ego echo

proza

De zwerver kijkt om een hoekje. Het washok is warm en de muziek van de woning ernaast bezweert alle pijn. Hier kan hij liggen tussen vuile lakens. De diepe slaap die niet ontwaakt.

Het moederland baart zorgenkinderen. Eilanden, kolonies en onbekende ziektes. Het schip moet zinken, maar alleen, verlaten en in de verte. Uitgeroeid.

Het vaderland wordt hersenloos aanbeden bij iedere stap, de parade voor het lamgeslagen volk. Uit volle borst, hard en vals gezongen, het is de overtuiging die telt. Speeksel vliegt in het rond en tanks, raketten en bommen zullen de denkbeeldige vijand verslaan. Ooit.

Geboorteland. Waar gedachten vrij komen en gaan. Er is geen hemel zonder aarde, geen ster zonder licht. Er is niets van alles. Geen waarheid, geen geloof, geen mededogen.

De valwind blaast uiteindelijk de heilige huizen omver. Eindelijk frisse lucht. De deur gaat open en de centrifuge raast. Wat doe jij hier?

#proza #gedicht

Onder de trap aan het einde van de gang is een kast. In de kast ligt een plank. Op de plank ligt een laag stof. In het stof staat de tijd verstreken.

Er valt licht door het bovenraam. Pupillen vernauwen. Een hartslag ligt verslagen in een hoek op de grond.

Dit hok is iemands huis, iemands thuis, iemands leven, iemands vogelvlucht; het slot hangt los, gebroken verleden.

Voeten stappen, hinken springen. Ik ben hier nooit geweest.

#proza #gedicht

De boomstammen zijn zwart, doorweekt. Vogels zwemmen door de lucht. Het blad druipt in een dichte mist. De adem tocht, kraag omhoog en het omlooptempo nog wat hoger. Warm worden, warm blijven en niet omkijken. Nooit omkijken.

Laten we het omdraaien.

Wortels schimmelen voor de eenzame maan die kraters van verlichting zucht. Vissen vliegen met opengesperde mond, bubbels plastic ontnemen het zicht, nemen alles in. Het leven ebt weg, een laatste hap lucht.

Laten we de andere kant bekijken.

De schaduwzijde van de zon. Vlammen spuwen vonken, vonken regenen en blussen de aangewakkerde zee. Bomen knetteren, zuigen zich vol zout, schreeuwen het uit van de pijn. Lossen asgrauw op in rook.

Het is wachten op de stilte, het is wachten op de oorverdovende stilte. Tot de ster implodeert, haar massa oneindig dicht.

Ik ben minder dan een stip. Ik ben minder dan een vezel. Ik ben minder dan een schim, een flits, een oogwenk.

Nee, ik ben meer dan dit. Ik ben alles. Ik ben niets. Ik ben meer dan ooit.

#proza

Boten en woonboten liggen aan de ketting. De kade volgt de rivier. Fietsers trappen tegen de wind en de stevige miezer in. Het is ieder voor zich.

Met iedere bocht verandert het gevoel van richting. Voor een tel met opzet verdwaald in een stad die inmiddels grotendeels net zo ellendig vertrouwd voelt als die andere stad; als de broekzak van een oude en versleten broek. Rafelranden, vale plekken, uitgezeten.

In huis gaat nu heel af en toe de kachel aan. Een halve graad, heel soms een hele, erbij. Eventjes dan. Net genoeg kunstmatige warmte om een paar uur 's avonds in trance op de bank te hangen. Neem er gerust een deken bij.

De nacht is de nacht. Donker en onrustig. Stilte is zowel buiten als binnen een grote onbekende. Uiteindelijk is er altijd nog het suizen, zijn er de stemmen en komt de ochtend met slaande deuren, piepende banden en zingende vogels, gevolgd door een onaangename comateuze slaap. Kort, onvermijdelijk en zwaarmoedig.

Als een onzichtbare bom die op ontploffen staat tikt de dag door. In de mist liggen langs de kade monsters hongerig kwijlend aan de ketting. Ongeduldig bonkend tot er geen houden meer aan is.

#proza

Het blad laat de tak los en dwarrelt in een vrije, trage val naar de straat. Net voor het de grond raakt blaast een zucht wind het nog heel even omhoog en dan landt het, dor maar nog helemaal intact, op het asfalt. Om dan geruisloos te worden verpulverd door de banden van een elektrisch aangedreven auto.

Op de onderste verdieping van het verzorgingshuis is de gesloten afdeling. Een raam staat op de kleinste kier om toch een klein beetje oktoberwind binnen te laten. Er tikt een vrouw op het raam, ze brengt haar mond zo dicht mogelijk bij de kier en roept met een brokkelige stem Trudie, binnenkomen. Trudie, binnenkomen. We gaan eten. Ze blijft de handeling herhalen. Tikken, roepen. Er is niemand buiten, behalve een rat die op de kale bouwplaats tegenover het raam wegschiet tussen het opeengehoopte zwerfvuil.

#proza

De avond kwam en er was alleen nog de stilte. Nee, er was geen stilte. Hoe kom je erbij. Vuur, geknetter, rook en gerochel. Dat is alles, behalve stilte. Er was alleen de stilte tussen het geluid van ingehouden adem, gevlogen vogels en omgekapte bomen. Van splinters in vingers, ontstoken ogen en schaafwonden.

Op de kale vloer van een zolder lagen een vrouw en twee kinderen recht naast elkaar. Schimmel op de dunne muren, gaten in het dak en in hun hoofd en borst. Een pistool naast hun lichaam. Tragiek bedekt met een laag stof, met vliegen en stank. Aan een zolderbalk hing een man aan een vlassig touw. Doodse stilte luid als het gekraak, gezoem en gezucht.

De stilte, het zwijgen. Het kijken, het staren. Het onbegrip en de ontsteltenis. Een wereld op instorten en in het oosten komt de zon op, in het westen gaat de zon weer onder. De wolken spannen samen, de regen snijdt en voert uiteindelijk nooit alles weg. Alleen de bodem zakt.

#proza #taceo #stil #war #100DaysToOffload #oorlog

Had ik maar een hart. Ik zou opgroeien in een droog en stoffig landschap. Zeven jaar lang zou ik geruisloos lopen, onvermoeibaar. Een driekantige fundering volgend van ooit beloftevolle, maar inmiddels verdorde dromen, het af zien brokkelen. Het gruis zou mijn enige voedsel zijn. Steeds opnieuw zou ik botsen tegen de betonnen muren. Prefab platen, wegrottend op een roestende trailer met lekke banden.

Of was dat toen en is dit nu. Is er niets meer dan dit. Oververtegenwoordigde tijd. Ik weet het, ik ben nog niet klaar, ik weet het heus.

De straten zijn leeg. Speciaal voor mij zijn ze schoongeveegd en leeg. In mijn rechterhand een kokosnoot zo groot als een bowlingbal. Kegels langs de baan wachten zwijgend tot ze op commando mogen gaan liggen, rollen, weer opstaan en opnieuw beginnen. Marionetten zonder gezicht.

Koortsachtig straalt de zon haar volgende cyclus.

#proza #treklijst #cd #album #feverray #tracklist

De soundtrack van het leven begint rond zeven uur. De geluiden van de bouwplaats sluimeren de gemoedstoestand binnen en nemen bezit van de verslapte geest.

In de nacht waren er de gebruikelijk sirenes en willekeurige scooteralarmen. De schreeuwende, bellende, roepende, joelende slaapmarchandeurs. Scheurende auto's en lachgasgebruikers.

Er dreven geruisloze gifwolken over, verstikkende spookgestalten verschenen in de donkere kamer die in het midden tussen avond en ochtend alle vormen aanneemt, behalve die van geruststelling.

De welbekende angst jaagt op het steeds weer argeloze offer van de slacht. Zonder wil zakt het vel met botten dieper in de put. De modder zal koud zijn en van schrik doen opveren. Als dat zou kunnen. Maar nee, de verlamming heerst, is meester. Eerst nog die tussenfase – de hel tussen slapen en waken.

Het middaguur duurt eeuwen. De pakketbezorger drukt op goed geluk, nee: uit pure wanhoop, op alle bellen. De lunchtijd van de bouwvakkers zit erop. Vliegtuigen vliegen steeds lager en achter al die ellendige overkill aan stadsgeluid breekt met donderend geraas een gigantische ijsschots af en stort in zee. Binnenkort is het vloed.

#proza #waanvandedag #100DaysToOffload #slaap #stad #soundtrack #city #ice

Ik liep door mijn gedachten een rondje over de begraafplaats. Op een steen stond 'hier rust het laatste taboe'. Het regende en steeds wanneer ik dacht dat het nu vast wel minder zou worden, begon het nog harder te regenen. Aan de overkant rende een kind zonder geweten wijdbeens over de tramrails. Het was nog vroeg, dus de tram zou nog even op zich laten wachten. Er dreef een paraplu voorbij. Een kikker kwaakte en stak brutaal zijn tong naar mij uit. Wist ik veel, ik bleek de vlieg op de urnenmuur te zijn en voor ik het wist zat ik in de maag van de kwaakzalver die vervolgens door een ooievaar werd opgepikt. De situatie werd er vanuit het perspectief van de buitenstaander vermoedelijk niet beter op toen de ooievaar werd aangevlogen door een neerstortend vliegtuig. Toch zag ik kans te ontsnappen uit deze onzuivere en onsmakelijke droste-waan met slechts een lamme vleugel en een geknakt pootje. Ik tolde in meditatieve staat naar beneden, werd onderweg door de wind van richting veranderd – prima toch – en landde precies op het hoofd van het gillende kind dat de, geheel tegen de regels van de dienstregeling in, veel te vroeg vertrokken tram niet aan zag komen. Heel even dacht ik aan de regel tekst van Half Man Half Biscuit (die het ook niet zelf hebben bedacht): and the light at the end of the tunnel is the light of the oncoming train. In de chaos van dit verbijsterende fatale moment hoorde ik dat het kind niet gilde, maar zong: ik ben Taboe, ik ben Taboe en nog lang niet moe.

#proza #prose #taboe #taboo #tabernakel #tram #100DaysToOffload

De stad smelt samen met een gifgroene, vale deken. De dreiging van donderslagen terwijl kranen zich een ongeluk hijsen en de trein in airco-ziedende vaart het roestend metaal vonkend kaal schraapt. In de weilanden kwijnen koeien, paarden en schapen weg; er is geen schaduw, alleen dorgeel gras, bespuwd, bespoten en bespot met landbouwgal. Water zakt met een oppervlakkig saluut weg – verdampt in kringen stof.

Mijmer tot je een ons weegt. Bij Canada is een ijskap afgebroken met een grootte van de afstand tussen Rotterdam en Amsterdam. En dat in een vierkant. Het steeds warmer wordende zeewater zal de kolos in haar armen sluiten, zonder ook maar een greintje spijt. Spijt is iets voor de tweevoeters, wanneer groene, allesomvattende politiek pas een schorre stem krijgt wanneer het kantelpunt allang is gepasseerd. En zelfs dan zal de neo-liberaal, de gefossiliseerde kapitalist in hart en nieren, smalend klagen dat – zie je wel! – de zogenaamde klimaatdrammers geen uitweg kunnen bieden. Tandeloos met hun winderige zonnepaneermeelmolens.

Maar kom, laat ons de planeten opeisen, confisqueren, kolonialiseren – vernietigen. Doen waar je in uitblinkt, doen waar je hart ligt. Waar je hart liegt. Waar je hard ligt, naar adem hapt en geen oog meer dicht doet.

#proza #politiek #waanvandedag #canada #stad #amsterdam #rotterdam #100DaysToOffload