ego echo

Er zoemde een wesp rond mijn kop. Niks aan het handje, dacht ik, het is maar een wesp. En de wesp leek ook verder wel in een relaxte bui te zijn. Toch veranderde dat als donderslag bij heldere hemel. Al was er geen sprake van donder of bliksem en was de hemel allesbehalve helder. Misschien was dat wel het hele punt, geen idee. Het beestje begon te zoemen, steeds heviger, steeds bozer en agressiever. Het geel-zwart veranderde in gitzwart met een gemeen grijnzende kop en het wilde met alle geweld mijn mond in. Die stond open, niet handig, maar dat moest wel omdat ik wilde roepen en schreeuwen. Alleen, zoals dat dan altijd gaat, er kwam geen geluid uit en mijn mond kon niet meer dicht. Ik stond als aan de grond genageld, mijn armen, mijn benen, mijn hoofd op slot. En zo werd ik roepend wakker. Hoewel de partner in crime het meer als loeien classificeert. Wat op zich best een grappig beeld is, maar niet op dat moment. Daarom zegt ze dat ook niet op dat moment, maar veel later pas.

Over vliegende dieren gesproken: ik zag vanmiddag een vlinder en dat verraste mij. Maar inmiddels heb ik wat online speurwerk verricht en het is verrassender dat ik niet weet dat de Atalanta juist een van de laatste vlinders is die je nog kunt zien fladderen kort voordat de winter begint. Mijn suffe brein ging uit van lente- en zomermaanden wat deze mooie flappers betreft. Niet dus. Weer wat geleerd. Overigens kan het ook een Dagpauwoog zijn geweest, maar dat doet aan het verhaal weinig af. Die kunnen zelfs overwinteren, dus hallo, waar hebben we het over. Bikkels zijn het.

Om dan in de sfeer te blijven een wonderlijk niemendalletje van The Cure. The Caterpillar. Ooit bezat ik de maxisingle. Daarvan draaide ik vooral de dubbele B-kant grijs. Toch kan ik van dit plaatje ook best ongepast vrolijk worden.

#waanvandedag

Het is een morele ramp van historische proporties die toekomstige generaties zal schokken.“ Dit is de afsluitende zin van een artikel over hoe het rijke Westen doodleuk schijt heeft aan het arme Zuiden. Niet voor het eerst en niet voor het laatst, voeg ik daar dan zelf maar aan toe.

Het gaat hier om de verdeling – of beter: het niet verdelen – van vaccins. Met als rode draad een laf verhaal over verantwoordelijkheden afschuiven, indekken en wegkijken. Juist het deel van de wereld dat al zo lang de klos is, geplunderd en kapotgemaakt, krijgt er zo nog een zoveelste dikke klap bovenop. We do not give a flying fuck. Zo simpel is het.

Mij bekruipt dan weer hetzelfde gevoel dat ik had toen het over vaccineren ging. Ik vond het moreel verwerpelijk, de wetenschap dat ik met mijn witte armpje bloot netjes in een welgestelde omgeving mijn prik kon ophalen, terwijl juist het deel van de wereldbevolking dat door onze schuld veel kwetsbaarder is nog verder ernstig benadeeld zou worden. Mijn prikken hebben consequenties voor de levens van anderen. Begrijp me goed, iedereen gun ik z'n prikkie, maar dan ook wel echt iedereen.

En ja, het slechts een voorbeeld van de hele godvergeten zwik van alles wat er scheef is, van de lijken waar wij hier in het Westen over gaan. Niet omdat we dat allemaal zo bewust doen, maar feit is dat onze leefstijl, ons oeverloos geconsumeer, (in)direct verantwoordelijk is voor de catastrofes die volop aan de gang zijn. Anderen mogen eindeloos lijden voor onze welvaart (ook weer zo'n misleidend en veel te positief klinkend woord). Probeer daar maar mee te leven. Dat kan door de mafkezen die deze dodelijke keuzes maken een schop onder hun kont te geven. En dan druk ik met zacht uit. Weg met de lijkenpikkers, de kapitalisten, de farmaceuten, de neoliberalen en noem de hele bende maar op. En houd tegelijkertijd je eigen keuzes tegen het licht. Schrik niet.

Om gezellig af te sluiten. You Don't Care About Us. Placebo. De titel en de video kun je gerust interpreteren vanuit het perspectief van alles wat (nog) leeft op het zuidelijk halfrond.

#waanvandedag

Over een goed half uur zouden de buien mij niet meer dwars moeten zitten. En dan heb ik het niet over mijn buien des levens in het algemeen, maar gewoon een suf weerpraatje. Maar hallo, ook ik ben slechts een minkukelig mensje dat af en toe echt naar buiten moet. Al was het maar omdat het enige boek dat hier nog van de OBA ligt te zijn uiterlijk vandaag moet worden ingeleverd. Na twee keer verlengen is het nu mooi geweest – nog niet uit, jammer dan, leen het een andere keer maar weer. Onverbiddelijk en terecht ook. Kan geen feest blijven.

De dag werd opgeluisterd door wat foto's uit Parijs. De partner in crime stond vanochtend al in de zonnige kou bij het graf van Beauvoir en Sartre. De steen overladen met lippenstiftzoenen en op het graf zelf een bonte verzameling metrokaartjes. Die twee hebben tot op de dag van vandaag een wonderlijke schare fans. Geen bloemen, wel bezoek, zoenen en metrokaartjes. Ik denk dat als ik dat ooit op een kaart laat drukken dat mensen alleen maar stilzwijgend zullen knikken naar elkaar met dezelfde gedachte: het is beter zo, hij was echt de weg kwijt.

Troostrijke gedachte: mocht het zover komen dan wil ik helemaal niets, alleen maar stilte. Dus dan weet je dat vast. Zoals het er nu naar uitziet wil ik ook niet dat mijn lichaam daarbij aanwezig is. Dat mogen ze op de dag zelf nog in een vloeistof oplossen, wat mij betreft. Kom gewoon maar met z'n allen naar een plek die ik op een mysterieuze landkaart zal aankruisen en denk aan mij of wat en wie dan ook. Als je maar stil bent. Geen bloemen, geen muziek, geen praatjes. Niks. Alleen de stilte. Bezinning, zo je wilt. Tenzij ik ineens heel veel geld heb. Dan mag het anders. Dan wil ik gewikkeld in slechts een snel afbreekbaar doek ontbinden op een natuurbegraafplaats. En het is prima als je daar een potje komt zuchten. Maar nog steeds in stilte. Dat geldt in elke omstandigheid. Stilte. Daarin zit alles wat er is en wat er was en dat is genoeg. Of toch juist een enorme bak herrie? Maar dan echt heel veel kabaal. Met stokken op pannen, diepe trommels, groevende bassen, toeters, tuba's, joelen, krijsen en gillen? Dansen om een vuur met geschminkte gezichten? Hm, ik slaap er nog een nachtje over.

Ha, het ziet ernaar uit dat de laatste druppels zijn gevallen. De zon prikt hier en daar een straaltje doorheen. Tijd voor een wandeling naar het centrum. Met een fijn plaatje van The Church als toegift. Day of the Dead.

#waanvandedag

Klopt, het is wel weer tijd voor een teken van leven in deze put vol echo's. Het is geen onwil hoor, de stilte. Het komt er gewoon even niet van de laatste dagen. Ze fladderen als herfstblad voorbij. Tijd om ze bij de kladden te grijpen is er niet, want de stinkende bladblazers zijn hier de laatste tijd zo fanatiek – ze blazen alles weg wat op hun pad komt.

Het is trouwens wel weer even wennen om op een full size-toetsenbord te typen. Dat zit zo, ik heb stiekem even van de gelegenheid gebruik gemaakt om de laptop van de partner in crime te confisqueren. Het ding doet namelijk ook dienst als televisie en aangezien ik hier toch in m'n uppie zit, leek het mij prima om met het bord op schoot te eten. Elke keer dat ik op dit apparaat mijn lettertjes typ moet ik ervan zuchten. Ik ben het gewoon totaal ontwend, zo'n toetsenbord op normale grootte. Ofwel, om de zoveel tekens moet ik weer allerlei woorden verbeteren omdat mijn vingertjes onderweg de weg zijn kwijtgeraakt. Probeer om te keren, nou, ander keertje weer.

Mijn uppie zal ik ook nader verklaren. Vanochtend rond kwart over tien is ze naar Parijs vertrokken. Ik heb haar naar de bus gebracht en die bracht haar naar het station. Met de trein zit je in goed drie uur in la cité de l'amour en daar viert ze nu een paar dagen vakantie. Verschil moet er zijn; ik zat een ruim uur later in een ranzige stoptrein naar het immer bruisende Almere. Niet dat ik klaag hoor. Ik ben blij met mijn verse baantje aldaar. En net zo blij voor haar dat zij nu in Parijs haar avonturen beleeft. Dat heeft ze wel verdiend na een turbulent dik jaar.

Goed. Inmiddels heeft de wasmachine genoeg rondjes gedraaid, mijn was zal wel schoon zijn. Daarna stap ik zelf onder de douche, je kan beter maar synchroon lopen met de frisheid des levens. Al heb ik geen idee waarom.

Liedje maar doen dan. De verleiding is groot om iets te delen van PiL's live album 'Paris in the Spring'. Maar ik kies toch voor iets anders. The Cassandra Complex. Moscow Idaho. Toch iets geografisch en dat in een snijdend jasje electro-punk. Huppekee, de pit in en pogoën maar!

#waanvandedag

Ik mijd winkelcentra als het enigszins mogelijk is. Maar ja, dat kan dus niet altijd. Al had ik er wel een andere dag voor uit kunnen kiezen. Zaterdagen in combinatie met een sliert aan overtollig meanderend winkelpubliek, dat is redelijk hels. Toch, voor mijn koffie moet ik echt naar Oostpoort. En omdat ik gisteren al jammerend door het leven ging en mezelf een loopje die kant op niet zag maken, moest ik toch echt vandaag door deze brandende hoepel heen springen; anders zou ik morgenochtend filterkoffieloos de dag moeten beginnen. Dat wil niemand op z'n geweten hebben en ik al helemaal niet.

En zo geschiedde het dat ik mezelf en de hele mensheid vervloekend de natuurwinkel indook, gevolgd door een bezoek aan de supermarkt die daar heel handig amper twee stappen naast ligt. Niet per se mijn favoriete hangplek voor het dagelijks voer, maar zoals gezegd was het wel heel dichtbij. Een verleiding die onweerstaanbaar bleek. Mezelf ingeprent dat het zo echt beter en vooral efficiënter was. Als beloning zou ik daarna via het park terug naar huis gaan met een grote kans op het treffen van de partner in crime die daar op nagenoeg hetzelfde moment haar frisse neus verwende. Of nou ja, verwennen. Het is maar wat men zichzelf wijsmaakt in deze stadse oase van uitlaatgassen.

Geloof, hoop en liefde, meer heb je niet nodig. En Jezus. Tenminste, dat is wat de kale jongeman met felrode compensatiebaard het zaterdagse winkelpubliek toeschreeuwde. Hij stond er helemaal alleen het woord te verkondigen. Op zich vind ik dat best moedig hoor. Al is dat vast niet waar hij voor aangezien wil worden: iemand die met medelijden moedigheid wordt toegedicht. Ach, het boeide hem allemaal niet en ook niet of er ook maar iemand luisterde, hij ging op vol volume voor zijn eigen verlossing en probeerde uit alle macht nog wat tere zieltjes mee te sleuren. Sommige mensen keken er even naar en liepen door. Anderen deden gewoon helemaal alsof er niets te zien en horen was.

Zijn stem droeg ver tussen de vierhoogappartementen, gebouwd op winkelpanden. Om het geheel nog wat spiritueler te maken zag ik op de etalageruit van de plaatselijke new age-winkel een aankondiging: vandaag! reading! Het kon niet op. Van onze gesandaalde snuiter zo met de neus in een bewierookte heldervoorzienige lichaamsenergielezing. Gelukkig hoorde ik bij het oversteken van het plein hoe een jongen een andere jongen helemaal verrot schold. Zo was de geestelijke wereld weer mooi in balans.

Onvermijdelijk natuurlijk dat ik de minuten na al dit gezever met het nummer Welcome to Paradise van Front 242 in mijn hoofd zat.

#waanvandedag

Mijn vingers zijn de kale takken van een stervende boom. Mijn romp de stam, mijn voeten ontworteld. Mijn aders de nerven, mijn kruin het dak dat waterig nog wat zon opvangt.

Zo schuif ik door het stervende park dat in deze tijd van het jaar misschien wel op haar mooist is; wanneer het leven zich ingraaft, de paden modderig, bedekt met alles wat als vanzelf loslaat.

Nog even en het donker is nog sneller dan het licht. Mijn ogen zullen wennen aan het duister, zoals mijn geest zich steeds weer aanpast aan de tred van de andere ik die dag in dag uit met mij mee sjokt.

Kijk, de wolken jagen hun wilde buien na. Scherven vallen uit de lucht en spiegelen hun geluk in stampende plassen en zompige sloten.

De wilg laat haar schouders zakken en treurt in mijn voorbijgaan.

#proza #gedicht

In Almere gebeurt het. Dat weet ik sinds vandaag zeker. Wat een bruisende stad, wat een uitstraling en wat een onzin. Ja heus. Almere is grappig hoor, maar allesbehalve bruisend. Het is Rotterdam Alexander, Amsterdam Bijlmer en meer van die jaren 70 of 80 meuk bij elkaar. Huizen en winkels. Uitstraling als een dweil. Maar, gelukkig ook een bibliotheek! En daar loop ik sinds vandaag mijn rondjes. Meer dan dat zelfs. Logistiek medewerker, hallo. Dat is toch wat anders dan wat ik was gewend in Amsterdam. Een stuk veelzijdiger. Nou ja, Almere dus. Je verwacht het niet. En nu ben ik gaar. Geeft niks. Morgen weer een inwerkdienst, dan went het snel zat.

Voor nu dus verder even geen gezeur over nieuwsberichten en andere smurrie. Ik trap de avond in met een fijne bak herrie. Killing Joke. The Death & Ressurection Show.

Blijft toch tenenkrommend grappig met welke drogreden er gisteren een einde gemaakt werd aan de demonstratie van Extinction Rebellion: het was gevaarlijk voor het verkeer. Hilarisch. De omgekeerde wereld. Want het verkeer is gevaarlijk voor niemand en al helemaal geen bedreiging voor een bewoonbare planeet, dus het onberispelijke verkeer moet altijd en vooral doorgaan. Je zou er bijna Barrie Stevens voor van stal halen. Ach ja. De maten waarmee wordt gemeten, ze zijn niet aan te slepen.

Slepen. Ook zoiets. Het filmpje gezien van de man die uit zijn auto wordt gesleept? Hij is invalide, kan dus niet zelfstandig uit zijn auto, maar de agenten helpen hem met veel bombarie een handje. De man wordt aan zijn haren uit zijn auto gesleept. Om vervolgens hardhandig en zonder ook maar ergens rekening mee te houden in de politieauto te worden geduwd. Kijk, of die man nu wel of niet iets op zijn kerfstok heeft, de manier waarop hij, in mijn ogen barbaars, wordt gearresteerd is bizar. Hij doet op het moment van aanhouden niets wat deze gewelddadige behandeling rechtvaardigt. Ik weet het, het is allemaal context. En het gevaar ligt op de loer dat er vandaag of morgen een heel ander verhaal naar buiten komt. Blijkt hij geen dwarslaesie te hebben of heeft ie net drie mensen overhoop geknald, is een veelpleger, een kruimeldief met de neiging tot megalomane waanbeelden, of wat dan ook. Het nieuws is tenslotte zo nieuw als de nanosecondes die je om de oren vliegen. Achterhaald worden is slechts een kwestie van flintertjes geduld.

Eigenlijk wilde ik het hier ook niet per se over hebben, ondanks dat het niet onvermeld zou moeten blijven. Ik wilde juist een poging doen om mij alleen op te winden over die belachelijk kromme redenering van oh nee, de veiligheid van het verkeer is in gevaar door die fossiele uitstoot bevorderende klimaatactivisten!. Nou ja, niet gelukt. Al geloof ik niet in lukken of mislukken; dat is dan vast weer voer voor een andere keer.

Mijn soundtrack van de dag is het album 'Closer' van Joy Division, met daarop louter juweeltjes. Deze bijvoorbeeld: Twenty Four Hours.

#waanvandedag

Vriendin S houdt dit weekend open huis. Beter gezegd: open atelier. Dat begon vrijdagmiddag al, dus ik was er stipt om zeven over vijf. Een goede anderhalf uur later, vermoed ik, want ik was druk in gesprek met andere atelierbewoners, verscheen ook de partner in crime op de plaats delict.

S is metaalsmid. Dat is mijn slechte een-op-een vertaling van hoe het op haar kaartje staat: metalsmith. Of, zoals wij dat dat hier in het knikkenbollenlandje poëtisch omtoveren tot edelsmid. Zelf vindt ze dat maar raar, want ondanks dat ze ook heus wel met edelmetalen werkt, heeft dat niet haar voorkeur. En ik begrijp dat. Andere metalen zijn regelmatig gewoon veel leuker om mee te spelen. Hoe ik dat weet? Laat ik het zo zeggen, mijn diploma Mechanische Techniek is in zo'n begripvolle situatie toch nog ergens goed voor (Mechanische Techniek is trouwens gewoon een dure benaming voor: kijk eens jongen, hier heb je een diploma waarmee alle deuren van elke denkbare metaalfabriek voor je opengaan. Een soort simsalabim voor arbeid in extremis). Dus ja, ik ben opgeleid tot fabrieksarbeider. Van lasapparaat tot bankschroef en van metaalhamer tot draaibank. Ik heb het allemaal in de vingers gehad. Soms, nou eigenlijk best vaak, letterlijk. Een enorm wonder in de metaalpraktijk of techniek in het algemeen ben ik niet en nooit geworden ook. Toch vond ik het vaak wel vermakelijk om te klooien met al die ongein, tot grote onvrede van mijn praktijkdocent. Maar nadat ik een week stage moest lopen in een metaalfabriek wist ik genoeg. Dit is niet mijn toekomst, een bevestiging van wat ik dus eigenlijk allang wist tijdens mijn hele middelbare schooltijd. Ik deed het alleen maar omdat ik treinmachinist wilde worden. Daar had je, in die tijd dan toch, een technische achtergrond voor nodig. Lang verhaal kort: ik ben ook nooit treinmachinist geworden. Jammer, helaas. Wat ik wel ben? Gewoon mezelf met al mijn gebreken en eeuwigdurende talenten, onrust, cynisme, mensenafschuw, levensmoeheid, planeetverdriet en depressies. Niks mis mee.

Terug naar vriendin S. Ze is namelijk ook bassist. En toen ik haar kaartje zag met Metalsmith, ging er in mijn koppie een luikje open naar Metal Box. Eén van de, naar mijn bescheiden mening, twee beste albums van PiL (Public Image Limited). Dat album wordt gedragen door de grommende bas van fenomeen Jah Wobble. Zijn basspel is gestoeld op dub en reggae en daar geeft ie een fijne draai aan. Zo zoemt nu sinds vrijdag Death Disco door mijn hoofd. Ik ben de rotste niet en deel het kleinood graag met mijn lezers. Komt ie. Death Disco. PiL.

#waanvandedag

De oudste zei van de week uit het niets dat het kleine weckpotje op het nachtkastje naast het bed heus wel z'n werk doet. Het vangt alweer een paar weken de ergste onrust van de nacht op en zorgt dat het in het potje blijft. Hoe het dan kan dat die onrust erin blijft als het steeds weer opengaat om nieuwe onrust te vangen, dat is een logica die voor hem zo logisch is dat hij er eigenlijk de moeite niet voor wil nemen om het uit te leggen, maar oké, het blijft er gewoon in omdat het weckpotje dat nu eenmaal kan. Die weet precies wat erin kan en wat er niet uit mag. Vooruit, we doen het ermee.

Vanochtend kwam er nog een staaltje magisch denken voorbij. Want als je je erg druk maakt en zenuwachtig bent en je weet eigenlijk goed niet waarom, dan moet je je gewoon voorstellen dat je met je voeten op het strand staat, net als met pootje baden, dus wel met je voeten in het water. En als je dan goed oplet dan zie je dat het water gewoon om je voeten heen beweegt. Het maakt niet uit of je naar voren stapt, of naar achteren, of opzij. Het water beweegt er steeds gewoon omheen. Dus dan hoef je je ook geen zorgen te maken over wat je doet want alles beweegt er toch wel omheen. Alles is als water. En jij bent gewoon iemand die in het water staat. Maar dan moet je je er ook wel bij voorstellen dat het lekker weer is, met een beetje zon en niet koud. Anders is het niet fijn en ga je je daar druk om maken.

Ondertussen zit hij achter de bank en speelt met zijn brandweerkazerne. Het kan nog net, want straks komt papa thuis en die heeft altijd zijn hulp nodig met van alles en nog wat. Het is me er eentje hoor, die oudste van ons.

#proza