We hebben hier thuis het edele voetbalspel ontdekt. Nee, niet om ernaar te kijken of om een team toe te juichen – we voetballen in onze riante keuken met een vrij vloeroppervlak van pak 'm beet zes vierkante meter.
Gisteren ontstond er spontaan een match toen een lege keukenrol met een sierlijk lijkende frommelboog de papiertas miste. Een van ons twee trapte vervolgens tegen het kartonnen rolletje en voor we het wisten piesten we zowat in ons broek van het lachen terwijl we de rol in elkaars doel probeerden te schoppen. Eentje bij de keukendeur naar het balkon en het andere goal bij de enigszins blinde keukenmuur met de deur naar de douche.
Nu net ontstond er opnieuw een tweestrijd. De keuze was op de bank blijven hangen of nog een potje keukenvoetbal. Deze keer met een gaar tennisballetje. Nog meer gevaar voor eigen leven en de dingen om ons heen gegarandeerd. We speelden een heen- en een terugwedstrijd met tussendoor een korte thee- en toiletpauze, waarbij de partner in crime opmerkte dat we hier blijkbaar net 40 en over de 50 voor zijn geworden. Het zij zo. Lang leve homo ludens.
Of dit een uiterst opmerkelijke traditie wordt is nog niet te zeggen, maar deze twee potjes stonden in ieder geval garant voor een hoop lol en zelfs kramp in mijn hoofd van het lachen.
Ik vermoed trouwens dat de benedenburen er heel anders over denken, maar hé, alles beter dan dat we, om wat voor reden dan ook, in de gootsteen gaan zitten. En laat dat nou precies gebeuren in het nummer 10.15 Saturday Night van The Cure. Je raadt het al, een live versie. Helemaal uit 1996.
En zo zaten we rond half twee vanmiddag rond de keukentafel bij mijn ouders een potje te kaarten. Dochterlief en de partner in crime namen het op tegen mijn vader en mij. Klaverjassen, Rotterdamse variant (omdat Amsterdams net Rummikub is en omdat ik ook niet beter weet).
De twee oude kaartrotten tegen twee junioren in het nobele kaartspel. Die laatste twee hebben ons, na een behoorlijk spannende strijd uiteindelijk alsnog verslagen.
Ze begonnen goed, kakten daarna een beetje in, gaven hun voorsprong zelfs heel even weg, maar een pit en een solide laatste pot bracht de overwinning.
Omdat we nog een klein beetje tijd over hadden voordat het dochterkind naar de trein moest om op tijd op haar werk te zijn, speelden we nog snel drie losse potjes. En jawel, ook die werden door die twee meiden gewonnen. Het zat er voor mijn vader en mij gewoon niet in vandaag.
Kortom, we moeten maar snel een revanchepartij regelen.
De wind liet zich ook weer van zijn beste kant zien. Vertrokken we nog met gewoon een stevige bries richting Zuid-Holland, met code oranje ondernamen de weg terug. Zonder gedoe trouwens, wel zo prettig.
Amper thuis stond de brandweer in onze krappe straat. Hier pal aan de overkant ligt al een dag of drie een stel pannen op de rand van de dakgoot te wiebelen. Die hebben zich daar verzameld nadat Eunice ze van het dak had gelicht – de rest van de pannenfamilie ligt in treurige stukken op de grond. De brandweer heeft de bungelaars uit hun benarde situatie bevrijd, al kijk ik er niet raar van op als er morgen gewoon weer wat spul naar beneden is gekomen of op het punt van vallen staat. Dat dak daar is nog maar kort geleden gerenoveerd, maar is niet bepaald een stormproof, zo bleek al eerder. Het zal je dak maar wezen.
Over ons dak dan. Hier al enige tijd de vliegtuigen steeds lager over en dus nog intimiderender. Zal vast ook met het winderige dingetje te maken hebben – andere aanvliegroute en dergelijke gekkigheid. Ga dan gewoon niet vliegen, denk ik dan. Zoals de treinen, bussen, trams en metro's ook spontaan niet meer rijden als er stevige windvlagen zijn. Maar nee, vliegen zullen we te allen tijde en tot de dood ons schijt.
Goed, ondertussen zitten de Winterspelen die geen winter kenden erop en zal Poetin morgen of ergens deze week dan eindelijk aan zijn eigen winterspelletje gaan beginnen. Het Olympisch vuur is gedoofd, Xi vooral tevreden dat het bijna niet over mensenrechten is gegaan en zijn vriendje Vladimir braaf heeft gewacht met landjepik. Zoveel vriendschap betaalt zich vast uit in klinkende cryptomunt. Waarmee ik niet wil zeggen dat wij hier in de EU, het VK en de VS zo lekker bezig zijn. Uiteindelijk draait het om een ordinair potje ver pissen, een archaïsch spelletje Apenrots. Zonder ook maar enig oog te hebben voor al het leed dat deze verwarde personen met kernkoppen aanrichten. Oude, belegen mannen verklaren elkaar de oorlog, jonge mensen en generaties daarna mogen ervoor bloeden.
Spelletjes. Dan kies ik toch het allerliefst voor die keukentafel met kaarten in het goede gezelschap van die mij lief zijn. Dat zouden meer mensen moeten doen.
Met een knipoog afsluiten dan maar. Herz ist Trumpf. Trio. Live, of nou ja, een soort van.
Een half rondje door het park en je hart huilt. Nou ja, dat van mij dan. Overal dikke takken, dunne takken, blad. Met als toppunt van dit tranendal natuurlijk de geknakte bomen. Dik, dun, maakt niet uit. Als luciferhoutjes. Hashtag Eunice. Om de boel weer wat lucht te geven.
Kijk, op zich is het een kwestie van geven en nemen, zo werkt het op deze en elk andere denkbare planeet nu eenmaal. Waar de een omvalt, staat de ander op. Oorzaak en gevolg, die riedel. Het helpt de boel te relativeren. Maar ja, als je dan ook net het boek(je) De Eik Was Hier aan het lezen bent, dan is het een kleine stap naar het vermenseljken en dus het lijden van alle bomen. Wat voor de bomen trouwens niet echt een compliment is; u kent mijn standpunt ten opzichte van de mensheid inmiddels.
Gisteren deelden we – MANKES – bij wijze van kunstzinnige knipoog naar de stormen en stevige windstoten ons nummer The Storm. Het stamt uit onze beginperiode. We namen het in 2014 op om het vervolgens op ons debuutschijfje wereldkundig te maken. Zo'n nummer dat we zo goed als zeker niet, of misschien toch één keer, live hebben gespeeld. We wisten allebei tot vanochtend niet eens de tekst meer, maar dat was makkeljk op te lossen. Kwestie van er zelf weer eens naar luisteren. Nu zit het de hele dag weer in mijn hoofd. Dat betekent overigens niet dat ik het nummer nu ook hier nog eens ga delen. Er zijn nog genoeg andere mooie muzikale stormen. Zoals deze van Big Country. The Storm. Live, je snapt.
Dit gaat 'm niet worden en toch doe ik, eigenwijs strontjong als ik ben, toch een poging.
Aanvankelijk wilde ik hier gewoon alleen even een muziekje delen en dan wegwezen, maar meestal komen de muziekjes pas tijdens het typen opborrelen. Dus ja, dan is het onvermijdelijk wat gepruttel neer te kalken in de hoop op muzikale bijval dan wel afsluiting.
Vanmiddag overigens een nieuwe locatie ontdekt. Almere Poort. Weer eens wat anders dan Stad. Almere Buiten had ik al op mijn lijstje staan en nu alleen nog Haven, dan zijn we overal geweest. Alles op z'n tijd.
In Poort was het prima te doen. Aardig wat aanloop aan het begin van de middag, maar ja, toen begon de regen en bleven de potentiële bezoekers zo goed als thuis. Geef ze eens ongelijk. Al zijn er toch altijd nog mensen die in weer en wind over de drempel stappen. Die geef ik al helemaal geen ongelijk.
Poort is een bieb in een bieb. Met een eigen indeling en gelukkig wel gewoon de ij achter de i – het zijn nu eenmaal losse letters. Geloof het of niet, maar in de rest van het Almeerse boekenfeest staat de ij bij de y. Ik kan daar maar niet aan wennen en dwing mijzelf dus zowat dagelijks die knop eindelijk eens om te zetten, maar mijn brein weigert dienst. Met alle macht en in mezelf vloekend zet ik de boeken van, ik noem maar iemand, Linda van Rijn pal achter, of toch in ieder geval heel dichtbij, die van Chris Ryan. Tja. Het is een dingetje, maar men is onvermurwbaar – in Almere heeft het alfabet 27 letters.
Maar goed, de troostprijs ligt in Poort. En geloof het gerust, dan moet ik dáár ineens weer wennen aan een wereld die ik dus intrinsiek logischer vind. Gedoe. Ik ben net een mens.
Nou ja. Omdat de y dus met gemak kan klinken als het Engelse waarom: een liedje om de boel mee af te sluiten. Bronski Beat. Why?
Over de doden niets dan goeds. Gisteren wandelden we naar museum Tot Zover dat woont op de Oosterbegraafplaats, of eigenlijk De Nieuwe Ooster. Een treffende plek waar je alles te weten komt over de dood en het leven, in alle soorten en maten, culturen en meer interessants. Een plek waar we zo af en toe onze blik rond laten dwalen. Deze keer gingen we voor de expositie 'Schemering'.
Net voor we door het hek van de begraafplaats liepen realiseerde ik mij dat ik mijn museumkaart was vergeten. Dom. Ik wilde niet teveel spullen meenemen en dacht aan alle noodzakelijke pasjes en fruttie te hebben gedacht. Niet dus. Jammer.
Het plan werd nu dat ik mee naar binnen zou gaan en dat de partner in crime zou vragen of er toch iets te regelen was. Ze had tenslotte een mailtje met daarin mijn pasnummer. Ik stelde mij ondertussen verdekt op in afwachting van betere tijden. Helaas, het kon niet, acces denied.
Omdat deze droeve gebeurtenis wel wat troost kon gebruiken bestelden we zwarte koffie voor mij en een koffie verkeerd met een tosti voor haar. Daarna zou zij gewoon naar de tentoonstelling gaan en ik terug naar huis via de supermarkt. Het was even niet anders.
Op de weg terug, meanderend door de straten van Oost, bedacht ik mij dat een truckerskonvooi in het kader van vrijheid hele straten in een stad afsloot en daarmee de bewoners opsloot, en dat zo'n actie weer typisch Nederlands is. Puur kopieergedrag. Ze zien het die stoere kereltjes met duizend-en-een tattoos ergens in Canada doen en in Parijs en Brussel doen ze er ook iets mee, tja, dan kunnen we hier als zelfgenoegzame kikkerende huilebalkjes niet achterblijven natuurlijk. Ze hadden nog net geen gele paraplu's bij zich om hun zogenaamd ferme eisen kracht bij te zetten.
Ook zoiets. Die gele paraplu die je bij een gemiddeld waanbeeldenprotest ziet. Dat hebben ze overgenomen van de protesten in Hong Kong. Hoe wanstaltig dom wil je het hebben? De mensen in Hong Kong hing echt wel iets meer boven het hoofd (waarvan akte) dan een mondkapje en een QR-code om dan alsnog biertjes te kunnen drinken. Het is precies dat waarom ik mij kapot geneer aan dat suffe Nederlandse kopieervolk. We doen niet anders. We hebben geen idee en eigenen ons allerlei uitingen toe alsof we daarmee eenheid uit denken te stralen. Precies het tegenovergestelde gebeurt, maar goed – in de gemiddelde kaaskop is nu eenmaal weinig plek voor een goed stel hersens.
Protesteren omdat je geen incasseringsvermogen hebt, geen idee hebt wat er werkelijk toe doet en niet kunt accepteren dat het op z'n tijd inderdaad niet altijd feest is in dit tranendal. Prima als je dan even met je voetje wilt stampen, maar dat betekent niet dat je dan ook maar gelijk je zin kunt krijgen. Volwassen, tenminste: in woord, die op die manier hun kinderen leren dat je altijd en overal jezelf op de eerste plaats kunt zetten en dat regels voor iedereen gelden, behalve voor jou. Zo ongeveer de mentaliteit die heeft bijgedragen aan de shit waar we onze onbenullige soort in hebben gestort. Om met Van Haersma Buma, uitvinder van de kopinhetzandpolitiek te spreken: “Chapeau!”
Nou ja. Gisteren dus. Op de weg terug van het leven na de dood. Een koude wind van opzij en de zon op m'n zure kop. Vandaag nies ik de dag door en morgen zet ik weer met verse zin aan voor een nieuwe week.
Sparta won vandaag ook weer eens sinds honderd jaar. Banaliteiten sieren de vallende schemering hier op twee hoog.
Ik zit op de bank naast een van de speakers en word in mijn rechteroor toegezongen door het Bulgaarse vrouwenkoor.
Een jaar of twee terug zagen we ze live, samen met Lisa Gerrard (Dead Can Dance) in het Concertgebouw alhier. Dat was nogal een ervaring. Natuurlijk ter plekke een cd gekocht en laten signeren door mevrouw Gerrard en twee leden van het koor. Lekker ongemakkelijk ook. Maar hé, het is een investering in de erfenis, zullen we maar denken.
Nu staat trouwens niet die cd op, maar eentje die we daarna nog tweedehands op de kop tikten.
Nou, het is een manier om een schrijfpraatje te beginnen. Het zou direct ook het einde kunnen zijn door hieronder als afsluiting een van de nummers van het koor te plaatsen. Dat komt straks, want ik ben nog niet uitgebabbeld.
Vandaag zou een vrije dag zijn, maar zoals dat dan gaat als je net met een opleiding begint, dan moet je nog wielen uitvinden. Huiswerk ook en vooral. Het kost wat tijd, wat tevoren ook al was gezegd, dus wat dat betreft geen grote verrassing. Het verrassende zit 'm meer in hoe ingewikkeld het kan zijn om een draai te vinden in zoiets wat je toch niet dagelijks doet. Leren, uit- en onderzoeken, veel lezen, veel typen, veel kijken, veel nadenken. Oké, een aantal daarvan zijn wel dagelijkse kost, maar dan weer van een heel andere orde. Kortom, even wennen ouwe!
Tussen al het gedoe door zaten ook nog twee online vergaderingen. Inmiddels een totaal genormaliseerd gegeven, praatjes online. Best handig hoor, zeker als je er gewoon voor achter je keukentafel kunt gaan zitten, maar ik blijf het ook een hoop geklooi vinden. Dus als het even kan, dan liever offline. Of gewoon helemaal niet, ha.
Ondertussen is de partner in crime weer enthousiast verder aan het bouwen aan de komende video. Vorige week zijn de tekeningen gemaakt, vandaag heeft ze het moois gescand en as I speak is ze de boel digitaal aan het bewerken. Da's dan weer een mooie bonus in de wereld vol technische gekkigheid. Van analoog naar digitaal en andersom. Het past ook wel bij onze muziek die altijd analoog (akoestisch) ontstaat en later grotendeels analoog wordt uitgevoerd. Maar spelen we in vol ornaat, dan maken we graag gebruik van wat synthetische toevoegingen. Echter, altijd alleen omdat we het nodig vinden, niet omdat het nu eenmaal kan. Dat is te makkelijk en slaat ook gewoon nergens op. En u weet, voorwaarde van al die toevoegingen is dat de basis ook altijd zonder al die opsmuk overeind blijft. Principes mensen, principes!
En nu ik dit allemaal zo de wereld in blaat besef ik hoezeer het wel weer eens heel fijn zou zijn om een optreden met alles erop en eraan te geven. Komt vast wel weer, maar zoals ik als klein kind al graag mocht roepen terwijl ik met mijn voet op de grond stampte: ik wil het NU!
Goede tijd was dat. Wijzen met mijn ongedurige vinger naar een mysterieuze doos op de vliering in de garage achter in de tuin. Ik wilde per se weten wat erin zat, of eigenlijk had ik best een vermoeden. Dood gewaand speelgoed. Mijn moeder ernaast die erg haar best doet om mij op andere gedachten te brengen. Maar ja, ik en mijn gedachten. Daar kom je niet zomaar tussen.
Gebabbel dus. De wereld is weer een beetje meer naar de kloten gegaan vandaag en we rollen gewoon door alsof de boel niet in de fik staat.
Een liedje dan, zoals beloofd. The Mystery of the Bulgarian Voices (featuring Lisa Gerrard). Unison. Natuurlijk hartstikke live in Berlijn. Tijdens de tour die dus ook naar Amsterdam kwam. Het lijkt een illegale opname, maar ligt desondanks fijn in het gehoor. Alleen jammer dat je de muzikanten niet in beeld krijgt – verder heb ik niks te klagen.
Hopsa, wat een stilte hier. Even wat aan doen. U weet, het is beslist geen onwil, slechts een gebrek aan typtijd.
De week stond, los van werk en opleiding (en huiswerk!) in het teken van de partner in crime. Ze was woensdag jarig. Een mooie dag al zeg ik het zelf – het is de dag waarop ik ooit, lang geleden toen de rozen nog in dit koninkrijk welig tierden, deze verziekte wereld begroette.
Tja, je zal maar veertig worden. Da's toch een dingetje. Ik heb mijn best gedaan er wat onvergetelijke cadeautjes tegenaan te gooien, opgeluisterd met een kaartje. Ik kreeg de indruk dat het werd gewaardeerd. Toch fijn.
Op de dag van de jarige gingen we 's avonds uit eten. Dat was met al die openbare opsluitingen van de laatste twee jaar toch best lang geleden. Dus op de fiets en met de pont naar Noord. Later die avond werden we op de weg terug getrakteerd op een stevige regenbui, maar dat kon de pret verder niet drukken.
Gisteren hebben we het feestje nog eens dunnetjes gevierd. Minutieus verdeeld over de middag en avond een uiterst select gezelschap met als eindresultaat een krat vol chips, cola, wijn en bier dat de komende weken ons menu zal dicteren. We zijn het gewoon niet meer gewend, een feestje. Hoe minimaal ook.
Overigens wil ik u na al dit feestgedruis en de voorgaande redelijk lichtvoetige stukkies schrijfwerk toch vooral op het hart drukken dat ik nog altijd allesbehalve onverschillig sta tegenover alle ellendige shit op deze aardkloot. Ik ben daar nog net zo verdrietig, gefrustreerd en boos om als voorheen. Ik vervloek dagelijks de diersoort waar ik deel van uitmaak hartgrondig en met overtuiging. Dat u het weet.
Om dan toch nog een klein beetje feestelijk af te sluiten: Altered Images. Happy Birthday Want als je dan toch in de jaren 80 bent geboren, dan hoort dit plaatje er gewoon bij.
Ik zit op de bank. Met op een ruime armlengte schuin links voor mij de partner in crime. Dat is het voordeel van onze 36 vierkante meter leefruimte. Je bent nooit ver bij elkaar vandaan. Oké, soms is dat geen voordeel, u snapt. Dan drinken wij elkaars bloed, plakken we malkander achter het denkbeeldige behang. Maar vandaag niet. Zowaar. Want gelooft u mij, wij zijn in alle opzichten een dynamisch duo.
Ze tekent. En dat is voor een goed doel. We hebben een nieuw idee voor een verse video en na het denkwerk komt dan het uitvoerende deel. Onze taakverdeling is duidelijk. Zij tekent, ik roep dingen. Ik verwittig de buitenwereld. Dat soort dingen.
Eerder vandaag liepen we sinds veel te lange tijd weer eens samen een rondje door het park. De kale winterslag heeft er inmiddels flink huisgehouden. Al kun je het hier al jaren nauwelijks nog winter noemen, zo is het ook. Toch doet het park erg haar best om te doen alsof ze zich aan het seizoen houdt. Stiekem glipt wel een revolutionair plantje uit de grond. We kwamen niet direct op de naam. Een winterklokje? Een winterkoninkje (nee, da's een vogel! beet ze me liefdevol toe)? Hm. Stilte. Zo moeilijk was het niet. We wisten het heus wel. Oh ja, een sneeuwklokje. Nu nog wat sneeuw en de bel zal luiden.
Ach, voor we het weten staat het park weer in haar lentejas op ons te wachten. Blad ontluikt. De zomer zal komen. Blad in vol ornaat. En de herfst flikkert de boel uiteindelijk weer op de grond en we zullen er melancholisch bij zuchten.
De muziekkeuze van vandaag begon in dit huis vanochtend met Satie. Daar werd de partner op ruime armlengte nostalgisch van. Vroeger thuis. Klassieke muziek op zondag en een krant. Zoveel tevreden verleden tijd kon ik niet aan, dus toen de pianoklanken waren verstomd gooide ik er de Peel Sessions van Killing Joke achteraan. Daarna, vanmiddag na de wandeling, kwam Chelsea Wolfe voorbij met haar live registratie van Roadburn (2012), gevolgd door Wovenhand's gelijknamige (maar met spatie) debuutalbum. Terwijl ik dit typ is de muziek op. Eventjes dan, want ik heb als de wiedeweerga The Head on the Door van The Cure in de cd-speler gemikt. Die mag ons avondeten-maken-in-de-keuken-ritueel opluisteren.
En hier op deze godvergeten plek verlaat ik u met heel andere koek. The Sundays. Here's Where the Story Ends.
Een deel van het perron ligt open. Het wordt omheind door gammele rasterhekken, stapels afgeragde tegels en versplinterde pallets. Verderop, nog net onder de overkapping, staat een graafmachine. De werklui zijn afwezig en in dit stilleven van wachtende, naar hun schermen starende treinreizigers en opwaaiend zand wordt de kaalgeslagen plek opgeluisterd door een witte plastic vork, sigarettenpeuken en lege sigarettenpakjes, afval van fastfoodketens, koffiebekers en blikjes energiedrank. Dat alles gelardeerd met afdrukken van vogelpootjes in het zand; het enige dat mij bij dit troosteloze schouwspel vaal doet glimlachen.
Dat was gisteren voordat ik op de trein naar Almere stapte. Vandaag hadden de partner in crime de wind flink tegen op weg naar de zaterdagse winkelhel. Des te groter de beloning toen we op de terugweg de stevige windvlagen mee hadden.
Zij sloeg bij het kruispunt af naar links om alvast naar huis te gaan. Ik naar rechts om nog een paar boodschappen te halen. Daarna sloten we ons op in huis. Wegwaaien kan altijd nog.
Het is niet veel met mij vandaag. Kapotmoe. Morgen zal het vast weer wat beter gaan. Nu eerst snaveltjes toe en oogjes dicht. Wie weet slaap ik stiekem weer eens een paar uur aan een stuk.
Laat ik een voorproefje op een nachtwandeling nemen. Sleepwalk. Ultravox. En natuurlijk live. Met enorme synthesizers waar je tussen kunt apenkooien.
Terwijl haar peuter her en daar wat boeken uit de kasten trok en de planken testte op hun stevigheid door er aan te gaan hangen, vroeg zij mij of ik ook wist waar de piratenboeken stonden. Ze had gezocht bij de P maar daar had ze niets gevonden.
Het zou wel erg leuk zijn als er een piratenboek was. Ze hadden afgelopen weekend namelijk zijn slaapkamer helemaal in piratenstijl gebracht, dus ja, daar paste nu wel een mooi piratenverhaal bij. Wat ik natuurlijk heel goed begreep.
Ik knikte en dacht na, zocht bij de peuterboeken op thema en zonder thema. Keek voor de zekerheid nog even in de computer. Niets. Nou ja, van alles over piraten, maar ongeschikt voor peuters. Op zich best verwonderlijk. Dat vond zowel zij als ik.
Ik liep nog eens naar de kleine themaboeken. Kreeg zowaar een ingeving: Stoere Figuren! Daar moest toch wel iets bij staan. Ridders, rebelse meisjes, lieve monsters met een cape, Nijntje op sokken. En ja hoor, Aadje Piraatje. Iedereen blij.
Een minuutje later zat het jongetje bij zijn moeder. Ze las voor en dat deed ze op enthousiast volume. Geeft niks, het was verder vrij stil en het ventje was het ook vast zo gewend. Helaas was zijn aandacht er niet helemaal bij. Na twee zinnen had ie er genoeg van en begon aan een heuse balanceeract op de rand tussen de trap en de hellingbaan. Echt heel hard vallen doe je daar niet. Je houdt er hooguit een ooglapje aan over.
Door al die piraterij zit sinds vanochtend mijn lieve schat M.I.A. in m'n hoofd. Fly Pirate. En da's niet erg.