Ondanks dat ik door de jaren heen flink wat verbouwingen, geboor en gebeitel in mijn mond ben gewend, zal een tandartsbezoek nooit iets zijn waar ik met plezier naar uitkijk. Misschien wel precies daarom. Altijd is er de kans op een volgend project met uren turen naar de twee gemaskerde hoofden boven mijn hoofd.
Daarbij ben ik nog nooit iemand tegengekomen die fluitend naar de gebitsinspecteur afreist. Het ligt dus niet aan mij. Lucky me.
Hoe dan ook, voor dit halfjaar zit het er weer op. En zowaar alles in orde. Zonder gedoe, alleen wat geslijp, gerasp en gemorrel tussen mijn scheve ondertanden. Ook geen feest, maar een kwartier van dit gereutel is te overzien.
Gisterenavond mijn eerste bijdrage geleverd aan de interne verhuizing in de bieb. Boeken uit de kast, boeken in de verhuiskarren, karren duwen door het gebouw, de lift in, boeken uit de kar in de kast op de nieuwe locatie. Ondertussen nog wat kritische blikken werpen op de toestand van sommige exemplaren en bikkelhard zijn: op de kar voor mogelijke afschrijving.
Eigenlijk zou ik vanavond deze riedel opnieuw uithalen, maar er komt een reguliere avonddienst voor in de plaats. Met wellicht een schuin oog op wat verhuisperikelen.
Dan volgende week nog en met een beetje mazzel is het ergste verhuisleed dan geleden en kunnen wij en de bezoekers alles weer op een logische® plek vinden. Hoera.
En dat allemaal om de jeugdafdeling meer ruimte te geven. De chaos die dat per definitie oplevert – laat ouders met hun grut los op een plek waar blijkbaar alles mag – zal met een beetje mazzel een investering zijn in de toekomst. Uiteindelijk wil je die snotapen ook weer terugzien als ze opgroeien en straks zelf hun koters meeslepen. U weet hoe ik over dat laatste denk. We zijn met meer dan genoeg en welbeschouwd is deze hele planeet een grote jeugdafdeling, maar goed. Laat ik het niet al te donker maken vandaag.
Over kinderen gesproken. Dochterlief trakteerde mij gisterenochtend op koffie en een flesje versgeperst sap tijdens ons rondje door het vervloekte shopwalhalla. Toegegeven, de pijn die Alexandrium aan mijn ogen, hart en algehele toestand doet is draaglijker als zij ondertussen haar afgelopen week met mij bespreekt.
Nou, voor nu wel weer genoeg kletspraat. Een liedje om het af te leren. Hallo Space Boy. David Bowie. En live hè. Hij vierde destijds zijn vijftigste verjaardag met bevriende muzikanten. Waaronder dit voor mij toch al favoriete Bowie-nummer samen met Dave Grohl (Nirvana & Foo Fighters), de drummer van Foo Fighters en de drummer van Bowie zelf – allemaal op drums. Drie inderdaad. Woohaaa! Hakken maar.
Even snel dan nog voor het slapen gaan. Of voor de wormenvangers: goedemorgen.
De week zit nokkievol. Vooral met veel bezoekjes aan mijn Almeerse vrienden. Druk daar. Een interne verhuizing, extra werk. En dat voor zeker twee weken. Mij komt het wel goed uit, wat extra roebels zijn welkom. Eerder dit jaar stond mijn inkomen nagenoeg stil dankzij het moedige besluit van ons kabinet om zelfs de culturele sector op slot te gooien. Nu maar hopen dat het niet weer die kant opgaat. Het lijkt mij geen reëel scenario dat het opnieuw zover komt, maar hallo, het leek mij ook niet realistisch dat er een verandering in de wet zou komen waardoor we straks alleen nog met een vermaledijde QR-code ons huis uit mogen. Nou, daar wordt as we speak aan gewerkt.
Een virus is ronduit vervelend en naar, maar ik heb bij herhaling het gevoel dat er veel meer andere dingen zijn die verstrekkender gevolgen hebben en waar lang zo paniekerig niet over wordt gedaan. Wat dan eigenlijk juist wél zou moeten. Rare jongens, zou Obelix zeggen. En dan op zijn voorhoofd tikken.
Steekjes die los zitten. Dan is de link met het nummer dat nu de hele dag door mijn hoofd zoemt snel gelegd. Hoewel, dat gaat over een heel andere storing. Epilepsie. Inderdaad, Ian Curtis die zijn steeds erger wordende aanvallen bezingt. Disorder. Joy Division. Een klassieker.
Het is een dag om je pyjama aan te houden. En dat is ook zo'n beetje hoe we er hier bij hangen. De een op de bank, de ander met zijn neus achter een schermpje. Buiten willen we niet zijn, niet nu. Wat een zeikdag. Maar vanachter het raam is het best uit te houden. Daarbij, vanaf morgen gaat alles weer vol gas door. Prima dus, zo'n dreinerige pas op de plaats.
Overigens wordt er ook heus nog wel wat nuttigs gedaan. Dingen rondom aanstaande optredens bijvoorbeeld. Gisteren kregen we de tip om ook eens bij het radioprogramma Alternative FM een poging te wagen. Gelijk vandaag maar in de typemachine geklommen en zowaar lijkt het ergens toe te leiden. Eind december. Alle broodnodige details volgens nog hoor, wees gerust.
Over gisteren gesproken, het was goed toeven bij het programma Zwaardvis. We speelden twee keer twee nummers en maakten voorafgaand een praatje. Stel nou dat je het hebt gemist, dan kun je het hier (klik linksonder op de webpagina van Zwaardvis) eenvoudig terugluisteren. In het eerste uur beginnen we bij minuut 31.46 en in het tweede uur bij 13.43. De techniek staat voor niets.
Ondertussen klinkt hier uit de speakers een cd van Massive Attack. Het past bij de staat van zijn in Huisje Weltevree. Toch gooi ik in deze echoput iets van een heel andere strekking naar beneden. Fever Ray. If I Had A Heart. Lekker duister, lekker maf.
Om maar met de spreekwoordelijke deur in huis te vallen en voor wie het nog niet wist: morgenmiddag is MANKES van twaalf tot twee live te gast in de uitzending van het radioprogramma Zwaardvis. We zullen in elk uur twee nummers spelen. En dat in de stijl die alle fans zo goed kennen van onze recente huiskamersessie. Leuk als je luistert en om het nog leuker en makkelijker te maken kun je gewoon online via de web player (net rechts uit het midden, bovenaan de website) van Radio Capelle de hele bliksemse boel beluisteren. Hiephoi!
Hoe het vanaf hier verder moet weet ik niet. Oké, dat weet ik nooit. Net zo goed als u ook weet dat ik nooit enig idee heb en maar gewoon begin te typen. Maar waar ik meer op doel is dat het zo'n chaos is in de nieuwsberichtenwereld en de wereld in het algemeen, dat ik van pure keuzestress helemaal dichtsla. Moet ik echt nog een keer roepen dat het op z'n zachtst gezegd misselijkmakend is dat we straks gewoon weer met dezelfde vier partijen doorgaan. Weer vier jaar die Ruttekop die onmogelijk uit te roeien lijkt te zijn. Het is als onkruid. Behalve dan dat ik vind dat wat wij onkruid noemen geen onkruid is. Dat hebben we alleen maar zo bedacht omdat we het met onze sneue monoculturele hersentjes niet nuttig vinden. Zijn we te dom voor.
Zotte boel dus. Dezelfde mafkezen die verantwoordelijk zijn voor jarenlang wanbeleid gaan vrolijk verder alsof er niets aan de hand is. Zelfs nadat nu is gebleken dat willens en wetens de wet is overtreden rondom het 'fraudeopsporingssysteem' rondom de toeslagaffaire. Dat hoef ik u niet te vertellen, u hoort of leest dat ongetwijfeld zelf ook via een of ander nieuwskanaal.
Wat een bizarre toestand. Wetten overtreden en dan zonder strafblad gewoon aan de macht blijven. Dit is blijkbaar wat het volk wil, een criminele overheid.
De leugen regeert.
Ik maak weer even een bocht. Gisteren van de bieb op weg naar huis weigerde ik van de depressief ogende jongeman het foldertje aan te nemen met daarop de uitnodiging om nu toch echt door Jezus te worden gered. Direct daarna hoorde ik in het voorbijgaan iemand zeggen: “Lieverd, zullen we lopen naar de Mac of gaan we lekker via de McDrive?” Misschien zegt het wel alles over de mensensoort. Nono's in het kwadraat.
Tijd voor de passende afsluiter. Fool. Nadine Shah. Voor wie de schoen past.
Er zoemde een wesp rond mijn kop. Niks aan het handje, dacht ik, het is maar een wesp. En de wesp leek ook verder wel in een relaxte bui te zijn. Toch veranderde dat als donderslag bij heldere hemel. Al was er geen sprake van donder of bliksem en was de hemel allesbehalve helder. Misschien was dat wel het hele punt, geen idee.
Het beestje begon te zoemen, steeds heviger, steeds bozer en agressiever. Het geel-zwart veranderde in gitzwart met een gemeen grijnzende kop en het wilde met alle geweld mijn mond in. Die stond open, niet handig, maar dat moest wel omdat ik wilde roepen en schreeuwen. Alleen, zoals dat dan altijd gaat, er kwam geen geluid uit en mijn mond kon niet meer dicht. Ik stond als aan de grond genageld, mijn armen, mijn benen, mijn hoofd op slot.
En zo werd ik roepend wakker. Hoewel de partner in crime het meer als loeien classificeert. Wat op zich best een grappig beeld is, maar niet op dat moment. Daarom zegt ze dat ook niet op dat moment, maar veel later pas.
Over vliegende dieren gesproken: ik zag vanmiddag een vlinder en dat verraste mij. Maar inmiddels heb ik wat online speurwerk verricht en het is verrassender dat ik niet weet dat de Atalanta juist een van de laatste vlinders is die je nog kunt zien fladderen kort voordat de winter begint. Mijn suffe brein ging uit van lente- en zomermaanden wat deze mooie flappers betreft. Niet dus. Weer wat geleerd.
Overigens kan het ook een Dagpauwoog zijn geweest, maar dat doet aan het verhaal weinig af. Die kunnen zelfs overwinteren, dus hallo, waar hebben we het over. Bikkels zijn het.
Om dan in de sfeer te blijven een wonderlijk niemendalletje van The Cure. The Caterpillar. Ooit bezat ik de maxisingle. Daarvan draaide ik vooral de dubbele B-kant grijs. Toch kan ik van dit plaatje ook best ongepast vrolijk worden.
“Het is een morele ramp van historische proporties die toekomstige generaties zal schokken.“
Dit is de afsluitende zin van een artikel over hoe het rijke Westen doodleuk schijt heeft aan het arme Zuiden. Niet voor het eerst en niet voor het laatst, voeg ik daar dan zelf maar aan toe.
Het gaat hier om de verdeling – of beter: het niet verdelen – van vaccins. Met als rode draad een laf verhaal over verantwoordelijkheden afschuiven, indekken en wegkijken. Juist het deel van de wereld dat al zo lang de klos is, geplunderd en kapotgemaakt, krijgt er zo nog een zoveelste dikke klap bovenop. We do not give a flying fuck. Zo simpel is het.
Mij bekruipt dan weer hetzelfde gevoel dat ik had toen het over vaccineren ging. Ik vond het moreel verwerpelijk, de wetenschap dat ik met mijn witte armpje bloot netjes in een welgestelde omgeving mijn prik kon ophalen, terwijl juist het deel van de wereldbevolking dat door onze schuld veel kwetsbaarder is nog verder ernstig benadeeld zou worden. Mijn prikken hebben consequenties voor de levens van anderen.
Begrijp me goed, iedereen gun ik z'n prikkie, maar dan ook wel echt iedereen.
En ja, het slechts een voorbeeld van de hele godvergeten zwik van alles wat er scheef is, van de lijken waar wij hier in het Westen over gaan. Niet omdat we dat allemaal zo bewust doen, maar feit is dat onze leefstijl, ons oeverloos geconsumeer, (in)direct verantwoordelijk is voor de catastrofes die volop aan de gang zijn. Anderen mogen eindeloos lijden voor onze welvaart (ook weer zo'n misleidend en veel te positief klinkend woord). Probeer daar maar mee te leven. Dat kan door de mafkezen die deze dodelijke keuzes maken een schop onder hun kont te geven. En dan druk ik met zacht uit. Weg met de lijkenpikkers, de kapitalisten, de farmaceuten, de neoliberalen en noem de hele bende maar op. En houd tegelijkertijd je eigen keuzes tegen het licht. Schrik niet.
Om gezellig af te sluiten. You Don't Care About Us. Placebo. De titel en de video kun je gerust interpreteren vanuit het perspectief van alles wat (nog) leeft op het zuidelijk halfrond.
Over een goed half uur zouden de buien mij niet meer dwars moeten zitten. En dan heb ik het niet over mijn buien des levens in het algemeen, maar gewoon een suf weerpraatje. Maar hallo, ook ik ben slechts een minkukelig mensje dat af en toe echt naar buiten moet. Al was het maar omdat het enige boek dat hier nog van de OBA ligt te zijn uiterlijk vandaag moet worden ingeleverd. Na twee keer verlengen is het nu mooi geweest – nog niet uit, jammer dan, leen het een andere keer maar weer. Onverbiddelijk en terecht ook. Kan geen feest blijven.
De dag werd opgeluisterd door wat foto's uit Parijs. De partner in crime stond vanochtend al in de zonnige kou bij het graf van Beauvoir en Sartre. De steen overladen met lippenstiftzoenen en op het graf zelf een bonte verzameling metrokaartjes. Die twee hebben tot op de dag van vandaag een wonderlijke schare fans. Geen bloemen, wel bezoek, zoenen en metrokaartjes. Ik denk dat als ik dat ooit op een kaart laat drukken dat mensen alleen maar stilzwijgend zullen knikken naar elkaar met dezelfde gedachte: het is beter zo, hij was echt de weg kwijt.
Troostrijke gedachte: mocht het zover komen dan wil ik helemaal niets, alleen maar stilte. Dus dan weet je dat vast. Zoals het er nu naar uitziet wil ik ook niet dat mijn lichaam daarbij aanwezig is. Dat mogen ze op de dag zelf nog in een vloeistof oplossen, wat mij betreft. Kom gewoon maar met z'n allen naar een plek die ik op een mysterieuze landkaart zal aankruisen en denk aan mij of wat en wie dan ook. Als je maar stil bent. Geen bloemen, geen muziek, geen praatjes. Niks. Alleen de stilte. Bezinning, zo je wilt.
Tenzij ik ineens heel veel geld heb. Dan mag het anders. Dan wil ik gewikkeld in slechts een snel afbreekbaar doek ontbinden op een natuurbegraafplaats. En het is prima als je daar een potje komt zuchten. Maar nog steeds in stilte. Dat geldt in elke omstandigheid. Stilte. Daarin zit alles wat er is en wat er was en dat is genoeg.
Of toch juist een enorme bak herrie? Maar dan echt heel veel kabaal. Met stokken op pannen, diepe trommels, groevende bassen, toeters, tuba's, joelen, krijsen en gillen? Dansen om een vuur met geschminkte gezichten? Hm, ik slaap er nog een nachtje over.
Ha, het ziet ernaar uit dat de laatste druppels zijn gevallen. De zon prikt hier en daar een straaltje doorheen. Tijd voor een wandeling naar het centrum. Met een fijn plaatje van The Church als toegift. Day of the Dead.
Klopt, het is wel weer tijd voor een teken van leven in deze put vol echo's. Het is geen onwil hoor, de stilte. Het komt er gewoon even niet van de laatste dagen. Ze fladderen als herfstblad voorbij. Tijd om ze bij de kladden te grijpen is er niet, want de stinkende bladblazers zijn hier de laatste tijd zo fanatiek – ze blazen alles weg wat op hun pad komt.
Het is trouwens wel weer even wennen om op een full size-toetsenbord te typen. Dat zit zo, ik heb stiekem even van de gelegenheid gebruik gemaakt om de laptop van de partner in crime te confisqueren. Het ding doet namelijk ook dienst als televisie en aangezien ik hier toch in m'n uppie zit, leek het mij prima om met het bord op schoot te eten.
Elke keer dat ik op dit apparaat mijn lettertjes typ moet ik ervan zuchten. Ik ben het gewoon totaal ontwend, zo'n toetsenbord op normale grootte. Ofwel, om de zoveel tekens moet ik weer allerlei woorden verbeteren omdat mijn vingertjes onderweg de weg zijn kwijtgeraakt. Probeer om te keren, nou, ander keertje weer.
Mijn uppie zal ik ook nader verklaren. Vanochtend rond kwart over tien is ze naar Parijs vertrokken. Ik heb haar naar de bus gebracht en die bracht haar naar het station. Met de trein zit je in goed drie uur in la cité de l'amour en daar viert ze nu een paar dagen vakantie. Verschil moet er zijn; ik zat een ruim uur later in een ranzige stoptrein naar het immer bruisende Almere. Niet dat ik klaag hoor. Ik ben blij met mijn verse baantje aldaar. En net zo blij voor haar dat zij nu in Parijs haar avonturen beleeft. Dat heeft ze wel verdiend na een turbulent dik jaar.
Goed. Inmiddels heeft de wasmachine genoeg rondjes gedraaid, mijn was zal wel schoon zijn. Daarna stap ik zelf onder de douche, je kan beter maar synchroon lopen met de frisheid des levens. Al heb ik geen idee waarom.
Liedje maar doen dan. De verleiding is groot om iets te delen van PiL's live album 'Paris in the Spring'. Maar ik kies toch voor iets anders. The Cassandra Complex. Moscow Idaho. Toch iets geografisch en dat in een snijdend jasje electro-punk. Huppekee, de pit in en pogoën maar!
Ik mijd winkelcentra als het enigszins mogelijk is. Maar ja, dat kan dus niet altijd. Al had ik er wel een andere dag voor uit kunnen kiezen. Zaterdagen in combinatie met een sliert aan overtollig meanderend winkelpubliek, dat is redelijk hels. Toch, voor mijn koffie moet ik echt naar Oostpoort. En omdat ik gisteren al jammerend door het leven ging en mezelf een loopje die kant op niet zag maken, moest ik toch echt vandaag door deze brandende hoepel heen springen; anders zou ik morgenochtend filterkoffieloos de dag moeten beginnen. Dat wil niemand op z'n geweten hebben en ik al helemaal niet.
En zo geschiedde het dat ik mezelf en de hele mensheid vervloekend de natuurwinkel indook, gevolgd door een bezoek aan de supermarkt die daar heel handig amper twee stappen naast ligt. Niet per se mijn favoriete hangplek voor het dagelijks voer, maar zoals gezegd was het wel heel dichtbij. Een verleiding die onweerstaanbaar bleek. Mezelf ingeprent dat het zo echt beter en vooral efficiënter was. Als beloning zou ik daarna via het park terug naar huis gaan met een grote kans op het treffen van de partner in crime die daar op nagenoeg hetzelfde moment haar frisse neus verwende. Of nou ja, verwennen. Het is maar wat men zichzelf wijsmaakt in deze stadse oase van uitlaatgassen.
Geloof, hoop en liefde, meer heb je niet nodig. En Jezus. Tenminste, dat is wat de kale jongeman met felrode compensatiebaard het zaterdagse winkelpubliek toeschreeuwde. Hij stond er helemaal alleen het woord te verkondigen. Op zich vind ik dat best moedig hoor. Al is dat vast niet waar hij voor aangezien wil worden: iemand die met medelijden moedigheid wordt toegedicht. Ach, het boeide hem allemaal niet en ook niet of er ook maar iemand luisterde, hij ging op vol volume voor zijn eigen verlossing en probeerde uit alle macht nog wat tere zieltjes mee te sleuren. Sommige mensen keken er even naar en liepen door. Anderen deden gewoon helemaal alsof er niets te zien en horen was.
Zijn stem droeg ver tussen de vierhoogappartementen, gebouwd op winkelpanden. Om het geheel nog wat spiritueler te maken zag ik op de etalageruit van de plaatselijke new age-winkel een aankondiging: vandaag! reading! Het kon niet op. Van onze gesandaalde snuiter zo met de neus in een bewierookte heldervoorzienige lichaamsenergielezing. Gelukkig hoorde ik bij het oversteken van het plein hoe een jongen een andere jongen helemaal verrot schold. Zo was de geestelijke wereld weer mooi in balans.
Onvermijdelijk natuurlijk dat ik de minuten na al dit gezever met het nummer Welcome to Paradise van Front 242 in mijn hoofd zat.
Blijft toch tenenkrommend grappig met welke drogreden er gisteren een einde gemaakt werd aan de demonstratie van Extinction Rebellion: het was gevaarlijk voor het verkeer. Hilarisch. De omgekeerde wereld. Want het verkeer is gevaarlijk voor niemand en al helemaal geen bedreiging voor een bewoonbare planeet, dus het onberispelijke verkeer moet altijd en vooral doorgaan. Je zou er bijna Barrie Stevens voor van stal halen. Ach ja. De maten waarmee wordt gemeten, ze zijn niet aan te slepen.
Slepen. Ook zoiets. Het filmpje gezien van de man die uit zijn auto wordt gesleept? Hij is invalide, kan dus niet zelfstandig uit zijn auto, maar de agenten helpen hem met veel bombarie een handje. De man wordt aan zijn haren uit zijn auto gesleept. Om vervolgens hardhandig en zonder ook maar ergens rekening mee te houden in de politieauto te worden geduwd.
Kijk, of die man nu wel of niet iets op zijn kerfstok heeft, de manier waarop hij, in mijn ogen barbaars, wordt gearresteerd is bizar. Hij doet op het moment van aanhouden niets wat deze gewelddadige behandeling rechtvaardigt.
Ik weet het, het is allemaal context. En het gevaar ligt op de loer dat er vandaag of morgen een heel ander verhaal naar buiten komt. Blijkt hij geen dwarslaesie te hebben of heeft ie net drie mensen overhoop geknald, is een veelpleger, een kruimeldief met de neiging tot megalomane waanbeelden, of wat dan ook. Het nieuws is tenslotte zo nieuw als de nanosecondes die je om de oren vliegen. Achterhaald worden is slechts een kwestie van flintertjes geduld.
Eigenlijk wilde ik het hier ook niet per se over hebben, ondanks dat het niet onvermeld zou moeten blijven. Ik wilde juist een poging doen om mij alleen op te winden over die belachelijk kromme redenering van oh nee, de veiligheid van het verkeer is in gevaar door die fossiele uitstoot bevorderende klimaatactivisten!.
Nou ja, niet gelukt. Al geloof ik niet in lukken of mislukken; dat is dan vast weer voer voor een andere keer.
Mijn soundtrack van de dag is het album 'Closer' van Joy Division, met daarop louter juweeltjes. Deze bijvoorbeeld: Twenty Four Hours.