Dat was toch leuk thuiskomen na de ochtenddienst. Stond er zomaar een bos bloemen braaf op me te wachten op de deurmat. Van de bieb. Om me welkom te heten en te feliciteren met mijn contract. Lief van ze.
Geheel tegen mijn gewoonte in een foto – niet al te best, maar vooruit – van mezelf genomen met de bloemen in de ene en de telefoon lekker onhandig in de andere hand. Met een rare grimas toe. Voor het nageslacht. Bijvoorbeeld.
Vriendin K viert een paar dagen vakantie in Zandvoort. Zij liep vanochtend vroeg langs het strand en daar lag een lijk half in het water. Ook goedemorgen. Er was politie bij. Tenminste, die hielden zich zoals ik het interpreteer strikt aan de geldende maatregelen en bleven op gepaste afstand. Toen K na een goede drie uur waaien en zout snuiven weer langs die plek kwam, was het lichaam weg. Net als de polizei. Treffend zoals ze schreef: het lichaam is weg, maar de plek is er nog. Zo doet ze dat.
De partner in crime maakt terwijl ik stramme typwerk verricht aanstalten om – na weken hier tussen de boeken dansen – weer naar de dansles op locatie te gaan. Dat is fijn. Heeft ze tenminste weer echt wat ruimte om haar moves te maken. En ondertussen eet ik in het uurtje dat ze zich daar vermaakt mijn voertje. Met zo goed als zeker een serie uit de oude doos voor mijn snufferd. Bord op schoot. U weet wel.
We gaan het weekend in. Stilzitten is geen optie, dus staat er een condoleance in Huizen op de agenda voor morgenmiddag. Zondagmiddag kijk ik samen met vriend Bas in hun Leusdens stulpje het immer tenenkrommende – voor mij dan – treffen tussen Sparta en 'zijn' FC Utrecht. Er zijn ergere dingen.
Het geluid van vandaag wordt iets bloemigs, iets zeezoutigs, iets dansbaars (het kan). Ah, daar zul je Flowers of the Sea van Dead Can Dance al hebben. Hopsa.
De vogels hebben het deze week op mij gemunt, zo lijkt het. Begin van de week scheerde er een flats rakelings langs mijn hoofd en vanmiddag was het dan echt raak op mijn schouder. Erg jammer jongens.
Inmiddels mijn jas flink geboend en nu maar hopen dat het spulletje ook echt niet meer te zien is.
Heel veel jaren geleden – leven is lijden – had ik de letterlijke hoofdprijs. Ik wilde bij de normaalste zaak van Nederland naar binnen en net voor ik naar binnenstap kakt er een koerende duif bovenop mijn kop.
Ik heb er later in het kader van deze sociale vernedering een liedje van gemaakt. Keiharde house met slechts de regel tekst Birdshit on my head. Boem-boem-boem en door met die beats.
Nu zou je kunnen denken dat ik later alsnog revanche heb willen nemen toen we met MANKES ons tweede album Kill the Birds noemden. Maar zo is het beslist en helegaar niet. De vogels zijn mij lief, ondanks hun geschijt uit de hoogte.
Toen ik daarnet mijn jas aan het schoonmaken was spookte heel even door mijn hoofd dat je zou zien dat ik nu al twee jaar door dat hele virusgebeuren heen rol zonder ook nog maar een test te hebben moeten ondergaan, maar krijg ik er een heersende vogelgriep voor in de plaats. Soms moet je de duistere gedachten gewoon even de ruimte geven. Daarna weer terug in de koffer.
Spontaan speelt het nummer Broken Wing van Nits (zonder 'The' ervoor) door mijn hoofd. In de tekst zit het allemaal. Een koffer en gebroken vleugels. Nogmaals, vogels zijn mij dierbaar, ze moeten vliegen en ik wens ze echt oprecht gezonde vleugels. En een ander doelwit.
Gezichtsmaskers, mondkapjes, mondneusmaskers, neusapen, façadelapjes, type I, type II, FFP, zelfgemaakt, dringend advies, verplicht, vrijblijvend, eigen inzicht, verantwoordelijkheid bij de burger en weet ik wat allemaal.
U snapt het vast ook niet meer.
Hoe dan ook is het dringende advies om gezichtsbedekking te gaan dragen die eerder nog uitdrukkelijk niet was toegestaan. Dat past wel in het gezwabber en gezwaai van wat we beter maar geen beleid moeten noemen. Visieloos, geheel in lijn met schaterlachkanon Rutte.
Toch had ik heel veel liever mijn eigen onschuldige katoenen vodje met kekke print en uiting blijven dragen. Alleen al omdat het een flinke (zwerf)afvalberg scheelt en met als extra bonus een geruster gevoel wat mijn gezondheid betreft.
Het blijkt namelijk dat er in die wegwerpdingen allerlei nanoshit is toegevoegd waarvan het aannemelijk is dat het een gevaar voor de gezondheid vormt. Klinkt tegenstrijdig – we dragen die dingen om anderen en onszelf enigszins, een pietsie beetje, maar toch, te beschermen. Als het dan vervolgens allerlei deeltjes bevat die mogelijk schadelijk zijn voor mens en milieu, dan vraag ik mij of waarom je die dingen überhaupt nog moet dragen. Ga dat dan eerst eens goed onderzoeken voordat je hele volksstammen dwingt schadelijke stoffen in te ademen. Iets met regen in de drup en wal in de sloot. En het water stijgt.
Lees het anders zelf op de website van het RIVM. Ik heb alvast de inleiding van hun site geplukt, lees daarna (on)gerust verder.
In niet-medische mondkapjes kunnen heel kleine deeltjes van chemische materialen (nanomaterialen) zitten. Deze voegt een fabrikant toe om verschillende redenen. Zo zouden ze bijvoorbeeld helpen om het mondkapje beter schoon te houden. Het is nog niet duidelijk of dat ook zo is. Ook is niet bekend of deze mondkapjes met nanomaterialen wel veilig zijn voor mens en milieu. (_Lees hier verder_.)
Kijk, als je af en toe met zo'n ding op je giechel moet rondlopen, winkel in, winkel uit, dan zal het niet zoveel uitmaken. Of je nou in de stad of in een gemiddelde winkelstraat loopt, de uitlaatgassen vieren hun feestje toch wel. Maar als je hele werkdagen rondloopt met dat ding tegen je neus en mond, dan wordt het best zorgelijk, vind ik. Vlek op vlek. Precies om die reden ging ik dus toch maar even zoeken wat ik dagelijks zo goed als zeker inadem. Werd ik niet vrolijk van.
Tel dit ongewisse gereutel op bij het leven in een land dat zenuwziek wordt van, ik noem maar wat, stikstof en CO2-uitstoot en ik krijg het spontaan nog een beetje benauwder. Weer zo'n typisch voorbeeld van hoe er rücktsichlos een hoop ellende door onze holtes wordt geduwd. Dit gebeurt al zo sinds de industriële revolutie en echt veel is er nog niet van al die vervuiling, ziekte, dood en verderf geleerd. Sterker nog, het is Rutteretoriek pur sang – we zien wel waar het peupelschip strandt, ik heb mijn eigen miljoenenjacht in veiligheid gebracht. Schaapjes op het droge en vooruit met de geit.
Nou. Leek me toch de moeite waard dit geruststellende 'nieuws' even te delen. Vlieg ik er nu uit met een adembenemend riedeltje muziek. The Prodigy. Breathe.
Ik zag deze week de maan van een sikkel naar driekwart gaan. Met in de vroege ochtend mist boven de weilanden en een paarsrode horizon in het oosten.
De trein dendert door het landschap met verlaten bunkers aan de ene kant en het Naardermeer aan de andere kant. Al is dat steeds maar tijdelijk. De rails slingert langs en bedrieglijk bijna onder het water. Ja, echt. Dive-unders noemen ze dat. Het tegenovergestelde van fly-overs. Weet je dat ook weer.
Het zijn de voordelen van vroeg in de ochtend en 's avonds reizen. Van Amsterdam naar Almere, van Almere naar Rotterdam. En van daar weer terug naar Amsterdam. Dan kom je nog eens ergens en zie je eens wat.
Nou ja, er valt genoeg te zien, maar meestal stemt mij dat niet zo tevreden. De ranzigheid van het treininterieur; de sporen van gevlogen baasjes van achtergelaten bekers, plastic, blikjes en patatbakjes. Afdrukken van schoenen op de bank. Zeker nu er overal wordt gestrooid laten ze stevige witte markeringen achter. Alsof we honden zijn die hun territorium afzeiken.
Gelukkig is er altijd nog een boek als het ook buiten niet meer tot melancholie stemt. Over zwaartekracht die er feitelijk niet is, verstrooide heksen die niets slechts in de zin hebben, een hond op zoek naar zijn zielsverwant en ondertussen iedereen helpt de laatste uren en dagen door te komen, chaostheorie, entropie en werken bij het personeel uitknijpende Amazone. En alles wat daartussen, omheen en achterstevoren in zit.
Boeken. In alle soorten en maten (liefst wel hanteerbaar voor onderweg), van kinderboek, jeugd en young adult tot romans, van wetenschap tot dikke duimzuigerij. En ondanks dat ben ik kieskeurig en zeker geen alleslezer, maar dan nog blijft er heel veel moois, interessants, louterends, verbazingwekkends, verwarrends en ontroerends over.
Niet zo raar dat ik mij op mijn plek voel tussen de boeken. Bijna dagelijks gaan er – ik overdrijf niet – een paar honderd door mijn handen. Met vandaag als klap op de vuurpijl taart van EnergieQ. Werd vanochtend bezorgd met daarop een lieve afscheidsboodschap en markering van een nieuw begin. Niet dat ik de taart eet, maar het gebaar alleen al is voedsel voor hart en ziel. En zo hebben mijn collega's een extra stukkie om verlangend naar te kijken.
Bent u ook zo benieuwd wanneer ik weer ouderwets ga lopen klagen over de domme mensheid?
Tot het zover is alvast een ogenschijnlijk niemendalletje, al schijnt de bedrieger. Herman's Hermits. No Milk Today.
Ik schrik er zelf een beetje van. Meer dan een week geleden dumpte ik hier mijn schrijverij. Moet niet gekker worden. Aan de andere kant, in het verleden werd het best wel eens gekker. Soms weken, zelfs maanden geen woord. Alleen had ik er toen ook gewoon echt geen zin in, geen puf, geen enkel woord voldeed en alles was en bleef letterlijk zinloos.
Dat is nu niet aan de orde, voor zover ik weet. Een mens leert zichzelf maar moeizaam echt kennen, tenslotte. Om niet al te diep te graven, ik ben de afgelopen week, dus nadat we weer van de roze Wageningse wolk stapten, gewoon te druk geweest. Gepreoccupeerd met een mooi woord. Een woord dat ik pas echt ben gaan gebruiken in de afgelopen acht, bijna negen, jaar. Inderdaad, het is de partner in crime die het woordje heel gewoontjes uit haar vocabulaire mouw schudt. En zoals dat gaat als je op zesendertig vierkante meter je leven deelt, neem je wel eens wat van elkaar over.
Maar goed, afgelopen week dus. Een korte (?) samenvatting.
We kwamen ergens in de loop van maandagmiddag zu hause. Alles snel weer op z'n plek gegooid, wasmachine aan, boodschappen doen. Voertje erin en huppekee: een online vergadering.
Dinsdag werk, woensdag werk, donderdag werk. Tussendoor het contract getekend dat mij en de bieb aan elkaar verbindt (hoera!) en donderdagmiddag de eigenaar van de boekhandel met een enigszins zwaar gemoed (toch goed 5,5 jaar wekelijks rondgelopen daar) laten weten dat ik door het goede biebnieuws hun nieuwe boeken inruil voor bibliotheekboeken. Haar reactie was overigens niets dan begripvol en steunend.
Donderdagavond kwam dochterlief. Natuurlijk speelden we, ongetwijfeld tot treurnis van onze benedenburen, onze traditionele potjes Ligretto. Als u het spelletje niet kent: het is een zenuwslopend gedoe met veel fanatiek gebonk op onze houten tafel met minimale afmetingen.
Vrijdagochtend na het ontbijt op pad voor het derde prikgaatje in mijn linkerarmpje. De partner in crime (p.i.c.) en dochterlief vermaakten zich samen, terwijl ik op de weg terug nog wat boodschappen deed. Vegan burgers met toebehoren voor die twee bankhangers bijvoorbeeld.
Toen ik weer thuis was begon de vaccinatie de boel al vrij snel op te poken. Met andere woorden: ik nieste mij een ongeluk. Dat mocht de pret niet drukken, want we klaverjasten en speelden natuurlijk ook nog een potje Ligretto. Met bonuspunten voor een potje zonder niesbui – geen bonuspunten verdiend helaas.
'Die kleine' werd na het eten zo tegen negen uur door p.i.c. op de trein gezet omdat ik, u raadt het al, nog steeds aan het proesten was. Ik snurkte mij met open mond de nacht door, want ja, alles zat snotdicht. Geen feest.
Zaterdag was het genies voorbij en was het enige ongemak een rauwe strot. ook weer niet echt vervelend want ik klink dan ineens enorm cool en doorleefd als ik een liedje meebrom.
Tussen het brommen deed ik nog wat uitgesteld freelancewerk.
Eind van de middag door de schijtregen naar vrienden op IJburg om daar te eten. Het werd een, precies volgens verwachting, mooie avond met diepgaande gesprekken waarin we op ons gemak alle wereldproblemen bespraken en ze terloops oplosten.
Door dezelfde, maar dan nog wat heviger, schijtregen weer terug.
Zondag werk en vandaag vrij met hier en daar toch wat digitaal werk. Niet erg. Afgewisseld met een nieuw liedje in de maak en natuurlijk de boodschappenriedel is de dag weer om voor je het in je malle gaten hebt.
De dag werd vandaag opgesierd door het goede nieuws dat mijn vader na anderhalf jaar de flessen zuurstof mag laten voor wat ze zijn. Dat is een mooi ding na heel veel onzekerheid en tegelijk heel veel doorzettingsvermogen.
Tot nu toe ben ik best tevreden over 2022.
De maan is voor de helft verlicht en volgende week staat 'Blue Monday' op het programma. Toch ga ik daar niet op wachten en gooi ik New Order's Blue Monday er nu alvast in. Discodansen maar!
Het leven speelt zich vandaag af op de hoekbank met uitzicht op de serre, die op haar beurt de tuin en alles wat zich daar afspeelt laat zien. Vogels vliegen af en aan. Deze dagen hebben we nog geen eekhoorns gezien, maar wel gehoord. In de vroege ochtend roetsjen ze over het dak. Dat is een stuk aangenamer wakker worden dan de eeuwige bouwputgeluiden waar we normaal gesproken ruw door worden gewekt.
Het wandelplan van vandaag hebben we gelaten voor wat het was, een plan. Het weer is niet enorm uitnodigend en dit huisje is dat wel. Dus we lezen en maken muziek. De eerste boeken van het nieuwe jaar zijn al uit en de volgende op de stapel mag haar verhaal onthullen. Met nog altijd op de achtergrond de radio die we nu zelfs beginnen te missen als die niet aanstaat.
Verder lag de partner in crime vandaag nog even op de grond. Op het Perzisch tapijt in de serre om precies te zijn. Niet per se omdat het comfortabel is, maar blijkbaar is het wel een geinige achtergrond voor een fotosessie. Dus klapte ze de driepoot uit, hing de camera er ondersteboven aan op, schoof zichzelf eronder en maakte foto's. Prima toch.
De laatste dag hier. Morgenochtend vertrekken we weer naar het dagelijks leven. Geen ramp op zich, alles is enorm relatief. Sterker, wat een luxe is dit. Hele bevolkingsgroepen sleuren zichzelf op ditzelfde moment door woestijnen, zeeën en bossen in de doodsbange hoop op een ander, beter leven. Het is nogal een schril contrast.
Ik prijs mijzelf rijk en een mazzelaar. Alles berustend op puur toeval. Daarom blijf ik het totaal onbegrijpelijk vinden dat we moeten discussiëren over vluchtelingenopvang, dat het normaal is om over illegalen te spreken en geen westerling ondertussen ook maar werkelijk benul heeft van de hel pal aan de grens van Europa. We vliegen er gewoon overheen en weer terug alsof het maar vanzelfsprekend is en doen alsof ons neus bloedt, wassen onze handen in onschuld.
Goed. Beter laat ik M.I.A. aan het woord. Borders. Dan maken wij er hier nog een idyllisch ondergedoken avond van.
Ondanks dat ik bij voorkeur als een jonge hond door het leven huppel met een zwierend zwaaiend lijf dat zo stram is als een gemiddelde tuinkabouter, is het soms toch even slikken als de boel er ineens echt de brui aan lijkt te geven.
We kwamen vanmiddag terug van een dikke wandeling van zo'n twee uur en drie kwartier en ik moest in de deuropening de partner in crime vragen of ze mijn schoenveters uit hun lijden wilde verlossen. Ik kon het zelf niet. Een spier in mijn rug vond dat ik het zelf maar even uit moest zoeken. Misschien wel terecht, want al na een goed half uur lopen begon het ding al te piepen en te kraken. En dat negeer ik, zoals ik het liefst alles wat mijn lichaampje met grote regelmaat toch duidelijk uitschreeuwt links laat liggen. Anders blijf ik bezig. Ik weet niet beter dan dat de boel continu protesteert en eraan toegeven is wat mij betreft geen optie. Heeft geen zin, dan lig ik alleen maar op m'n gat. Ik bewaar daar geen prettige herinneringen aan.
Lang, lang geleden bijvoorbeeld. Liep ik op aanraden van een fysiotherapeut een paar maanden van borst- tot heuphoogte met een gipscorset. Omdat 'ze' het ook niet meer wisten. Nog weer later heb ik drie maanden op een yogamatje gelegen. Niet om gezellig wat oefeningen te doen, maar met het dringende advies stil te blijven liggen. Lukte natuurlijk niet best, ik smokkelde mij destijds de dagen door. Al probeerde ik heus braaf te doen wat mij was opgedragen. Toch, ik voelde aan mijn kokende water dat dit nooit de oplossing kon zijn: spieren laten verslappen en dan?
Nou goed, verstreken jaren. Inmiddels doe ik gewoon alles zoals het gaat. De meest wijze les is dat ik vooral moet blijven bewegen. In eenzelfde houding iets doen, al is het maar een paar minuten, dat is echt killing al kan het niet altijd anders.
Ik heb allang geaccepteerd dat mijn hele lichaam gewoon altijd pijn doet. Het is niet anders. Valt prima de dag mee door te komen.
Laat vooral duidelijk zijn dat dit geen klaagzang is.
Terug naar vanmiddag. Na ongeveer een half uur ging het allemaal weer prima. Ik kon mijn oefeningen doen (had ik vanochtend al gedaan, maar bij wijze van test kan een beetje herhaling geen kwaad). Dankzij een korte en doeltreffende massage en bij hoge uitzondering een stevige shot paracetamol.
Met een beetje mazzel kunnen we morgen nog een rondje lopen over de hei. En als die spier daar onderin mijn rug alweer snel begint te zeuren dan zal ik voor de gein eens luisteren en verstandig zijn.
Overigens was het een fijne wandeling vandaag. Een deel ervan bestond uit een wandelroute die heel toepasselijk 'Bosbeleving' was genoemd.
We hadden ook veel tegenliggers die we, zoals het hier lijkt te horen, allemaal hebben begroet.
Het was ook nog eens lente op 1 januari. Echt geruststellend is het niet, maar omdat we nu eenmaal een korte vakantie vieren laat ik het daar maar even bij.
Met inmiddels de redelijk afstompende afterparty van de Top 2000 als muziekbehang hoorde ik ineens een bijna vergeten plaat voorbijkomen. Follow Me. Amanda Lear. Daar doe ik zeker één trouwe lezer een plezier mee.
Als het enigszins kan fiets ik niet als het regent. Blijkbaar ben ik een mooiweerfietser. Niet waar natuurlijk, meer een zolanghetmaardroogisfietser. En geef mij eens ongelijk. Fietsen in de regen is gewoon echt niet leuk. Lopen in de regen ook niet, zeker niet als je wel een paraplu bij je hebt, maar de wind eronder slaat en je ook nog eens precies tegen de wind in loopt. Dan vloek ik alle goden bij elkaar. En dat zijn er nogal wat. Dat komt omdat we nu eenmaal een enorm fantasierijke diersoort zijn. We verzinnen ons suf en maken er hele verhalen van. Die moet je geloven, want doe je dat niet, dan zwaait er wat.
Kortom, ik liep vanochtend naar het station. Net als gisteren. Nu de kou voorlopig de latten heeft genomen komt de nattigheid er gezellig achteraan. Dus benenwagend op naar de trein met mijn plu in de hand en rugzak precies waar je 'm verwacht: op mijn rug, duh.
Vlakbij het station zie ik vanuit mijn linker ooghoek een man half in het fietstunneltje onder het spoor door staan. Of nee, hangen was het. Verregend en een beetje verwaarloosd.
Soms voel je het aan wanneer iemand je in de smiezen heeft en nu dus ook. Ik passeer hem en ik hoor bijna direct achter mij zijn stem: pssst, sjef! Ik negeer het. Hé, sjef! Nope, doorlopen. Haast ook, want ik heb nog maar een paar minuten voor de trein komt. Hé, psssst! Sjef, gast! Man! Ik loop stug door en hoor aan zijn stem dat hij blijft waar hij is; mij niet volgt. Wat ik nog hoor zijn wat gemompelde flarden: tas, open. Langzaam dringen die woorden tot mij door. Tas open, open tas. En terwijl ik blijf lopen laat ik mijn rugzak aan een kant van mij afglijden, kijk ernaar en verdomd: het hele middenvak is open. Zo'n beetje het deel met de meest waardevolle inhoud zo voor het grijpen.
Dan besef ik pas hoe ik volledig bevooroordeeld iemand heb genegeerd die alleen maar wilde helpen. Hoe onbeholpen dat ook klonk. Dus ik blijf staan, draai mij om en gebaar, half zwaaiend, mijn duim opstekend naar de man die nog steeds aan het begin van de fietstunnel staat. Hij roept nog wat, maar ik versta het niet goed. Iets met ja nu wel hè? Echt aardig klinkt het niet en terecht ook. Ik schaam mezelf om mijn vooringenomenheid. Want natuurlijk trap ook ik ziende blind in die valkuil. Net een mens.
Een passend slot dan maar. Billie Holiday. Strange Fruit.
De dromen met afgerukte ledematen hebben niet echt mijn voorkeur. Helaas is er weinig te kiezen als je gezellig in je REM-slaap vastzit, go with the flow en maar zien hoe je wakker wordt.
Kerst dan. Prima weekend. Hier in Huisje Weltevree beginnen we op kerstavond al met een paar cadeautjes voor elkaar.
Dit jaar zaten we een dag later op een strak tourschema. Eerst naar Nieuwerkerk, dan door naar Rotterdam en vervolgens weer terug naar Nieuwerkerk. Echter, soms kun je leuk plannen maken, maar de kans is altijd aanwezig op een wijziging zo hier en daar.
Het begon met de trein van Muiderpoort naar Nieuwerkerk. Die kwam niet. Dat betekende een half uur in de gevoelstemparatuurkou van min zeven (om en nabij) wachten op de volgende, of een alternatief bedenken. Dat laatste dus. Het werd tien minuten wachten in de kou, een klein half uur warmte in de trein naar Breukelen (met als extra warmtebonus de stop – “geheel volgens dienstregeling” – van zeven minuten op Bijlmer ArenA), acht minuten in een kille wachtkamer op Breukelen en dan alsnog de trein naar Nieuwerkerk.
Overigens bleek ondertussen het tweede bezoek aan Nieuwerkerk niet door te gaan. Koorts en algehele lamlendigheid hield een familielid in de greep. Helaas. Dan vieren we daar kerst in januari. Zoiets.
En omdat we 's avonds dan toch thuis waren, keken we de ultiem sentimentele en best lieve film Love Actually. Waarom ook niet.
Hoe dan ook was het een goed gevulde dag met veel blij en lief. Precies waar het werkelijk om zou moeten draaien in dit verder belachelijk commercieel opgeklopt feestje. Dikke vinger dus naar de marketingstrategen en een stop die maar in je kerstster.
De dag na kerst, die wij hier in ons kikkerindekeellandje tweede kerstdag hebben gedoopt, stond in het teken van vooral niets moeten. We maakten een wandeling en deden een paar boodschappen. Aten tussen de middag zelf belegde minipizza's en dronken er cola bij, keken zomaar midden op de dag een slechte en toch onderhoudende kerstfilm, speelden voor het eerst het spelletje dat we laatst bij de kringloopwinkel kochten en gooiden er na het avondeten gewoon nog een film achteraan. Die was heel best te pruimen.
Vanochtend was het gewoon weer tijd voor een wekker. In Almere was genoeg te doen. En ik doe graag mijn werk, dus iedereen tevreden.
Zo pruttelen we naar het einde van dit jaar, maar kan ik het niet laten om elke fraudeur van zorgbonussen hartgrondig te vervloeken. “Mogen zij met hun tongen afbijtend zeven maal zeventig maal door een brandend braambos kruipen. En nog veel erger joh!” – Koot en Bie.
Eén van de uitzonderingen op de eindeloze blob deerniswekkende kerstliedjes dan maar doen. Misschien omdat het eigenlijk geen kerstnummer is, maar een anti-oorlog song. Jona Lewie. Stop the Cavalry.
Vandaag sinds lange tijd weer eens een rondje door en langs het park in het goede gezelschap van vriendin K.
Bijna aan het einde van ons rondje babbel en keuvel (nou nee, het gaat over veel meer dan wat geneuzel tussen neus en lippen door) liepen we achter iemand die met een kinderwagen aan de wandel was. Kan ook leuk zijn. Alleen kan ik mij voorstellen dat het voor de wagenbewoner toch minder vermakelijk was, want de aandacht van de wagenduwer ging niet uit naar de amper vijftig centimeter mens, maar naar een beeldscherm. Ondertussen werd er door de bellende volwassen iets uit een plastic zakje gehaald en het zakje werd daarna met volle overtuiging achteloos weggegooid.
Nu sta ik niet bekend om mijn moedige daden en het gebeurt vaak zat dat ik onvrijwillig getuige ben van dit soort domme fratsen. Meestal kijk ik dan wel beschuldigend, maar echt ingrijpen doe ik meestal niet. Nu wel, mij gesteund voelend door vriendin K, want wij delen tenslotte ook al aardig wat zwerfvuilverzameluurtjes. Daarbij merkte ik aan haar prompt stilzwijgen en lichaamshouding dat zij exact hetzelfde dacht toen dat zakje hulpeloos op de grond werd gesmeten.
Dus toen we de persoon in kwestie passeerden zei ik, wijzend op het zwabberende zakje langs het pad: “u liet volgens mij iets vallen”. Gespeelde verbazing alom natuurlijk, er werd omgekeken en hevig geknikt. Of het zakje ook echt is opgeraapt door degene met een voorbeeldfunctie vroegen wij ons af toen we de trappen opliepen op weg naar een dik verdiende beker thee. We vreesden het antwoord.
Bij het weggaan van vriendin K kwam ze nog even terug op dit enorme avontuur. Ze vond dat er wel een stukje in zat. Waarvan akte.
Muziek van de dag wordt vanzelfsprekend iets met afval. Even denken. Ja, onvermijdelijk. Garbage. Milk.