ego echo

waanvandedag

Terwijl ik dit typ ben ik onderweg naar Rotterdam om een mijlpaal aan te tikken. Vandaag is de dag van de uitreiking. Diploma officieel. Het is een beetje behelpen, want er mogen maar twee mensen per geslaagde bij zijn. Gelukkig zit ik dicht bij het vuur. Dat is het dan weer het voordeel van een kind op de wereld gooien.

Natuurlijk denk ik terug aan de tijd dat ik zelf het papier mocht ondertekenen en ik moet toegeven dat het slechts een vage, gefragmenteerde herinnering is. Het ding is daarna in een mapje gegaan en daar gebleven. Het heeft alle verhuizingen meegemaakt – en dat zijn er flink wat – en vroeg zich ongetwijfeld vaak af waarom. En dat is dan weer een voordeel van het leven als diploma, je hoeft je eigenlijk nergens druk om te maken. Het feit dat je er bent is genoeg.

Hoewel, ik bedenk mij nu dat ik 'm wel een keer heb moeten laten zien. Van al die talloze banen die ik heb gehad was er een moment dat het ding moest worden overlegd. Het was toen ik zelf voor de klas ging staan en de docentenopleiding ging doen. Geen lekkere combi trouwens: zonder enige ervaring of onderwijsachtergrond direct als mentor van een 3 vmbo-klas in een zogenoemde probleemwijk zo het diepe in. Verzuipen gegarandeerd. Waarvan akte. Uiteindelijk toch nog vijf jaar volgehouden. Met heel veel vallen en ik vraag me af of ik ooit echt weer ben opgestaan. Het heeft in ieder geval sporen nagelaten. Ook in positieve zin. Een ervaring die ik, hoe bizar ook, niet had willen missen. Al weet je nooit wat je mist als je het niet hebt gedaan, zo is het ook.

En nu dus die kleine. Een diploma. Het startschot van wat er verder komen gaat. De eerste horde is de logopedie-opleiding. Met een beetje mazzel zit ik over vier jaar weer in de trein op weg naar haar volgende handtekening onder een A4-tje. Zo niet, dan niet. Dan zal er iets tussen zijn gekomen en wie weet waar dat weer goed voor is en toe leidt.

Om met een geinige levensweg af te sluiten. Talking Heads. Road to Nowhere.

#waanvandedag

Onze Grote Leider Markje R zei van de week weer eens sorry. Totaal ongeloofwaardig, zoals altijd. Pas je excuses aanbieden nadat je ook echt niet anders kan. Hugootje danste in al zijn naïviteit nog wat met Janssen en kwam uiteindelijk van een koude kermis thuis. Een koutje heb je zo gevat.

Inmiddels zijn we bijna 80 miljard eurootjes verder in dit verhaal. Da's een boel geld, ouwe. Geld dat is geleend, een voorschot – ofwel: een dikke gok – op de toekomstige generaties, en geld dat we via ons bewierookte belastingstelsel hebben vergaard. De wezenloze rekening van visieloos regeren. Dat geld had dus ook, als je dan toch bezig bent met interen op wat nog moet komen, gebruikt kunnen worden voor structurele bestrijding van armoede, een gezond ziektekostenbeleid en laten we er gelijk wat onwijs goed onderwijs achteraan gooien. Als bonus nog een energietransitie die is gericht op vooral heel veel minder en vooruit, een leuk budget voor meer samen– in plaats van onze iedervoorzichleving.

Maar goed. Lang leve de geketende vrijheid. Want, zo luidt het neoliberale stierenpoepcredo: de consument, de markt, de mensjes kunnen heel goed zelf hun leventjes reguleren. Gewoon heel veel ikke-ikke-ikke. Dat werkt als een tierelier, moet je doen. En dus zitten we in de shit.

Het volk met nul incasserings- en acceptatievermogen brult nu met de wind mee dikke krokodillentranen dat de versoepelingen onverantwoord waren. Een beetje hypocriet, want oh wat waren we allemaal blij met ein-de-lijk alles weer bijna normaal. Abnormaal in mijn ogen, maar oké.

De piek zou nu voorbij zijn, de komende weken moeten we het nog even aanzien. Volgens deskundige nummer zoveel hebben we dan deze slag verloren maar gaan we de oorlog winnen. Eh, welke oorlog? Hoe haal je het in je rare hoofd om met zo'n beeldspraak te komen. Niks strijd, niks oorlog, niks slag. Beetje stoer doen met een uitgeholde nietszeggende kreet, mafkees.

Ondertussen neemt AstraZeneca voor 33 miljard euro een biotechnologiebedrijf over “omdat er nog veel groei zit in het weesgeneesmiddelensegment¨. Lang leve de farmaceutische industrie die uiteindelijk de grote winnaar is van dit hele zieke spel. Precies een van mijn inentingsbezwaren. De miljarden die over de rug van de meest kwetsbaren worden verdiend. Het is niets anders dan een zoveelste voorbeeld van een verrot systeem. De één zijn dood... Maar oké, zolang we onze mondjes houden en gewoon blijven stemmen op partijen die varen op angst zaaien en met graaihandjes stuiplachend hun buikjes rond eten, dan doe je het jezelf aan.

Past dan weer mooi bij dat zinnetje uit Radiohead's Just: “you do it to yourself you do and that's what really hurts”.

#waanvandedag

Hier staan in het zuiden de zandzakken klaar en in Noord-Amerika zijn door de extreme hitte van de afgelopen periode een miljard zeedieren gestorven – levend gekookt, verbrand, gestikt. Het lijken uitersten, maar het mag toch eindelijk wel heel duidelijk zijn dat het allemaal met elkaar samenhangt.

Nou, dat leek me een gezellig begin. Een opmaat voor wat ongetwijfeld nog komen gaat. Je moet toch wat. Ik verkeer in een stevige spagaat. Genoeg om over te willen schrijven, de keuze maken is het probleem. Plus de eerder genoemde moeheid van mijn eindeloze gepreek. Al ben ik niet eens daar zo moe van. Genoeg energie om ermee door te gaan. Het is meer de algehele vermoeidheid die toeslaat. Al die berichten, al die totaal onzinnige prut, al die domheid, al die voorspelbaarheid. Het gaat maar door en houdt niet op.

Oké, kap dan met het lezen van nieuwsbronnen, achtergrondartikelen en boeken over dit soort onderwerpen. Zou je denken. Maar daar zit de rarigheid precies: ik wil weten. Weten waarom en hoe we hier zijn gekomen. Het helpt mij in zekere zin grip te krijgen op iets wat allesbehalve (be)grijpbaar is. Dus niet alleen als stok om de in mijn ogen totaal overbodige menssoort mee te slaan.

Het is zoiets als mijn interesse voor meneertje Adolf. Of Xi, Kim, WO I en II, de Berlijnse Muur, de driedubbele agenda van de VS met hun Marshallplan, überhaupt al die zogenaamde drogredenen waarom een plek op aarde voor de een zo belangrijk is dat er zonder blikken of blozen doden mogen vallen (of erger: ik kan mij voorstellen dat de dood op zich minder erg is dan een levenslang trauma) en voor de ander gewoon alleen maar 'thuis' is. Waar je je veilig en gewenst wil voelen. Waarbij vooral dat laatste minder vanzelfsprekend is dan het lijkt.

Ik wil weten waarom iemand deed en doet. Daarbij maak ik keuzes, zo is het ook. Mannetjes als Trump, Bolsonaro, Erdogan en Poetin vind ik mijn tijd nauwelijks waard. Ze zijn oliedomme clowns, saai en dertien in een dozijn. Laffe kopietjes van misplaatste arrogantie.

Waarom duwen we mensen terug in zee. Hoe slaap je als je voor Frontex werkt. Ben je nachtmerrievrij als je met je volle verstand hele generaties opzadelt met een onleefbare planeet.

Wat beweegt de mens. Grotendeels macht. Dat is een zekerheidje. Maar waarom zou je dat willen, zoveel macht dat je ervoor over lijken gaat, je ziel verkoopt, je geweten overboord gooit en een dikke bankrekening toe die de inhaligheid alleen nog maar meer aanjaagt.

Waarom moet het nieuws zijn als playboy Richard Branson de ruimte in gaat. Ik hoopte vurig dat ie daar zou blijven, dat het hele ding zou ontploffen. Waarom moeten we sowieso de ruimte in terwijl het hier zo'n puinzooi is. Straks volgt Besos en daarna volgen er heel veel meer commerciële gekken. Waarom zou je dat doen. Verveling. Misschien. Maar nee. Ook macht. Machtsvertoon. Het zijn allemaal ordinaire wedstrijdjes ver pissen. De mijne is groter dan de jouwe. Dat soort achterlijke machopraktijken. Het zijn allemaal seniele mannen met verschrompelde pikkies waar alleen maar gebakken lucht uitkomt. Fossiele brandstof in optima forma. Dodelijk dom.

We zijn een plaag. Zo simpel is het. Het werkelijke ongedierte is de mens. Misschien is het beter dat we hard op weg blijven naar onze ondergang. Het zal voor de overige bewoners van deze tijdelijke omgeving een grote opluchting zijn als wij alvast opsodemieteren. Laat ik positief eindigen: van volledige destructie is bewezen dat we er erg goed in zijn. Keihard benutten dat talent.

#waanvandedag

Nou ja, gisteren is die kleine dus zeventien geworden. Noem dat maar klein. Zo ligt ze amper een minuut oud in haar moeders armen en zo zit ze als jongvolwassene naast je op de tuinbank. Zoefff, daar gaat de tijd. Niet dat ik het erg vind. Groei maar op, word zelfstandig, neem beslissingen, ga de gestoorde wereld in en maak er maar wat van. Het leven, jouw leven. Op naar de volgende zeventien jaar, dan zo door met nog eens vierendertig en doe gek, gooi er maar achtenzestig achteraan. Ik bedoel, tegen die tijd zal het vast mogelijk zijn. De vraag is of je het moet willen. Ik weet het, ik draaf een beetje door. Geen nieuws toch.

Vanmiddag sprak ik haar nog even kort. Ze had een leuke dag gehad, zei ze. En ook vandaag ging het feest nog een klein beetje verder. Dat krijg je als je in de tegenwoordige tijd leeft. Allemaal sociale bubbels die niet bepaald makkelijk met elkaar combineren, dus dan maar elk op hun eigen tijd en plaats. Ook goed. Neem daarbij de hier en daar geldende restricties die voorschrijven dat we niet met teveel samen mogen komen. Hoewel, een stadion vol met 60.000 mondneuskaplozen, dat kan prima. Of in het kader van geloofsvrijheid met een paar honderd in de kerkbanken, hutjemutje. De denkbeeldige vriend knijpt een oogje toe.

Feest, leven, geboorte. Het is me wat. Ik heb er altijd vraagtekens bij gezet, is nooit anders geweest. Zo lang als ik mij kan herinneren denk ik erover na, begrijp ik er bar weinig van en vind ik het erg ingewikkeld in al haar eenvoud. Aard van het beestje en laat ik nou dol op Moeder Aarde en beestjes zijn.

Doemt er zomaar een clip op. Jaren tachtig, duh. Talk Talk. Life's what you make it. Blijft toch een heel fijne plaat hoor.

#waanvandedag

Lang geleden gilde ik eens dat ik hier zo af en toe – meer af dan toe – iets uit het verleden zou plaatsen. Het archief, de oude doos zo u wilt. Ik was wat digitaal aan het bladeren door mijn oude site, op zoek naar een verhaal dat zich afspeelt op een stationswachtkamer. Maar, zoals dat dan gaat, ook nu kwam ik totaal ergens anders uit. Wat niet erg is. Je moet altijd opentaan voor dat wat je niet zocht en toch vond. Daarom presenteer ik u, uit een overigens schier oneindig palet van mogelijkheden, een fopsigaar uit eigen hoed.


Uitgekeerd Mistroostig vulde de seriezelfmoordenaar de uitkeringsaanvraag in. De hele markt zat op slot, nergens nog maar een ademtocht werk. Uitzichtloos. Maar ja, wat moest ie? Omscholen? Tot wat dan? Paralleluniversist? Gewetensnoodknager? Ze konden hem allemaal wat. Het had geen zin. Zijn werk was zijn roeping. Hij zou slagen, succesvol zijn. Al was het maar om voor eens en altijd een dikke vinger te kunnen maken naar zijn nemesis, zijn hemelvaartsvijand – de Levenstenieter. Ja, met een hoofdletter L. De LUL. Gos, wat haatte hij die vent, hij kon zijn bloed wel drinken. Hm, misschien kon hij zich voordoen als vampierewaaier? Een beetje creatief zijn cv aanpassen, misschien? En dan toeslaan? Kijk, nu kwamen we ergens. Hij was niet voor één zwart gat te vangen!

#waanvandedag #proza

Disclaimer: dit wordt – ik meen het – geen klaagzang over bouwwerkzaamheden.

Bij het pand hier op de hoek dat ergens in de afgelopen twee jaar volledig met de grond gelijk is gemaakt en waar nu volop wordt gebouwd aan een nieuw appartementencomplex, begint de dag al vroeg. Zo tussen half zeven en zeven uur in de ochtend wordt er steevast begonnen met flink timmer- en boorwerk. Vrachtwagens rijden aan en weer af. Rond tien uur is het enigszins stil voor een korte pauze. Daarna gaat het weer verder. Drillen, boren, timmeren, zagen, roepen, joelen. De riedel is u inmiddels bekend, het is niet voor het eerst dat ik erover schrijf hè.

Een jaar of wat terug, toen hier ook allerlei renovatietoestanden direct aan de overkant aan de gang waren, heb ik wat geluidsopnames gemaakt van al die monotone, repeterende heisa. Later heb ik dat gebruikt in twee nummers en uitgebracht op wat je een digitale single zou kunnen noemen: Hide and Low.

Vandaag heb ik opnieuw iets geinigs kunnen doen met de doordringende geluiden. Er was namelijk blijkbaar heel erg iets te doen met een industriële schuurmachine. Nu is een gewone schuurmachine al heel irritant, maar, zoals je dan ook kunt voorspellen, dit was helemaal niet te harden. Ik pakte daarom mijn gitaar en begon wat te spelen. Het onaangename met het nuttige verenigen, zeg maar. Toen gebeurde er zomaar iets wat ik nooit had kunnen bedenken. De drone die de machine voortbracht resoneerde mooi op een D-noot. En laat ik nu best wat nummers hebben die een D als stevige basis hebben. Had ik er ineens een extra instrument bij. Geloof het of niet, maar het was bijna jammer toen de bouwvakkers hun dag voor gezien hielden.

Om er nog een liedje tegenaan te gooien: The Sound. New Dark Age. Niet omdat het zo lekker past, maar wel omdat het een puike track is. En live natuurlijk. Iemand die de moeite nam om van een gare VHS-band nog iets te maken. Mooi.

#waanvandedag

Het damhert keek in de loop van het geweer en begreep het volledig. Ze waren met teveel en daar hadden de dieren die rechtop liepen erg veel last van. Hoe hun hertenpopulatie zo kon groeien van de gewenste 90 naar zowat 300 wist het hert zelf ook niet. Het was gewoon gebeurd. De tweevoeters, die met slechts schamele miljarden de planeet zo verstandig en beheerst bevolkten, hadden daarom heel terecht besloten dat er een einde moest komen aan de onaangename verstoring van hun leefgebied. Ze konden amper nog over het asfalt met hun rijdende rookbommen. Het aantal ongelukken dat door de soortgenoten van het hert werd veroorzaakt was steeds hoger geworden. Het was voor de homo sapiens gewoonweg te onveilig om zich voort te bewegen met zoveel herten in de omgeving. Dus ja, ze begreep het echt wel. Haal die trekker maar over. Beschermde soort of niet. Alles voor het grote goed.

#waanvandedag

Om nog maar even door te bomen over onze avonturen in stroomland, ofwel, de streamingdiensten die ons luie leven op de bank moeten veraangenamen: wat is de muziek bij nieuwe series ongelooflijk slecht. Het mocht blijkbaar niets kosten en vooral klinken als semi-oorwurm met een tergend hoog oehoehoe- en ahahaaa-gehalte. Wat een bagger, wat een kitsch, wat een misère. Gelukkig zijn de gemiddelde aanstormende acteertalenten ook abominabel, dus dat houdt elkaar lekker in evenwicht.

We probeerden de op het oog interessante serie Reign, over de nogal tragische lotgevallen van de Schotse koningin Mary. Arm kind, want amper deze wereld in gelanceerd, had zij al een heel land onder haar hoede. Hoop gedoe. Lees Wikipedia maar, dan zie je dat haar leven op zich best een goede serie zou kunnen maken. Maar nee. Het is potsierlijk in alle opzichten. En dit is slechts een voorbeeld van onze soms wanhopige pogingen een serie te vinden die ons kan boeien, vermaken of op z'n minst de schrale moeite van het bekijken waard maakt.

Toch boften we, want wat bleek? De nieuwste theaterregistratie van Ronald Goedemondt was beschikbaar. Dan heb je geen kind aan ons. Vraag niet waarom, want er valt genoeg te vinden van zijn geraaskal. En toch hebben we een zwak voor deze snuiter.

Een ander pluspunt van al die shit die het algoritme ons wenst voor te schotelen is dat we dan niet alle avonden als zombies naar wat bewegend beeld staren. Moet je ook niet willen. Consumeren moet je begrenzen, echt hoor. Er is genoeg te doen om blij van te worden. Dus beter trap je niet in de val van de grote afleidingsmanoeuvre die moet voorkomen dat we om ons heen gaan kijken.

Had ik dus nooit gedacht, maar ontsnappen kan ik niet. Omdat het vanuit elk perspectief past. Commerciële prut, oorwurm en tekstueel in de maat die hier wordt aangegeven. Doe Maar. Doris Day. Ai ai ai... ik ga zachtjes in een hoekje huilen.

#waanvandedag

We keken dit weekend The Hobbit. Een stevige trilogie aan filmgeweld – met de nadruk op geweld. Een hoop gebrul, koppensnellen en nog heel veel meer geloei. Kitsch met een grote K. Wat veel goedmaakt zijn de acteurs Martin Freeman (Bilbo Balings en dus de Hobbit) en Ian McKellen (Gandalf). Ja en natuurlijk de helaas korte introductie van ons aller Gollem. Dat is mijn favoriete figuur. De tragiek in pure ellende gegoten. Het bleek zelfs dat we deze uren durende potsierlijkheid al eens hadden gezien. Kun je nagaan. Blijkbaar is ons brein in staat de ergste trauma's te vergeten.

Ik klink nu enorm negatief. Geloof me, we hebben ons prima vermaakt. Het is gewoon net als met de boeken van Tolkien: je moet er een bui voor hebben (een hele lange bui, dat wel) en je moet door een hoop geschreeuw en eindeloze beschrijvingen heen. Overdaad pur sang. Kijk, voor de gender- en seksevriendelijkheid hoef je het ook niet te doen. Een gedrocht. Vrouwen doen er nauwelijks toe, de mannen moeten vechten en een man verkleed als vrouw om zijn bedenkelijke hachje te redden wordt flink te kakken gezet. De enige vrouw die enige rol van betekenis speelt moet vooral begerenswaardig zijn. Stoer, strijdvaardig en schoon, zoals onze zuiderburen zouden zeggen.

En ja, het was zoals gezegd ook vermakelijk. Al was het maar omdat we tijdens de zoveelste slachtpartij of ander clichébeeld zelf de audio gingen verzorgen. Ineens bleek de zoveelste partij bloedvergieten op een Babylonisch misverstand tussen de Orks en de Dwergen te berusten. De een wilde jeu de boules spelen, de ander wilde juist dolgraag sjoelen. Dat gaf gedoe. Even later vierde de onderbroekenlol op onze comfortabele bank hoogtij toen we bij de verstilde beelden waarbij personages elkaar diep in de ogen kijken bedachten dat het gepeins en gepieker, de half open monden en het schuldgevoelig wegkijken om de allesoverheersende vraag ging wie er hier een scheet had gelaten. Niets flauws is ons hier vreemd. As ge maor leut het. Of zoiets.

Thematisch muziekje maar doen dan. Iets Schots. Omdat dat nogal de meest overheersende taal is in het filmische drieluik. Ultravox. The Voice. Wederom een live versie. U weet, daar ben ik dol op en zeker dit stukkie kitsch dat wordt verheven tot kunst. Tenminste, als je een oogje toeknijpt. Maar echt hoor. Komt ongetwijfeld doordat ook hier opnieuw flink wat jeugdige herinneringen aan vastgeplakt zitten. Dit maakte indruk destijds en eigenlijk nog steeds. Misschien wel precies waarom de verfilmingen van Tolkiens boeken toch de moeite waard blijven.

#waanvandedag

Was ik gisteren gezellig klaar met beppen over de perikelen rond de kunsten en het schrijven in het bijzonder, doe ik iets geks met de code. De code? Ja, de code. Dat vind ik de charme van dit platform, dat je zelf hier en daar wat kunt coderen. Of programmeren, zo je wilt. Al dekt het allebei de lading iets te uitbundig. Meer dan wat HTML-gerommel is het niet. Zonder al teveel in details te treden; de oplettende lezer zag, althans, degene die een mailtje ontvangt van mijn schrijfsels, dat de boel eindigende met een veelbelovende dubbele punt. Daarachter had een passend liedje moeten komen. En daar ging het dus een beetje mis. Geen ramp, dat was hier zo opgelost. Maar ja, dan is de mailserver allang zijn ding aan het doen. Pech. Mocht je bijna kapot gaan van nieuwsgierigheid, dan kun je met het grootste gemak hier het slotsommetje van gisteren nog even lezen en beluisteren. Voor de liefhebber.

De dag stond gisteren verder in het teken van een bezoekje aan de bijna 17-jarige. Samen fietsten we vanuit Rotterdam naar Nieuwerkerk voor een verrassingsbezoek aan opa en oma. Dat was gezellig, als altijd. Daarna terug om samen nog een spelletje te doen. Voor vieren zat ik weer in de trein naar mijn Amsterdamse habitat. Onderweg de ochtend en middag in overdenkstand en het voor haar fijn vinden dat zij gelukkig ook een drukbezet eigen leven heeft. Vrienden, vriendinnen en al het gedoe eromheen.

Dat is niet iets wat ze van mij heeft, maar dat zal u niet verbazen. Ik trok mij liever terug op mijn puberkamer, drumde in de lucht, draaide platen, rammelde op een tweesnarige onversterkte elektrische gitaar (later vond ik uit dat het ding met een dikke overdrive was te versterken via mijn cassettedeck. Potmeters helemaal open en raggen maar). Ik schreef mijn teksten, maakte liedjes, experimenteerde met andere geluiden, droomde voor mij uit, las, knutselde soms met wat oude apparatuur (mijn wenkbrauwen smeulden op een dag: weer wat geleerd). Ik fietste op goede dagen in of ver buiten de omgeving, had mijn krantenwijk en kon nooit wachten tot ik op vrijdag en zaterdag weer naar de jeugdsociëteit kon. Op vrijdag was ik daar voorzitter en plaatjesdraaier. Waarbij ik vooral mijn eigen platen aan de platenspeler voerde. Ik zette de naald in de juiste groef, rende naar het deel dat we de dansvloer noemden, ging los en rende kort voor het einde van het nummer terug om een volgende plaat op te zetten. Klagen was zinloos, ik maakte graag en onrechtmatig gebruik van mijn voorzitterschap. Op zaterdag deed ik het allemaal dunnetjes over, maar dan wisselde ik het dansen af met hangen op een ranzige bank in een donker hoekje. Glaasje prik erbij. Voor ik het wist was het weer maandag. De hel van een nieuwe schoolweek brak aan en het reikhalzen begon alweer.

Ach ja. De puber en zijn oogpotlood. Zijn zeep in zijn haar en kisten aan. Gescheurde broeken, volgekalkte schooltas met kreten als “it doesn't matter if we all die”. Er is in al die tussenliggende tijd niet eens zoveel veranderd. Ik prijs mij daarmee gelukkig. Hoe ingewikkeld ik het leven ook vind.

Laat ik in volle gezelligheid afsluiten met het nummer waar bovenstaande citaat uit is gevist. One Hundred Years. The Cure. Een zeer overtuigende live versie uit 2009. Voorafgegaan door een, in mijn ogen, ontwapenend verhaaltje over de punkvonk die meneer Smith aan de gang houdt.

#waanvandedag