Voor de tweede keer deze week een paar uur zonder water. Het is netjes aangekondigd met een kaartje in de bus, dus ik heb mij voor kunnen bereiden. Enige minpuntje is dat er geen rekening wordt gehouden met mijn vrije ochtenden. Volgende keer moeten alle bewoners hun agenda's maar even overleggen, zodat het voor iedereen perfect uitkomt.
(Hm, even denken hoor, waar heb ik mijn realiteitszin ook alweer opgeschreven.)
Water. Op dit moment valt het gestaag, dus in dat opzicht geen gebrek. Toch heb ik besloten er geen dansje in te wagen. Voor je het weet valt er een tak op m'n kop. En die kop ik niet terug. Lig ik voor dood in een plas modder. Ach, voor het dramatisch effect niets een s zo gek.
Weet je, ook Poly waait wel weer over. Ook zo benieuwd wat de storm met de Q voor naam krijgt?
Het voordeel van wonen in de provincie Utrecht is vandaag dat de code slechts geel is. Straks staat wel een ritje naar Zuid-Holland op het programma. Daar hebben ze oranje aangetikt. Met een beetje mazzel tjoekt de NS mij er zonder al teveel gedoe heen en weer terug.
De ochtend. Ik pruttel net als mijn koffiezetapparaat. En vanwege al die waai zit de storm ook in mijn lichaam. Vermoedelijk.
Wat ook in mijn lichaam zit is het nummer A Lot of Wind van The Fall. Het is slechts beeldspraak, maar delen kan geen kwaad. En dan zijn we er nog niet. Ook zelfverheerlijking spookt door mijn hoofd. Zoals Phoenix (The Sun Is About To Burst) van The Weak And The Strong, u weet wel. Destijds was een stevige voorjaarsstorm de aanleiding voor de eerste zin van de tekst. Zoals eigenlijk altijd volgden de andere zinnen als vanzelf. Weet je dat ook weer.
De regen valt slechts denkbeeldig. De zon schijnt altijd en de maan is altijd vol. Voor zover als altijd bestaat.
Wat ik maar zeggen wil, ik wacht tot het een beetje droger is, dan kan ik buiten doen wat ik te doen heb. En weer verder met mijn glorieuze leven.
Daarnet lag ik languit op de vloer. Aan het einde van mijn dagelijkse oefeningen heb ik maar even toegegeven aan mijn vermoeidheid en ben ik blijven liggen. Overigens denk ik ook niet dat het hielp dat ik iets teveel zoet naar binnen heb gewerkt bij wijze van middageten. Het vult wel, prima zelfs, maar de suikerdip die volgt is onverbiddelijk.
Over afval gesproken. Ik ben geen enorme bewonderaar of aanhanger van de zogenaamde technologische 'oplossingen' van onze milieuproblemen en alles wat daarmee samenhangt (precies: alles). Toch las ik een paar ogenschijnlijk bemoedigende berichten. Bijvoorbeeld dat er duurzame brandstof gemaakt kan worden van de twee grootste vervuilers: plastic en koolstofuitstoot. Een oprecht interessante uitvinding.
En ik las over het omzetten van (huis)afval in biobrandstof, waarmee dan hele steden kunnen worden verwarmd en van elektriciteit kunnen worden voorzien. Vandaar dat we in Nederland maar wat graag Italiaans afval importeren.
Nu is dat van die biobrandstof niet echt iets nieuws meer, maar er zijn ontwikkelingen die de boel beter en betaalbaarder maken. Nog belangrijker misschien: het is dan ook echt biobrandstof. En niet de wassen neus, de groenwasserij, van bomen kappen in Canada, het hout met dieselgestookte boten transporteren en hier in de fik steken. Een oliedom idee, zo zal elk weldenkend mens vinden. Maar onze wereld wordt nu eenmaal bestuurd door de minder bedeelden op weldenkend gebied.
Hoe dan ook, er wordt nagedacht en uitgevonden. Verbeterd en nog meer verbeterd. Met het oog op een enigszins leefbare planeet, of wat er dan van over is. Ik gun de technoreligieuzen het voordeel van mijn gegronde twijfel.
U voelt de bui hangen. En dat op deze druilerige dag.
Want, en nu word ik heel even optimistisch hoor, stel nou dat we straks zo goed bezig zijn met recyclen en omzetten van rotzooi in duurzaamheid, dat er niet genoeg afval, CO2-uitstoot en plastic meer is om deze technologische reddingen mee te blijven voeden? Er zal namelijk en ongetwijfeld een verdienmodel hangen aan dit soort hoogstandjes. Er wordt veel tijd en geld gestoken in op zich veelbelovende oplossingen voor grote problemen. Maar de crux zit 'm in het credo van eeuwige groei en omzet moeten maken. En zolang dat leidend blijft, zullen we onszelf telkens weer in de vingers snijden. Tot er geen vlees meer opzit, het bot verbrokkelt en we met letterlijk lege handen achterblijven.
Weet je nog? Zuinige lampen en apparaten zorgen juist voor meer stroomverbruik. Bredere wegen zorgen voor meer files. En ga zo maar door. Waar op de korte termijn een door mensen veroorzaakt probleem wordt opgelost, ontstaat steeds weer een nieuw probleem met een enorm uithoudingsvermogen. Een vinger in de dijk, een pleister op een gapende, niet meer te stelpen wond.
Dus gooi ik met mijn huisvuil ook nog even mijn overtuiging erin: Om eindelijk eens zicht te krijgen op het elimineren van problemen, moet onze levensstijl een paar flinke tanden naar beneden worden bijgesteld. Dat is slechts wennen, maar wordt in de markt gezet als ondraaglijk lijden. Misschien kunt u zich, als weldenkend dier, afvragen wie er bij een dergelijke paniekboodschap baat heeft.
Het moet eerst en vooral echt veel minder. Je zult namelijk zien dat technologische wonderen als een katalysator werken en we dus doorgaan met nog meer stroomverbruik, nog meer uitputting van grondstoffen, meer afval en zo verder. Tot het ooit echt stopt. Onvermijdelijk houdt het een keer op. Maar dan is er geen optie om te minderen meer. Dan is er helemaal niets meer om minder mee te doen.
De zon lijkt hier een beetje door te breken. Muziekje erbij dan maar. The Stranglers. Always the sun. Met hun typerende talent voor de dubbele boodschap.
Ik ga nog even door op de geluiden hier. Kerkklokken. Er staan flink wat kerken in de omgeving. Ik vind het niet erg, het heeft wel wat. Al zou een ander religieus geluid dan ook niet misstaan, als het dan toch moet. In Amsterdam hoorde ik vooral de dichtstbijzijnde moskee, dat was ook een beetje eenzijdig. Wat dat betreft was het in Rotterdam beter geregeld. Daar hoorde ik zowel klok als muezzin vaak samen de zieltjes roepen. Het zou een hoop ellende schelen als die twee geloven daadwerkelijk harmonieus met elkaar om konden gaan. Maar hé, waarom elkaar respecteren als je elkaar ook het leven zuur kunt maken.
Op zondag word ik steevast wakker gerukt uit mijn ochtendmerrie door het geluid van de klokken tegenover de flat. Dat begint al rond of zelfs voor negen uur. Kort daarna trekken de andere klokken hun klepels open en zo gaat dat door tot een uur of tien, half elf. 's Middags die hele riedel nog een keer. Een klokkenluidersestafette. Ik denk dat het zo is afgesproken. Zou wat zijn als ze allemaal tegelijk hun ding-dong doen. Chaos. En de wereld is al zo'n rommeltje.
Tussen al dat plechtige geluid door, klinkt dagelijks het klokkenspel van het gemeentehuis. Ja joh, je kunt je klok erop gelijk zetten. Ik kop 'm zelf wel even in.
Ook vandaag, een maandag als geen andere, zijn de kerkklokken druk in de weer. Het zal een uitvaart of trouwerij zijn. In het leven liggen vreugde en verdriet nu eenmaal dicht tegen elkaar aan. Soms overlappen ze. Misschien wel vaker dan soms.
In dat licht bezien, vandaag een jaar geleden zat ik nog met jou in een terrastuin in Utrecht en vierden we onze liefde. De herinnering aan toen en de jaren daarvoor staren mij aan met een holle blik. Alsof het gisteren en tegelijk slechts een fantasie was.
Muziek dan maar. Uit de categorie zelfverheerlijking. Cradle FC. RC07. Van de EP Porn for Dummies.
Er zijn hier specifieke geuren en geluiden. Er zit altijd wel ergens iemand te roken op een balkon, ongeacht het tijdstip. Die lucht komt naar binnen. Hoera. Ik ga dan overdreven hard hoesten. Niet dat het uitmaakt. En veel passief agressiever wordt het niet voor dit sneue mannetje.
Dan is er nog een populatie honden in de flat die graag van zich laat horen. En soms ook ruiken. Vandaag lag er voor de tweede keer in korte tijd een uitgeveegd kakspoor net voor de liftdeur beneden. Gelukkig ben ik een traploper. Met als voordeel dat je poep-voor-de-liftdeur kunt mijden. Als je oplet, want garantie is er nooit in het leven.
Ik vermoed dat het de jonge hond is van twee deuren verderop. Die heeft nog wat te leren.
Een ander veelgehoord dingetje zijn de rookmelders. Elk huis heeft er twee – gek genoeg niet in de keuken. Maar wel in de aangrenzende woonkamer en net achter de voordeur. Je weet dat het etenstijd is als je ergens zo'n ding af hoort gaan. Ik weet niet wat mijn buren uitspoken in hun keuken, maar het is iets met rook.
En dan is de cirkel ook weer rond. Rook is het thema, blijkbaar. Wist ik ook niet toen ik begon te typen.
Rook van een heel andere orde is het instorten en alles wat eraan vooraf ging van de Twin Towers destijds. Voor mij weer een actueel gebeuren, omdat ik een kinderboek lees waarin al die gezelligheid plaatsvindt. En dat gecombineerd met een verhaal dat zich meer in het heden afspeelt in Afghanistan. Dat biedt weer een andere kijk op het verleden, heden en toekomst.
Tijdens het lezen van zo'n verhaal ga ik weer op zoek naar beelden. Pittig spul en het is alsof het gisteren was.
Waarschijnlijk ook omdat de wereld verder niet enorm is veranderd, het is slechts een nog grotere puinhoop geworden.
Rook dus. En dan is er vuur. Dat vraagt om water. Maar in het water drijven lichamen van migranten die op zoek waren naar een beter leven. En tussendoor drijft het lichaam van een puissant rijke oliebol die voor een luttele twee ton met een duikbootje leuk naar het wrak van de Titanic ging kijken. Het zal wel gek zijn, maar daarmee heb ik geen medelijden. Ik heb mij enorm geërgerd aan hoe dat incident – want dat is het – dagenlang voorpaginanieuws was. Mensen die van gekkigheid niet weten wat ze met hun geld moeten doen en dan op die manier verongelukken. Jammer voor ze.
Zet dat weg tegen de mensen die de wanhoop nabij zijn, zonder nog een cent te makken, die willens en wetens de toegang wordt ontzegd en dus de dood ingejaagd.
Grenzen. Met grenzeloos leed tot gevolg.
Kom er nog maar een keer in M.I.A. met je alleszeggende Borders.
Gisteren was een dag vol van muziek. Muziek in slaapstand aan de ene kant – MANKES – met alle emoties daaromheen. En als bizarre tegenpool en op een andere manier emotioneel, de muziek die mij al van jongs af aan tot op het bot inspireert – SWANS.
Ik kan niet anders zeggen dan dat ik het erg nodig had om meneer Gira en de zijnen vol gas te zien en horen geven. In een verrassende theatersetting alle kanten op gesleurd worden door de zes zwoegende lichamen op het podium. Opzwepend, genadeloos hard, troostend zacht. Misschien is dat waar vriendin K op doelde met catharsis. Zo voelde het in ieder geval wel. Heel even dan toch.
Omdat ik echt niet het risico wilde lopen om de laatste trein te missen, heb ik mijn opgeroepen koopwoede het zwijgen op moeten leggen. Zonder t-shirt, cd, button, sticker, poster of zweetband naar huis. Maar liever nog een klamme hand of blikwisseling met multi-instrumentalist Dana Schechter. Of vooruit, toch gewoon van Michael Gira. Al heb ik al jaren een korte mailwisseling, een hand en een babbeltje met hem in de tas.
Ach, het is niet anders. Er zijn vast ergere dingen te bedenken op deze zieke planeet.
Om mezelf enigszins te bedaren na al dit moois en soms ronduit lelijks, heb ik vandaag gelijk een nieuw ticket gekocht voor hun show in november. Nu kan het nog. Want ook dat is confronterend: de band, tenminste, de kern van de groep, zie ik sinds de jaren '80 ouder worden. En ondanks dat ze een jaar of tien verder zijn dan ondergetekende, is het toch een spiegel. Er komt een dag dat het niet meer gaat, of iemand van ons simpelweg het loodje legt.
En nu weer door. In de overtuiging dat louterende muziek in al zijn intensiteit, en kunst in het algemeen, mij er steeds opnieuw doorheen zal slepen. En ja, dat zijn hoogdravende woorden op een warme zaterdag op zeven hoog. Doe het er maar mee.
Hier, een keer geen muziekvideo, maar een interview met Dana Schechter over onder andere muziek en kunst maken in een door mannen gedomineerde wereld (goh), inspiratiebronnen en rolmodellen.
Terwijl luide motoren aan zeven hoog voorbij razen, hun nagelaten dampen achteloos voor het opsnuiven, verdampt de dag met de minuut.
En telkens wanneer zo'n bizarre lawaaimaker passeert denk ik: hoe grommender het geluid, hoe groter het ronkende gevaarte, hoe kleiner de piemel. Het is een en al compensatie. Op de bestuurders zonder fallus na dan. Hoewel, misschien hebben die ook wel iets te compenseren. Ik, de sneue mopperkont, heb op dat vlak geen flauw benul. Sowieso maak ik hiermee een trieste en ruimschoots achterhaalde fout: alsof de wereld alleen bestaat uit nulletjes en eentjes. Ik weet gelukkig ook heus wel beter.
Waarom ik mezelf zo op mijn hielen zit? Zeg het mij en ik zal je opnemen in mijn testament. Niet dat je daar iets aan hebt. Wat muziekinstrumenten, zwarte kleding, een tasje met make up, een spiegel, een dildo en wat cd's. Meer van waarde vind je hier niet en dat zegt genoeg.
Alsof het ertoe doet, waarde. De werkelijke waarde zit niet in spullen. Hooguit emotionele waarde, betekenis die ergens aan wordt toegekend, een houvast wellicht. En dat is in een notendop, maar meer heb je eigenlijk ook niet nodig, het leven. Emotie, zinloze betekenis, houvast. Hoewel, dat laatste is ook een wassen neus. Houd krampachtig aan het leven vast en je leeft voor de hel uit.
Soms fantaseer ik over hoe het zou zijn om van het balkon af te springen, maar dat het dan een gat in de lucht wordt. Dat niets is wat het lijkt, dat alles niet is.
Kon ik dat maar denken wanneer het nerveuze hondje van de benedenburen na middernacht om mij onbekende redenen een minuut of twintig zichzelf schor keft. Of wanneer motor nummer zoveel mij vergast op klaarlichte dag.
Dolfijnen en haaien. Ik weet het niet, maar ze zwemmen hier langs. Het zal wel met de criminaliteit en de stadse oplossing te maken hebben.
Ik bazel. Stop.
Het woord geef ik graag aan Crime and the City Solution. The Dolphins and the Sharks. Om bij weg te spacen.
Ik heb zojuist mezelf plechtig beloofd dat ik niet met een trekker het gemeentehuis van Veenendaal in zal rijden.
Ik haalde mijn verlengde rijbewijs op. Niet dat die langer is geworden, maar u snapt. En toen kreeg ik te horen dat mijn rijbewijs precies hetzelfde is als mijn vorige rijbewijs, maar dan toch met een bonus. Vanaf nu staat er een T op. De T van trekker. Ik mag zomaar ineens een trekker besturen.
Nu weet ik dat die dingen dus vooral worden gebruikt voor allerlei protesten en dat je er derhalve heel handig gemeentehuizen mee kunt enteren, ook buiten openingstijden. Niet zo heel gek omdat het oorspronkelijke nut van de trekker allang geen doel meer dient. De bodem is verschraald, droog in de diepte en kunstmatig geïnsemineerd met allerhande zooi. Een dooie, monotone boel waar je eigenlijk alleen maar naar kunt staren met een doosje tranentrekkers in je hand.
Om het ding dus toch nog te kunnen gebruiken, hebben creatieve geesten bedacht dat trekkers een probaat middel zijn om boze witte mensen kracht bij te zetten.
Maar, zo zei ik al, dat ga ik niet doen. Ik ben allang blij dat ik de komende tien jaar weer toestemming heb om met een gammele leen- of huurauto op pad te mogen. Die tripjes dienen altijd een hoger doel. Muziek, kunst of andere hoognodige verplaatsingen van mij en mijn inboedel. Verder vind ik het bezit van een ransbak niet bepaald nodig en bezwaarlijk voor mijn geweten. En dat is al bezwaard genoeg.
Moet ik ineens denken aan wat ik een week of wat terug las en waarbij ik een pijnlijk cynische grimas niet kon onderdrukken. De Formule 1 zei toen een miljoen euro te doneren aan het door overstromingen getroffen gebied in Italië. De race daar kon toen niet doorgaan omdat er mensen aan het verdrinken waren. De coureurs vonden het toen niet passend om desondanks hun zinloze rondjes door bochten te brullen. En dit was hun manier om te helpen. Iets met regen en drup. Met een jaarlijkse miljardenomzet een ziekmakende 'sport' uitoefenen waarmee je heel stevig bijdraagt aan de oorzaak van diezelfde overstromingen. Mafkezen. Geen idee, geen benul. Als ze maar kunnen scheuren. Over lijken.
Natuurlijk weet ik dat dit slechts een mank voorbeeld is van alle shit die we over onszelf uitstorten. Over shit gesproken, misschien dat ik toch met een trekker nog gezellig een volle mestkar uitrijd op het eerstvolgende Formule 1-circuit. Het mag wat kosten.
Na zoveel onsamenhangend gebrabbel de hoogste tijd voor een muziekje met een duidelijke boodschap. En ja, opnieuw kietel ik mezelf. The Weak And The Strong. This Story. Hopsa.
Jezus man, je komt binnen met je beats op tien, een fles parfum over jezelf leeggegoten en kauwgom kauwend, nee smakkend, alsof het je enige maaltijd deze week is.
Om de boel geheel volgens cliché af te maken, plemp je je poten op de zitting tegenover je en trekt een blikje energy drink open.
Het is allang geen uitzondering meer. Het treinleven wordt geterroriseerd door deze soort. De ransaap. En wij deugaapjes moeten plaats maken, onze monden houden en ons opvreten van woede en frustratie.
Daar komt, als klap op onze brave borstjes, ook nog eens het leed van structurele prijsverhoging bij. Voor een Dalurenkaart betaal je vanaf heden zowat 120 euro. Dat was 107 euro (en in 2015 95 euro, met elk jaar een euro of anderhalf erbij – nu dus 13 in één keer).
Prijzen verhogen, het lijkt wel een wedstrijd wie de meest absurde inflatieclown in huis heeft. Inflatie, het is een godvergeten slap excuus om alles flink op te schroeven en uit te knijpen.
En we slikken het. Ondanks de ransapen, de smerige en kortere treinstellen, de vermagerde dienstregeling, uitgelopen werkzaamheden, slecht onderhoud en vertragingen.
Ondertussen betalen we allemaal gedwee mee aan de gesubsidieerde luchtvaart, snelwegen en de fossiele industrie. Op een dag zullen wij zelf als fossiel worden opgegraven. Kijk, de homo dommus. Ja, dat was een wonderlijke variant. Groef zonder morren zijn eigen graf.
Ransapen vinden we niet alleen in het openbaar vervoer. Ze staan ook elke zoveel jaar op uw stembiljet. En u kleurt, burgerplichting als u bent, hun hokje rood.
Pieperdienst. Niet te verwarren met het good old verantwoordelijk zijn voor de aardappelen. Dit weekend mogen collega's mij bellen als ze ziek zijn. En dan maak ik ze beter. Of nou, dat zou ik wensen. En wensen mag, maar in vervulling gaan ze zelden.
Of het moet zijn dat het plantje dat ik van twee lieve collega's kreeg als hartverwarmertje niet doodgaat. Ik en mijn bedorven groene vingers. Nou, tot nu toe gaat het wel best met mijn gebladerde vriend. Er komt komt steeds weer nieuw blad bij. Ik neem aan dat het een goed teken is. Weet ik veel, het kan ook pure wanhoop van het kluitje aarde zijn, stuiptrekkingen om uit alle macht te laten zien: hallo, ik ben er nu nog wel, maar doe even wat water erbij, anders is het echt te laat.
Ik praat ook tegen de plant. Meestal om mijn excuses aan te bieden. Of het een beetje verwijtend te zeggen dat de aarde nu ook wel erg droog is. Alsof het zijn eigen schuld is dat ie droog staat. Maar ik weet wel beter. Iets in leven houden is lijden. Net als het leven zelf. Een grote lijdensweg.
Dat is denk ik ook waarom we ons zo graag voortplanten. Niet om de soort te laten voortbestaan (waarom zou je? kijk eens om je heen) maar uit wrok. Omdat wij allemaal door onze ouders en voorouders op deze wereld zijn geplempt zonder om al dit lijden te hebben gevraagd. Iemand moet daarvoor bloeden en de meest ultieme manier om dat lijden te wreken, is om kroost te vergaren. En ze dan, bij wijze van ultieme revanche, bij onze ouders te stallen, want 'wij moeten werken' tegen de vergrijzing.
Vergrijzing. Het is een ding. En toch ook weer onze eigen schuld. Als we niet zo slim waren geweest om de medische wereld op te tuigen tot wat die nu is, dan waren we lang niet met zo'n overtal aan mensen de planeet aan het verwoesten. We leven langer, zijn dus in heel korte tijd met heel veel meer en de boel raakt verstopt, verstikt, verlept. We hebben onze eigen plaag gecreëerd. Geloof me, ik gun oprecht iedereen een vriendelijk, lang en vooral gezond leven. Maar strikt genomen klopt er niets van dat we zo oud worden. Slechts de hoge uitzondering wordt echt oud op eigen kracht. En dat komt dan in het nieuws. “Nee, nooit ziek, altijd buiten, matig geweest met eten en drinken maar wel gebalanceerd, nooit gerookt ook of voorverpakt voedsel gegeten. Nou ja, of dat echt heeft uitgemaakt weet ik iet. Ik heb niets geks gedaan en was tevreden.” En dan nog kun je met gemak omvallen voor je vijftigste hoor. Garantie tot aan de deur. Zonder medicijnen en dokters, verzorging en aandacht was ik waarschijnlijk ook geen 50-plusser geworden. Genoeg dingen, hoe pietluttig ook, waar je met gemak aan kunt sterven. Want dat is het leven.
Die bizarre drang om tegen beter weten in maar zo lang mogelijk te blijven leven gaat ver hoor. Je mag niet eens zelf bepalen wanneer en hoe je dood wilt. Nee, leven zul je – er moet worden geleden. Wil je dood? Nee, nee. Dat mag niet. Wij lijden ook en als jij niet meer wilt lijden dan doen we er alles aan om je in leven te houden. Lijden zul je. Met ons. Het ware medelijden komt daar vandaan, denk ik.
De mens. U kent mijn standpunt. We zijn in staat tot allerlei slimmigheid, maar dat blijkt meestal behoorlijk dom te zijn. Wat geldt voor zo'n beetje elk systeem dat we hebben opgetuigd. Eerst roepen we hiephoera, want oh wat een prachtige uitvinding is de stoommachine, de controle van het vuur, de landbouw, de veeteelt, de penicilline, het kapitalisme, het globalisme – de mens! Jubel en blij.
Slim is niet hetzelfde als intelligent. Een werkelijk intelligent wezen zorgt voor de soort door voor zijn omgeving te zorgen. Door zichzelf en daarmee de soort in balans te houden. Als een strenge, maar rechtvaardige en liefdevolle ouder.
We zijn straks met 9 miljard. Dat worden er 11, waarschijnlijk nog iets meer. Daarna wordt het zo goed als zeker iets minder om uiteenlopende redenen, zoals nog meer oorlog (water- en voedseltekort haalt doorgaans niet het beste in ons naar boven), minder plek om te wonen (een onleefbare planeet maakt van ons nog moordzuchtiger wezens dan we al zijn als we het relatief goed hebben).
Je ziet het aan hoe we omgaan met mensen die nu al, mede door ons, in de shit zitten. Zij zoeken uit pure paniek naar een beter bestaan. En wat doen wij in Europa? Wij duwen ze terug de zee op. Verdrink maar. Zoek het maar uit. Hier ben je niet welkom. En waarom niet? Omdat wij dit deel van de wereld al hadden ingepikt en bang zijn. Angst haalt het slechtste in ons naar boven. We staan een deel van onze belasting maar wat graag af aan Frontex. Zeggen dat je het niet weet is liegen dat je barst.
Spanje staat in de fik. Portugal volgt. Straks Frankrijk. “It is creeping up slowly”. Nederland doet straks haar naam eindelijk eer aan en staat neder water, zoals het ooit was. Wij zijn nu eenmaal een nepland en dat trucje passen we overal in de wereld maar wat graag toe. Zand oppompen en opspuiten. Als er iets bewijst dat we nog steeds in een zieke mannenwereld leven, is dat het wel. Pompen en spuiten. Dat is wat we doen. En dan overtuigd zijn van onze creatie, terwijl we uitgeput van onze partner afrollen, een peuk in onze muil steken en net voor we hersendood in slaap vallen mompelen: zo, regel jij de rest?
Je zag 'm al aankomen. Dat zinnetje hierboven komt uit Inertia Creeps (live). Massive Attack. Ritme, dreiging, yeah, fijne plaat. Tenminste iets wat het leven enigszins de moeite van het lijden waard maakt.
Zo, ook Veenendaal staat nu officieel op de kaart. Ik las net dat er zwaar vuurwerk en de nodige verdovende shit in een woning is gevonden “na een heimelijke achtervolging”. Je mag jezelf in deze tijd pas een volwaardige stad noemen als er een kans bestaat op 'Rotterdamse toestanden' – ontploffingen aan de deur. Weer eens wat anders dan maaltijden bezorgen.
Hoewel het soms ook best zwaar kan vallen, zo'n bezorgmaaltijd. Het moet op, want je hebt veel te veel geld betaald voor het zoute vreten. Sta je in no time zelf op ploffen. Plofkraak op de plee waar een plofkip kukeleku tegen zegt.
Tot zover het ranzige deel van dit digitale kleinood.
Hemelvaart. Ooit liet ik er een gedicht op los. Vandaag even niet. Er vaart genoeg naar de hemel, als ik de kerkklokken mag geloven. Drukke boel en ik mijd drukte het liefst als de vogelgriep.
De meeuwen vallen uit de lucht, de mussen van het Zuid-Europese dak, de anderhalve graad tikken we binnenkort ruimschoots aan, een landbouwakkoord komt er van z'n kort zullen we leven niet en zo dobberen we door. Gelukkig hebben we nu messcherpe digitale beelden van de Titanic. Kunnen we tot in detail zien waar we met z'n allen op af stevenen. Halleluja.
Ach, het schip is pas echt gezonken als het Leonardo-kalf verdronken is. Over de doden niets dan goeds.
Daarom, de hoogste tijd voor het traditionele gedenkmoment: 43 jaar geleden keek Ian Curtis voor het laatst glazig voor zich uit. “Hangman looks round as he waits, cord stretches tight then it breaks” – uit een van de laatste teksten door I.C. geschreven en door New Order uiteindelijk postuum uitgebracht. In A Lonely Place. Wat een plaat. Natuurlijk deel ik de versie waar ik binnen een tel weer, wat zal het zijn, 12 jaar oud (?) ben en de bootleg beluisterde op de platenspeler van mijn broer. Om het daarna als de sodemieter op een bandje te knallen, zodat ik het kon luisteren wanneer ik maar wilde. Dat bandje, en nog heel veel andere tapejes, heb ik gelukkig nog steeds.
Goed, dat nummer. Live. Een jaar na het overlijden van meneer Curtis. En die lading is zichtbaar, voelbaar, hoorbaar.