ego echo

Nou ja, gisteren is die kleine dus zeventien geworden. Noem dat maar klein. Zo ligt ze amper een minuut oud in haar moeders armen en zo zit ze als jongvolwassene naast je op de tuinbank. Zoefff, daar gaat de tijd. Niet dat ik het erg vind. Groei maar op, word zelfstandig, neem beslissingen, ga de gestoorde wereld in en maak er maar wat van. Het leven, jouw leven. Op naar de volgende zeventien jaar, dan zo door met nog eens vierendertig en doe gek, gooi er maar achtenzestig achteraan. Ik bedoel, tegen die tijd zal het vast mogelijk zijn. De vraag is of je het moet willen. Ik weet het, ik draaf een beetje door. Geen nieuws toch.

Vanmiddag sprak ik haar nog even kort. Ze had een leuke dag gehad, zei ze. En ook vandaag ging het feest nog een klein beetje verder. Dat krijg je als je in de tegenwoordige tijd leeft. Allemaal sociale bubbels die niet bepaald makkelijk met elkaar combineren, dus dan maar elk op hun eigen tijd en plaats. Ook goed. Neem daarbij de hier en daar geldende restricties die voorschrijven dat we niet met teveel samen mogen komen. Hoewel, een stadion vol met 60.000 mondneuskaplozen, dat kan prima. Of in het kader van geloofsvrijheid met een paar honderd in de kerkbanken, hutjemutje. De denkbeeldige vriend knijpt een oogje toe.

Feest, leven, geboorte. Het is me wat. Ik heb er altijd vraagtekens bij gezet, is nooit anders geweest. Zo lang als ik mij kan herinneren denk ik erover na, begrijp ik er bar weinig van en vind ik het erg ingewikkeld in al haar eenvoud. Aard van het beestje en laat ik nou dol op Moeder Aarde en beestjes zijn.

Doemt er zomaar een clip op. Jaren tachtig, duh. Talk Talk. Life's what you make it. Blijft toch een heel fijne plaat hoor.

#waanvandedag

Lang geleden gilde ik eens dat ik hier zo af en toe – meer af dan toe – iets uit het verleden zou plaatsen. Het archief, de oude doos zo u wilt. Ik was wat digitaal aan het bladeren door mijn oude site, op zoek naar een verhaal dat zich afspeelt op een stationswachtkamer. Maar, zoals dat dan gaat, ook nu kwam ik totaal ergens anders uit. Wat niet erg is. Je moet altijd opentaan voor dat wat je niet zocht en toch vond. Daarom presenteer ik u, uit een overigens schier oneindig palet van mogelijkheden, een fopsigaar uit eigen hoed.


Uitgekeerd Mistroostig vulde de seriezelfmoordenaar de uitkeringsaanvraag in. De hele markt zat op slot, nergens nog maar een ademtocht werk. Uitzichtloos. Maar ja, wat moest ie? Omscholen? Tot wat dan? Paralleluniversist? Gewetensnoodknager? Ze konden hem allemaal wat. Het had geen zin. Zijn werk was zijn roeping. Hij zou slagen, succesvol zijn. Al was het maar om voor eens en altijd een dikke vinger te kunnen maken naar zijn nemesis, zijn hemelvaartsvijand – de Levenstenieter. Ja, met een hoofdletter L. De LUL. Gos, wat haatte hij die vent, hij kon zijn bloed wel drinken. Hm, misschien kon hij zich voordoen als vampierewaaier? Een beetje creatief zijn cv aanpassen, misschien? En dan toeslaan? Kijk, nu kwamen we ergens. Hij was niet voor één zwart gat te vangen!

#waanvandedag #proza

Disclaimer: dit wordt – ik meen het – geen klaagzang over bouwwerkzaamheden.

Bij het pand hier op de hoek dat ergens in de afgelopen twee jaar volledig met de grond gelijk is gemaakt en waar nu volop wordt gebouwd aan een nieuw appartementencomplex, begint de dag al vroeg. Zo tussen half zeven en zeven uur in de ochtend wordt er steevast begonnen met flink timmer- en boorwerk. Vrachtwagens rijden aan en weer af. Rond tien uur is het enigszins stil voor een korte pauze. Daarna gaat het weer verder. Drillen, boren, timmeren, zagen, roepen, joelen. De riedel is u inmiddels bekend, het is niet voor het eerst dat ik erover schrijf hè.

Een jaar of wat terug, toen hier ook allerlei renovatietoestanden direct aan de overkant aan de gang waren, heb ik wat geluidsopnames gemaakt van al die monotone, repeterende heisa. Later heb ik dat gebruikt in twee nummers en uitgebracht op wat je een digitale single zou kunnen noemen: Hide and Low.

Vandaag heb ik opnieuw iets geinigs kunnen doen met de doordringende geluiden. Er was namelijk blijkbaar heel erg iets te doen met een industriële schuurmachine. Nu is een gewone schuurmachine al heel irritant, maar, zoals je dan ook kunt voorspellen, dit was helemaal niet te harden. Ik pakte daarom mijn gitaar en begon wat te spelen. Het onaangename met het nuttige verenigen, zeg maar. Toen gebeurde er zomaar iets wat ik nooit had kunnen bedenken. De drone die de machine voortbracht resoneerde mooi op een D-noot. En laat ik nu best wat nummers hebben die een D als stevige basis hebben. Had ik er ineens een extra instrument bij. Geloof het of niet, maar het was bijna jammer toen de bouwvakkers hun dag voor gezien hielden.

Om er nog een liedje tegenaan te gooien: The Sound. New Dark Age. Niet omdat het zo lekker past, maar wel omdat het een puike track is. En live natuurlijk. Iemand die de moeite nam om van een gare VHS-band nog iets te maken. Mooi.

#waanvandedag

Het damhert keek in de loop van het geweer en begreep het volledig. Ze waren met teveel en daar hadden de dieren die rechtop liepen erg veel last van. Hoe hun hertenpopulatie zo kon groeien van de gewenste 90 naar zowat 300 wist het hert zelf ook niet. Het was gewoon gebeurd. De tweevoeters, die met slechts schamele miljarden de planeet zo verstandig en beheerst bevolkten, hadden daarom heel terecht besloten dat er een einde moest komen aan de onaangename verstoring van hun leefgebied. Ze konden amper nog over het asfalt met hun rijdende rookbommen. Het aantal ongelukken dat door de soortgenoten van het hert werd veroorzaakt was steeds hoger geworden. Het was voor de homo sapiens gewoonweg te onveilig om zich voort te bewegen met zoveel herten in de omgeving. Dus ja, ze begreep het echt wel. Haal die trekker maar over. Beschermde soort of niet. Alles voor het grote goed.

#waanvandedag

Om nog maar even door te bomen over onze avonturen in stroomland, ofwel, de streamingdiensten die ons luie leven op de bank moeten veraangenamen: wat is de muziek bij nieuwe series ongelooflijk slecht. Het mocht blijkbaar niets kosten en vooral klinken als semi-oorwurm met een tergend hoog oehoehoe- en ahahaaa-gehalte. Wat een bagger, wat een kitsch, wat een misère. Gelukkig zijn de gemiddelde aanstormende acteertalenten ook abominabel, dus dat houdt elkaar lekker in evenwicht.

We probeerden de op het oog interessante serie Reign, over de nogal tragische lotgevallen van de Schotse koningin Mary. Arm kind, want amper deze wereld in gelanceerd, had zij al een heel land onder haar hoede. Hoop gedoe. Lees Wikipedia maar, dan zie je dat haar leven op zich best een goede serie zou kunnen maken. Maar nee. Het is potsierlijk in alle opzichten. En dit is slechts een voorbeeld van onze soms wanhopige pogingen een serie te vinden die ons kan boeien, vermaken of op z'n minst de schrale moeite van het bekijken waard maakt.

Toch boften we, want wat bleek? De nieuwste theaterregistratie van Ronald Goedemondt was beschikbaar. Dan heb je geen kind aan ons. Vraag niet waarom, want er valt genoeg te vinden van zijn geraaskal. En toch hebben we een zwak voor deze snuiter.

Een ander pluspunt van al die shit die het algoritme ons wenst voor te schotelen is dat we dan niet alle avonden als zombies naar wat bewegend beeld staren. Moet je ook niet willen. Consumeren moet je begrenzen, echt hoor. Er is genoeg te doen om blij van te worden. Dus beter trap je niet in de val van de grote afleidingsmanoeuvre die moet voorkomen dat we om ons heen gaan kijken.

Had ik dus nooit gedacht, maar ontsnappen kan ik niet. Omdat het vanuit elk perspectief past. Commerciële prut, oorwurm en tekstueel in de maat die hier wordt aangegeven. Doe Maar. Doris Day. Ai ai ai... ik ga zachtjes in een hoekje huilen.

#waanvandedag

We keken dit weekend The Hobbit. Een stevige trilogie aan filmgeweld – met de nadruk op geweld. Een hoop gebrul, koppensnellen en nog heel veel meer geloei. Kitsch met een grote K. Wat veel goedmaakt zijn de acteurs Martin Freeman (Bilbo Balings en dus de Hobbit) en Ian McKellen (Gandalf). Ja en natuurlijk de helaas korte introductie van ons aller Gollem. Dat is mijn favoriete figuur. De tragiek in pure ellende gegoten. Het bleek zelfs dat we deze uren durende potsierlijkheid al eens hadden gezien. Kun je nagaan. Blijkbaar is ons brein in staat de ergste trauma's te vergeten.

Ik klink nu enorm negatief. Geloof me, we hebben ons prima vermaakt. Het is gewoon net als met de boeken van Tolkien: je moet er een bui voor hebben (een hele lange bui, dat wel) en je moet door een hoop geschreeuw en eindeloze beschrijvingen heen. Overdaad pur sang. Kijk, voor de gender- en seksevriendelijkheid hoef je het ook niet te doen. Een gedrocht. Vrouwen doen er nauwelijks toe, de mannen moeten vechten en een man verkleed als vrouw om zijn bedenkelijke hachje te redden wordt flink te kakken gezet. De enige vrouw die enige rol van betekenis speelt moet vooral begerenswaardig zijn. Stoer, strijdvaardig en schoon, zoals onze zuiderburen zouden zeggen.

En ja, het was zoals gezegd ook vermakelijk. Al was het maar omdat we tijdens de zoveelste slachtpartij of ander clichébeeld zelf de audio gingen verzorgen. Ineens bleek de zoveelste partij bloedvergieten op een Babylonisch misverstand tussen de Orks en de Dwergen te berusten. De een wilde jeu de boules spelen, de ander wilde juist dolgraag sjoelen. Dat gaf gedoe. Even later vierde de onderbroekenlol op onze comfortabele bank hoogtij toen we bij de verstilde beelden waarbij personages elkaar diep in de ogen kijken bedachten dat het gepeins en gepieker, de half open monden en het schuldgevoelig wegkijken om de allesoverheersende vraag ging wie er hier een scheet had gelaten. Niets flauws is ons hier vreemd. As ge maor leut het. Of zoiets.

Thematisch muziekje maar doen dan. Iets Schots. Omdat dat nogal de meest overheersende taal is in het filmische drieluik. Ultravox. The Voice. Wederom een live versie. U weet, daar ben ik dol op en zeker dit stukkie kitsch dat wordt verheven tot kunst. Tenminste, als je een oogje toeknijpt. Maar echt hoor. Komt ongetwijfeld doordat ook hier opnieuw flink wat jeugdige herinneringen aan vastgeplakt zitten. Dit maakte indruk destijds en eigenlijk nog steeds. Misschien wel precies waarom de verfilmingen van Tolkiens boeken toch de moeite waard blijven.

#waanvandedag

Was ik gisteren gezellig klaar met beppen over de perikelen rond de kunsten en het schrijven in het bijzonder, doe ik iets geks met de code. De code? Ja, de code. Dat vind ik de charme van dit platform, dat je zelf hier en daar wat kunt coderen. Of programmeren, zo je wilt. Al dekt het allebei de lading iets te uitbundig. Meer dan wat HTML-gerommel is het niet. Zonder al teveel in details te treden; de oplettende lezer zag, althans, degene die een mailtje ontvangt van mijn schrijfsels, dat de boel eindigende met een veelbelovende dubbele punt. Daarachter had een passend liedje moeten komen. En daar ging het dus een beetje mis. Geen ramp, dat was hier zo opgelost. Maar ja, dan is de mailserver allang zijn ding aan het doen. Pech. Mocht je bijna kapot gaan van nieuwsgierigheid, dan kun je met het grootste gemak hier het slotsommetje van gisteren nog even lezen en beluisteren. Voor de liefhebber.

De dag stond gisteren verder in het teken van een bezoekje aan de bijna 17-jarige. Samen fietsten we vanuit Rotterdam naar Nieuwerkerk voor een verrassingsbezoek aan opa en oma. Dat was gezellig, als altijd. Daarna terug om samen nog een spelletje te doen. Voor vieren zat ik weer in de trein naar mijn Amsterdamse habitat. Onderweg de ochtend en middag in overdenkstand en het voor haar fijn vinden dat zij gelukkig ook een drukbezet eigen leven heeft. Vrienden, vriendinnen en al het gedoe eromheen.

Dat is niet iets wat ze van mij heeft, maar dat zal u niet verbazen. Ik trok mij liever terug op mijn puberkamer, drumde in de lucht, draaide platen, rammelde op een tweesnarige onversterkte elektrische gitaar (later vond ik uit dat het ding met een dikke overdrive was te versterken via mijn cassettedeck. Potmeters helemaal open en raggen maar). Ik schreef mijn teksten, maakte liedjes, experimenteerde met andere geluiden, droomde voor mij uit, las, knutselde soms met wat oude apparatuur (mijn wenkbrauwen smeulden op een dag: weer wat geleerd). Ik fietste op goede dagen in of ver buiten de omgeving, had mijn krantenwijk en kon nooit wachten tot ik op vrijdag en zaterdag weer naar de jeugdsociëteit kon. Op vrijdag was ik daar voorzitter en plaatjesdraaier. Waarbij ik vooral mijn eigen platen aan de platenspeler voerde. Ik zette de naald in de juiste groef, rende naar het deel dat we de dansvloer noemden, ging los en rende kort voor het einde van het nummer terug om een volgende plaat op te zetten. Klagen was zinloos, ik maakte graag en onrechtmatig gebruik van mijn voorzitterschap. Op zaterdag deed ik het allemaal dunnetjes over, maar dan wisselde ik het dansen af met hangen op een ranzige bank in een donker hoekje. Glaasje prik erbij. Voor ik het wist was het weer maandag. De hel van een nieuwe schoolweek brak aan en het reikhalzen begon alweer.

Ach ja. De puber en zijn oogpotlood. Zijn zeep in zijn haar en kisten aan. Gescheurde broeken, volgekalkte schooltas met kreten als “it doesn't matter if we all die”. Er is in al die tussenliggende tijd niet eens zoveel veranderd. Ik prijs mij daarmee gelukkig. Hoe ingewikkeld ik het leven ook vind.

Laat ik in volle gezelligheid afsluiten met het nummer waar bovenstaande citaat uit is gevist. One Hundred Years. The Cure. Een zeer overtuigende live versie uit 2009. Voorafgegaan door een, in mijn ogen, ontwapenend verhaaltje over de punkvonk die meneer Smith aan de gang houdt.

#waanvandedag

Behalve dat dagen zich zomaar vanzelf vullen met van alles en dan nog wat erbij, is en blijft het een wonderlijk fenomeen. Wel willen schrijven, maar geen idee waarover. Dus dan is drukdrukdruk een perfecte smoes om mijn tikkende vingers in slaapstand te houden. Niks aan het handje, het komt wel weer.

En helemaal niet weten wat te schrijven is ook niet waar. Zoals wel vaker gezegd, soms ben ik een en al vuur en loop ik over van vermeend activisme, inspiratie en andere levenselixers. Maar net zo vaak word ik er doodmoe van. Steeds mijn eigen voicemail maar inspreken. Zo voelt dat. Ondanks dat ik weet dat mijn gehuil naar de maan wordt gelezen. Sterker, zelfs als het niet verder kwam dan alleen hier in mijn desolate digitale kamertje, dan zou dat ook prima zijn. Zoals met alles wat ik doe. In eerste instantie doe ik het puur voor mezelf. En als iemand anders het kan waarderen of er zelfs helemaal niks mee kan, als het zorgt voor ongemak of inzicht – het is allemaal goed. Als ik het maar kwijt ben.

Toch, stiekem houd ik er rekening mee dat ik in een publieke ruimte sta te schreeuwen. Is dat erg? Is dat mezelf censureren? Ik denk er vaak over na en kom steeds tot hetzelfde riedeltje: nee, strikte censuur is het niet, uiteindelijk schrijf ik wat ik schrijf waarbij ik bewuste en soms onbewuste keuze maak. Precies wat ik nu ook doe. Een hoop gezever voor de een. Contemplatie voor de ander. Ik doe mezelf een groot plezier, dat vooral. En hoeveel rekening houd ik echt met de meelezer? Ik neem toch aan dat iedereen wel snapt dat dit in eerste instantie mijn persoonlijke echoput is. Dingen die ik op een of andere manier ergens moet dumpen. Bij voorkeur niet in een eindeloze tijdlijn op een of ander 'sociaal' medium. Die veracht ik inmiddels van harte. Ik ben er geweest, heb er deel van uitgemaakt. Een enkele keer plaats ik namens de MANKES-entiteit wat berichten op Twitter en Facebook. Instagram laat ik liefdevol aan mijn wederhelft over. Maar dat is het dan ook. Alleen een bericht plaatsen en dan als de sodemieter weer wegwezen. In een ijdele poging om zoveel mogelijk uit de klauwen van het Big Tech-monster te blijven (dream on, ik weet, maar toch).

Schrijven. Het is toch weer een heel andere tak van sport dan beeldend of met muziek bezig zijn en dat de wereld in slingeren. Daar zijn duidelijker afspraken over. Er zijn podia, exporuimtes. Kaders. Doe daar je ding, het is ervoor. Met schrijven is dat anders. Zeker hier in een digitale, openbare ruimte. Ik betaal voor dit podium, dus de openbaarheid is relatief. Net zoals dat je (uiteindelijk toch onderaan de streep) betaalt om te exposeren, om op te treden. Hoe openbaar is het dan eigenlijk nog.

Schrijven. Ofwel, het lijkt, het voelt, kwetsbaarder. Dit podium gaat op in het grote geheel, een vrije val. Hoe eng ook, het voelt uiteindelijk goed. Daarbij, je moet uiteindelijk sterk zijn om zwakte te tonen. Waarmee zwakte direct weer iets sterks wordt. Bla bla. Het blijft alles bij elkaar een wonderlijke wereld vol tegenstrijdigheden. En hoe dubbelzinnig en diffuus ook, de kans dat het meegaat in mijn graf is zeker.

Om dat laatste wat kracht bij te zetten: tijd voor Skin (het project van Michael Gira en Jarboe). 24 Hours. Met precies dat zinnetje “I'll take it with me to my grave”.

#waanvandedag

Nog even snel voor de karren vol boeken mijn onverdeelde aandacht krijgen.

Want hoe vliegensvlug het dan ineens weer went om zonder mondneusvodje door het leven te gaan. Tenminste, op veel plekken dan. Bizar. Van de ene op de andere dag is het dragen van gezichtsbedekking een uiting van pas op: ik ben mogelijk besmet. Best gek, zo'n omgekeerde wereld die al verdraaid maf was.

De testsamenleving is een feit. Mogelijk tijdelijk, al geloof ik daar niet zo in. Het zal als een meerkoppig monster boven onze hoofdjes blijven hangen. Terecht in die zin dat er nog altijd niets is gedaan aan de oorzaak van deze shit. Des te gekker is het dat we massaal al die restricties slikken voor zoete koek, terwijl we in paniek raken van een constructieve verandering van levensstijl. Onder het mom van vrijheid in de rij voor een test die geldig is tot aan de voordeur en ondertussen niets willen horen, zien en vooral zwijgen over de meest voor de hand liggende aanpak. Ondertussen zweten ze in Canada peentjes. Knabbelen maar en doorgaan.

Gelukkig, tijd om de zure miezerregen in te gaan en mijn energie op een andere manier te botvieren.

Laat ik voor de gelegenheid Public Image Limited (PiL) er bij halen. Rise. En dan vooral dat zinnetje tegen het eind: 'anger is an energy!'

#waanvandedag

Zo vliegen de dagen je ineens weer om de oren. En dat terwijl het al plakkerig genoeg is in de algehele atmosfeer en binnen de ring in het bijzonder. Hoe dan ook, afgelopen zaterdag vierden we hier ons achtjarig jubileum. Zeven daarvan brachten we door in vrijwillige ophokplicht. Dat maakt het feest alleen maar groter, misschien zelfs completer. Weet ik veel, ik typ ook maar wat.

Elk jaar geven we elkaar geen cadeautje, tenminste, dat is altijd wat we elkaar wijsmaken. Meestal lukt dat de een beter dan de ander. Wel schrijven we een kaart voor elkaar. Niet omdat het zo is afgesproken, blijkbaar doen we dat nu eenmaal graag voor de ander. Dit jaar hadden we toch ook iets voor de ander gekocht. Hoewel, eigenlijk waren het presentjes voor samen. Mijn partner in crime had een spelletje uitgezocht en ik een Japanse roos. Met een zelf te planten klavertje vier als kleinodig toegift. Het spelletje – Paku Paku – is ronduit hilarisch chaotisch. Kort en krachtig elkaar het leven zuur maken. Maar dan met een zenuwenlach.

Over chaotisch gesproken. 's Avonds gingen we naar de film. 'Chaos Walking', gebaseerd op deel 1 van de Chaos-trilogie van Patrick Ness. Geen heel beste film, maar wel onderhoudend. Ik zeg: lees vooral de drie boeken, die zijn en blijven fantastisch. Nog meer wanorde, want de enige bioscoopkeuze die we hadden was Pathé. Dat doen we liever niet, behalve als het Pathé Tuschinski is. Dat is een ervaring op zich. Maar goed, we moesten toch middenin het centrum zijn. We troffen een nogal overweldigend sfeertje. Voetbalsupporters uit Denemarken en Wales. Al lieten vooral de Denen zich horen. Die hadden ook wat te vieren. Wat een kabaal en drukte. Tel daar het uitgaanspubliek bij op dat rondliep met een opgefoktheid alsof ze een dik jaar niet-uitgaan in te halen hadden. Het maakte de ambiance er niet relaxter op. Soms moet je iets over hebben voor de liefde, zo blijkt maar weer. We pakten elkaars hand en lieten de verbazing en – zonder te overdrijven – cultuurschok over ons komen.

Vergeet ik zowat dat we de dag met een ontbijt buitenshuis waren gestart. Dat was een lekker begin. Daarna een korte wandeling langs de dijk en het water daar in de buurt waar we twee schildpadden op een vlonder zagen ochtendzonnen. De namiddag en vooravond stonden in het teken van mijn bibliotheekwerk.

En zo werd het vanzelf zondag. We deden het na mijn boekhandelriedel allemaal nog eens dunnetjes over met een glaasje limonade op een terras. Samen met twee lieve vrienden die we anderhalf jaar terug voor het laatst zagen. Iets met een pandemie. Was fijn bijpraten onder de parasol. Later die avond zouden we een hoosbui verwelkomen vanaf ons balkon. En er was iets met voetbal en de voorspelbare uitschakeling. Binnenkort juichen we liever voor de vrouwen. Komt dus goed uit.

Vandaag staat en stond in het teken van studie, huishoudelijkheden en misschien toch nog een fijn stukkie muziek maken. Laat ik weer eens mal doen en een klein en jubilerend voorzetje geven. Cradle FC. Hartstikke live. De aan elkaar gespeelde openingsnummers van de eerste set van het jubileumoptreden in november 2019: Everything en Memory. Enjoy!

#waanvandedag

Enter your email to subscribe to updates.