnerwetter

gevangen als een advocaat van de duivel en toch onvoorspelbaar speels als een weergekeerde god die bladzijden omslaat in zijn autogedicteerd wetboek

de formule is zo simpel en vrijer nog dan vrij wet = nat = pulp

#gedicht

In de schemerige uitgestorven kroeg zit een pas verliefd stel onwennig giechelend handen raken voorzichtig knieën schuiven ongemerkt merkbaar tegen elkaar aan.

De DJ goed voorbereid speelt vol overgave zijn samples zijn tracks, triggert met zijn getrainde vingers effecten, loops en pompende, opzwepende beats.

Buiten loopt een vrouw van middelbare leeftijd op witte gympen in haar ene hand een door de wind getergde paraplu in haar andere hand een hondenriem met daaraan vast een verveelde zichzelf voortslepende hond.

Met bakken komt het uit de hemel.

#gedicht

de waarheid sist in gespleten tong over appels manden bomen waarop de schaduw van de leugen valt het kronkelt van ontworteld kwaad niet bewust sust het brandend geweten

met toegeknepen ogen gespitste oren opgeheven neus zien zonder horen de opwindende geur van een verhaal vol verlangen mengt met de dagverlichte nacht

de waarheid kent geen genade staat schaamteloos voor het venster dat uitkijkt op een straat in een stad in een land in een wereld die levenloos draait en draait en draait in een duizelingwekkende val achterover voltrekt zich het optisch bedrog

er is geen woord gelogen en toch de achterdocht laat zich geboeid en gedwee voordragen zwijgt als het graf en wentelt haar gelede lijf in kaarsrechte lijn terug in de grond

#gedicht

de vaart zit in de hemel ja zo gaat ie lekker zo gaat ie goed een paar straten hiervandaan ja daar bij het plein een man op een fiets in alle denkbare kleuren versierd met veren slingers en wel drie bellen hij roept hij schreeuwt hij gilt hij zingt

lieve hemel er zit vaart in zo gaat ie beter zo gaat ie best hier achter mij heel dichtbij knalt de meest vreselijke exhibitie uit de boxen welkom zijn wij allemaal kom binnen kom binnen zie en huiver hels kabaal

de man op de fiets is zo lekker gek zo helemaal zichzelf maar wat ik pas echt gek vind?

de voeten op de bank de telefoon op speaker-stand Youtube-filmpjes striemen mijn oren de afvalbakken puilen uit de banken zijn smerig de vloer plakt de mensen stinken omdat de zon zo lekker schijnt

de hemel vliegt uit de bocht de vaart zonder voorbehoud zonder pardon en opgelucht haalt het hypocriete westen adem en blaast een man met overtuiging nog maar eens een paar kaarsjes uit

#gedicht

hier verderop staat een eindeloze rij mensen met roze petjes op hun verweerde kop met versleten ovenwanten aan en op sokken met streepjescodes

ze wachten tot het ijs smelt en de zomerzon hun harten verwarmt

een hele winter lang probeerden ze hun kamerplanten in leven te houden ze gaven de tere zieltjes netjes twee keer per week water uit het groene gietertje de enige kleur die daarbij past

en toch gingen keer op keer de planten dood vensterbanken vol overleden blad en vliegjes op het raam alsof de herfst nooit echt voorbij zou gaan

het is een eindeloze rij mensen met badjassen aan en vingerhoedjes op hun gebroken neus

als je heel stil bent kun je ze horen mompelen sommigen kennen de woorden niet die fluiten zo zachtjes mogelijk een onbeduidend melodietje voor zich uit

alleen wanneer je engelengeduld hebt en heel goed kijkt dan zie je er een aantal ongedurig aan hun oorlellen friemelen aan hun zwembroek plukken: lentekriebels – die vervloekte jeuk is niet te harden!

hopelijk bieden zalvende woorden en gesmeerde boterhammen verlichting in deze donkere tijden voor het slapen gaan

#gedicht