ego echo

proza

Hij liep dagenlang met voeten van stro. De weg was water, golvend, soms beukend. En toch, de droogte verdorde zijn stem. Niemand hoorde hem toen hij viel, zijn tong verschrompeld tussen zijn verbrokkelde tanden; zijn handen braken in zijn val.

De zon scheen nog jaren. De regen goot gestaag. De wind verjaagde zijn laatste haren. Het glinsterend dode blad beschreven met vingerverf.

Hier is het. Hier gebeurde het. Toen. Weet je nog? Hé? Kijk mij eens aan. Lach maar door je tranen heen. Daglicht door de kier van het gordijn, zie je wel?

Laten we heel even stil zijn en luisteren. Een minuutje. Hier, bij deze oude reus met zijn wortels zo diep dat je er geen hand voor ogen ziet. Weet je, misschien moeten we gewoon gaan graven en dan maar zien waar we uitkomen.

#proza

Versteend staar ik naar de muur met grof ingemetselde keien. Als een konijn gevangen in de koplampen van de auto op volle snelheid. Haarspeldbochten laten de banden gieren, de lucht van verbrand rubber en een flits van steekvlamverlichte draaimolens op een foute dorpskermis. Oorverscheurende salvo's schaterlach met tanden als zaagbladen van de afgebladderde nog net niet failliete doe-het-zelver op de hoek.

Verwarring is een staat van beleg. Onwrikbaar ingemetseld in een sociale houdbaarheidsgreep. De datum is verlopen, de make-up biggelt over de richels van het uitgewoonde gezicht en druppelt zwarte gaten op het zonverrookte terras. Ik hef nog maar eens aan, lal mijn laatste lied. Ten onder, ten onder, voorwaar ten onder en kijk met volgelopen ogen voor wie niet ziet.

#proza #gedicht

Ieder stuk dat ik schrijf komt dichter bij het laatste wat ik ooit de wereld in zal slingeren. Ieder stuk is een meesterwerk, behalve wanneer na een seconde of wat – de periode na de aderlating, wanneer het bloed weer langzaam naar de hersenen stroomt – de realiteit zich weer aandient. Zonder aanzien des persoons. Dat moet je de werkelijkheid nageven; iedereen is gelijk voor haar. Het verschil zit 'm in het perspectief.

Klinkt als een staaltje waanzin, nietwaar? Dit, wat u tot nu toe heeft gelezen? Het raakt ogenschijnlijk kant noch wal. Ik geef toe dat het nogal warrig aandoet. Al is het voor mij zo duidelijk als wat. Maar ja, mijn geest is een feest van herkenning voor mij, de spookgedaante die wisselt van houding, entiteit en invalshoek dat het een lieve lust is.

Lust. Ooit was er een tuin. Zeggen ze. Die tuin die nu net zo ver in de geschiedenis ligt als de toekomst nabij is. Het is een kwestie van kijken, een zaak van zien. Er staat een hek om de tuin en we hebben haar met ons volle verstand verwaarloosd. Het groen is dorgeel, de bomen zijn dood, kadavers rotten in de zon en zullen uiteindelijk verdampen. Mestoverschot aqua terra.

Mijn tijd zal het duren. Ik kan wel blijven roepen in deze perverse woestenij die wij leven noemen. Maar nee. Ik ben het beu. Ik ben moe tot op het bot. Alles schrijnt, alles schuurt, alles scheurt, alles brandt, alles steekt en alles tintelt en alles zeurt. Dit ben ik. Een karkas met een ontheemde ziel, met lede ogen, vol verdriet en ontstoken woede. De pijn laat zich niet verzachten, de slaap was nooit mijn vriend. Dit is mijn tijd, mijn vurig verlangen naar dat wat nooit is – hier sterft een meesterwerk.

#proza

Buiten was het ruim veertig graden onder nul, maar het deed mij niets. Ik droeg mijn lange jas, gevoerd met levende bijen. Zij gonsden suf langs mijn ruggenmerg, hommelden over mijn armen, donsden langs mijn heupen, gapend rollend over mijn bovenbenen. Ik wist niet beter.

Totdat ik werd gestoken door verdriet. In mijn hart scheurden de herinneringen vlijmscherp de aderige vleugels. Ik bloedde dode wespen, zij vielen angelloos tussen de afgebrokkelde randen van stoeptegels, plakten aan het bevroren asfalt en keken mij glazig na.

De vulkaan barstte. Ik moest weg. Weg van hier. Sneller nog dan mijn ademwolk die als kansloze stoom tot as verging. Het vuur laaide in mij, ik raasde, ik woedde, ik smolt in de armen van de zwarte weduwe die mij hartstochtelijk huilend tot zich nam.

Ik zat er warmpjes bij, hier binnen. Badend tussen de klamme lappen waar het hout smeulde, heulde met de vijand; kokend water, kolkend water, koolzuurhoudend water. De bubbel moest een keer barsten.

#proza #gedicht

Wij, van Stichting Brand, hebben inmiddels verscheidene klachten ontvangen over vermeende overlast in en rondom diverse postcode- dan wel landgebieden.

Wij ervaren deze klachten als onjuist en bestrijden hierbij te vuur en te paard en benadrukken voor de volledigheid met klem in dubbele ontkenning dat wij niets, maar dan ook niets met enige vorm van brandstichting te maken hebben.

Wij hopen vurig u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en aldus verblijven wij met waterige oogjes,

Met gedoofde groet,

Hildebrand Vlam

Vonk en Regen juridisch adviseurs alsmede belangenbehartigers namens en inzake blabla en hopsasa geregistreerd onder KvK-nummer zero-tolerance waarvan akte Stichting Brand

#brief #brandstichting #proza #waanvandedag

De schrijver zat bij de kapper en zag in de spiegel hoe zijn hoofdpersoon werd geknipt voor de rol. Licht in zijn hoofd van het zuchten en de praatjes over het weer, de aanstaande vakantie en de volle stempelkaart, maar toch vooral in zijn nopjes van de vooralsnog uitblijvende kaalslag, gaf hij met een genereuze zwaai het briefje van twintig aan de vrouw die steeds opnieuw een geheel nieuwe betekenis gaf aan de dubbele schaar; ja, hij was dol op haar. Een paar minuten lopen naar huis en dan direct de douche in. Desondanks zou de jeukende nek de hele dag duren. De kleine haartjes, hè?

#waanvandedag #proza #kapper

Er was een tijd waarin rekeningen voor nageslacht zorgden. Dan wist je niet beter of je ouders waren rekeningen. Soms vereffend, soms openstaand. De gezamenlijke rekening bestond toen nog niet. Meestal wist je niet eens wat voor soort rekening je ouders waren, daar werd niet tot nauwelijks over gesproken. Je hoorde bij vriendjes of vriendinnetjes thuis wel eens het woord nota. Pas later leerde je dat het gewoon een ander woord was voor rekening, een synoniem. Maar dat woord kende je toen nog helemaal niet, synoniem. Bij deze kinderen voelde je je trouwens nooit echt op je gemak. Ze hadden het over wat je onder de streep overhield en keken je vragend aan als jij het over geknoopte eindjes had.

Tegenwoordig zijn kinderen van de rekening nagenoeg uitgestorven. Ze worden boete genoemd. Lekker kort. Passend in de flitscultuur van nu.

#proza

Ik was dikke vrienden met de kat. We verstonden elkaar, we begrepen elkaar zonder woorden. Hij was mij en ik was hem. Twee zielen op gang gebracht door gedachten; een stelsel van open zenuwen door dit lege huis. Mijn lichaam van muf en kaal beton opgesierd door donkerrode bloedspatten op de vloer en muren van opengereten ratten en muizen. Behalve die ene muis, die witte met zijn blauwe oogjes. Dat was ook een vriend van mij en de kat wist dat. Hij kwam best wel eens in de verleiding, maar ik hoefde maar te knipperen met mijn ogen en hij bedacht zich. Kneep dan heel even zijn ogen samen, ging zitten met zijn staart om zich heen, geeuwde en begon zich te wassen. De kat, de muis en ik. We leefden al lang en gelukkig, ondanks de ruim dertig graden, de huilende boom in de tuin en de koorts die ons teisterde.

#proza

De blinde uil gaf de postvogel een van haar vele ellebogen. Zo liepen ze samen een stukje op. Kom, zei de uil, laat mij je vertellen van de dienstmaagd. Alle roddels over haar zijn ooit samengevat in drie korte Japanse verhalen, wist je dat? Nee? Toch is het zo. Luister maar.

Eerst heb je het deel waarin ze, om de hersenloze tijd te verdrijven, zich een nieuwe wereld voorstelt waarin dapperheid een groot goed is. Aanvankelijk voelt ze zich daarin een vreemdeling, maar als haar geliefde Moussa overlijdt, althans, zo noemt ze haar denkbeeldige Arabische geliefde in de dagboeken die later zijn gevonden, plukt ze de verboden vrucht die ook in deze fantasiewereld een onmiskenbaar grote rol lijkt te spelen. Ze noemt het de vrucht van het Taoïsme. Wonderlijk inderdaad. In een tweede verhaal wordt daar dan ook uitgebreid bij stilgestaan, maar in het kort komt het erop neer dat het eigenlijk nooit echt helemaal duidelijk wordt, dus wat die vrucht aanricht, niks Bijbels in ieder geval, of het moet zijn dat ze zich na het plukken vermomt als thigmofiel en zichzelf schuilhoudt in een kerkje in wat ze de Historische Buffer noemt. Dat zou je kunnen zien als verwijzing naar Mozes en zijn biezen mandje, maar als je het mij vraagt vind ik dat wat vergezocht. Voorafgaand aan het derde verhaal trekt een Israëlische wetenschapper bij het voorwoord de conclusie dat die vrucht symbool staat voor de Amerikaanse auto-industrie. En het zodoende een verklaring is voor waarom Amerikanen niet lopen. Maf toch? Volledig gestoord en bizar als je het mij vraagt, maar goed, daar wil ik je verder niet mee vervelen, Arjan. Zo heet je toch? Ja, toch goed onthouden, haha! Trouwens, een andere interpretatie in datzelfde boek, maar dan in de epiloog, is dat het juist te maken heeft met de weg die ze uiteindelijk kiest; ze raakt geïnteresseerd in de kunstgeschiedenis en daarin vindt ze de kunst om gelukkig te zijn, zonder al die filosofische wanstaltigheid. En dat zou dan weer die Historische Buffer verklaren. Ja, klopt, het is een nogal hoogdravend en sterk onsamenhangend drieluik, wat je zegt. En geen hond die weet waar het überhaupt allemaal op slaat, dat is het idiote.

Hm, wat? Oh, ja, ik vertel je het einde, haha! Geduld, geduld. Eerst nog de antwoorden op de grote vragen. Dat doen we in een soort pubquiz-achtige setting die ik door de jaren heen de 21 Lessen heb genoemd. Nee, niet nu. Dat doen we straks gezellig op een terrasje in de binnenstad van Tehanu, bij De Veer. Een prachtig hemels plekje, tenminste, volgens Anna. Die zegt altijd: je weet dat je dit wil, Peplos. Tja. Mijn koosnaampje. Geen idee waarom. Net zo min als dat ik nog weet waarom ik haar ooit Hongerheldin de Tweede ben gaan noemen. Ik vermoed vanwege haar eeuwige gejeremieer over die doe-het-zelf-retraite. Dat gedweep man, om gek van te worden. Maar daar gaan we het nu even niet over hebben hoor!

#proza #boeken #titels

Nou, nou, de kladderigheid zit er nog een beetje in, hoor. Je weet wel, dus dat je elke dag een bakkie leesvoer voorgeschoteld krijgt van uwer typmajoor alhier. Wees gerust, dat zal vast weer vorm krijgen op den duur. Het zijn nu eenmaal van die dagen die proppievol zitten met allerhande bezigheden zowel binnens- als buitenshuis. En dan schieten mijn gebedjes er een beetje bij in. Niet dat ik daar nonchalant onder blijf, oh nee! Het vreet aan me. Wreed zelfs. Daarom, ik lijd er zelf het meeste onder, vandaar dat ik dit berichtje ook aan mezelf richt. Met scherp. En dan schieten. Opdat ik een geruststellende tik der mallemolen krijg, zo'n klopje op het ritme van het schouderblad. Hart en gedoogpolitiekloos.

Tja, dat krijg ik ervan. En u. Van die zinsnedige spelingen van het lot dat mijn geesteskind met het tikkende badwater weggooit. Ik zal u meer van deze ellende besparen en zet er voor nu een punt achter. Ja, nee, dat kan dus niet. Als ik die specifieke punt wil zetten, dan kan het woordje achter daar niet meer achteraan, snapt u mijn dubio? Fijn. Ik begrijp mezelf soms namelijk niet. Meestal zelfs.

Oké, genoeg gelul. Op naar de beslommeringen. Zodra dat achter de rug is, zal ik u weer met dagelijkse dwang mijn noestigheden toedienen.

#waanvandedag #proza