ego echo

waanvandedag

Vanochtend las ik dat de A68 officieel niet meer onder ons is. Nee, niet de snelweg A68. Die bestaat al veel langer niet meer. Die is omgenummerd, zo gemakzuchtig. (Weet je dat ook.) De A68 die ik bedoel was een enorme ijsberg, de grootste ooit – tot nu toe. Weten wij veel. Ergens halverwege 2017 brak het gevaarte dat ongeveer zo groot als Gelderland was af van ijsplaat Larsen-C. Hij is gaan drijven om uiteindelijk te smelten en in kleine stukken te breken. Dat scheelt weer een botsing met een boot, moet je maar denken. Beter nog, het scheelt een film met een huilliedje van godbetert Céline Dion. Dat blijft ons maar mooi bespaard.

Al met al houdt het mijn verbeelding aardig aan de gang. Een bijna niet voor te stellen grote ijsmassa die op drift raakt en voor flink wat opschudding zorgt. Was het ding op het eiland Zuid-Georgië geklapt, dan was dat op zijn minst een ecologische ramp. Los van de botsing – stel je voor dat Gelderland hier in volle vaart tegen de kust knalt – maar ook het zoete ijswater dat op één plek met zout zeewater mengt. De biodiversiteit is daar gelukkig nog heel groot, maar die zou in een poep en scheet verloren zijn. Wat ook weer vergaande gevolgen heeft. Zover kwam het niet, de stroming en de wind besloten anders en de berg verbrokkelde in klompjes ijs. Handig voor in de cola. Het is op zich al tragisch genoeg. Net als de oorzaak van al dat scheuren en breken, maar daar wil ik nu maar even wegblijven.

De dobberende ijsberg die nu opgaat in het grotere geheel deed mij denken aan een nummer dat ik hier laatst nog lekker hard door de speakers heb laten dreunen. Het vertelt een ander dramatisch verhaal dat zich ook op en rond de Zuidpool heeft afgespeeld: de tweede Antarctische expeditie onder leiding van Robert Falcon Scott. Wat mij betreft prachtig uitgevoerd en verbeeld in het nummer Terra Nova van I Like Trains. De videoclip bij het nummer is een ijzig staaltje animatie.

#waanvandedag

Niemand weet het, maar iedereen die een klein beetje oplet kan er niet omheen: er is een aanwezigheid op een balkon hier in de straat.

Elke avond rond dezelfde tijd, rond de klok van elf, is er dat geluid. Kleding wordt uitgeklopt. Drie of vier keer per kledingstuk. En meestal zijn het drie stukken textiel die het rumoer – dat er toch altijd wel is, hoe laat of hoe vroeg ook – versterken. Wapper, klop, wapper, klop. Direct daarna het geluid van magneten die een vliegengordijn bij elkaar moeten houden gevolgd door een balkondeur die omzichtig wordt dichtgedaan. Dit herhaalt zich dan een keer of drie, soms vier. Gekmakend.

Oké, één van de straatbewoners zag een arm, een hand. Ogenschijnlijk op zichzelf aangewezen lichaamsdelen halverwege de deur. Wapper, klop, klop, wapper, door de kier van de deur. Wie doet dit, wie is het? Welke dwangneuroot jaagt ons elke avond de stuipen op het lijf met zijn geklop? En hoe grijpen we in, hoe maken we een einde aan deze zieke handeling?

Ik, zei de gek. Behalve dat niemand weet dat ik Repelsteeltje heet, weet ook niemand dat ik de Uitklopgeest ben.

#waanvandedag

Ik wist het dus ook niet, maar de familienaam Hitler betekent hutbewoner. En waarom moet ik aan die onzalige markeerstiftvlekonderjeneus denken? De datum van vandaag hangt samen met de geboorte van de wereldontwrichtende loot aan de stam van die inmiddels uitgestorven familieboom. Ik heb nu eenmaal een geheugen dat iets doet met cijfertjes en data. Totaal willekeurig ook. Dus dat ik soms bij mezelf denk: waarom zou ik dat onthouden? De wegen van de chemische grijze massa zijn ondoorgrondelijk, zo blijkt maar weer.

Gelukkig is er vandaag ook wat te vieren, iets met levenslicht en meer van die gekkigheid. Terwijl ik dit typ ben ik ook mijn meest recente en wederom met volle overtuiging totaal ontoegankelijke meesterwerk aan het uploaden naar Bandcamp. Wat?

Nou, voor wie mij als solist kent: The Weak And The Strong heeft een gloedjenieuw album met de naam Resonanz. Deels geïnspireerd door de gelijknamige filosofie van Hartmut Rosa. En ook de door mij op mijn blote knietjes aanbeden halfgod en tevens onuitstaanbare Michael Gira doet voorzichtig een toefje mee vanwege de anekdote dat hij voorafgaand aan elk Swans-optreden de akoestiek van de zaal volledig onderwerpt aan alle mogelijke trillingen. Daar waar het resoneert, daar doet hij wat mee. Het wordt als het ware gebruikt als onderdeel van het optreden. Opgaan in de ruimte, de boel in beweging brengen en meebewegen. Soms tot het pijn doet. Nou, daar kan ik mij wel in vinden, dat soort auditieve gelaagdheid. Experimenteren maar, schilderen met geluid. Alles op gevoel. Tot licht en donker samenvallen, vervloeien, verdampen.

Terugkomend op de filosofie. Daar zit het in de vervreemding die we onszelf aandoen door de rat race die we hebben gecreëerd, de continue stroomversnelling waarin wij ons bevinden. De kloof tussen willen en moeten die steeds groter wordt. Hartmut Rosa gebruikt het begrip resonantie (resonanz) om “ons in staat te stellen om ons weer zinvol te verbinden met de wereld.” Mijn interpretatie is ook dan het meebewegen, meetrillen, of wel het resoneren met de omgeving. Misschien om weer op adem te kunnen komen. Misschien om volledig op te gaan in het grotere geheel. Nietig versus allesomvattend. Weet ik veel. Maakt allemaal niet uit, ik werd erdoor geraakt.

Nu is het allesbehalve rustgevend hoor, dat ontoegankelijke Resonanz van The Weak And The Strong. Het borduurt gezellig voort op het voorgaande werk. Nog steeds experimenteel en zeer duister. Ik geef toe, het is zware kost. Trilling gegarandeerd. Of zoals de vakvrouw – die na mijn opname- en mixsessies de mastering voor haar rekening nam – Selma Peelen zei: “voor iemand die niet van horror houdt, maak je best wel horrormuziek.” Vind ik stiekem een mooi compliment.

Tenslotte dan nog over de afbeelding, de hoes of in goed Nederlands, de cover. Deze tekening maakte ik als tegen beter weten in-bezwering van de immer ongenode gast die ik altijd met mij meezeul. Ik vermoed een zelfportret. Op dik karton met stift en verf, maar ook met een pen waarvan de inkt op is maar nog prima dienst doet om mee te hakken en krassen in het karton. Dat hele zwikkie digitaal bewerkt en hopsa. Ik vond ´m zeer geschikt voor dit project.

Alles bij elkaar een maand of twee intuïtief werk, precies zoals ik het graag doe. Go with the flow, gaan met die vloei. Resoneren dus. Met een dikke púh naar de verjaardag van een wezenloze malloot als tegengif en omdat ik simpelweg niet wil wachten met het uitvoeren van mijn eigen wereldverovering. Stevige knipoog naar mijn genetische verwanten over de oostgrens, toevallig ook nog eens dezelfde wortels die Michael Gira en Hartmut Rosa delen. Mooier kan heel even niet. Resonanz.

#waanvandedag #muziek

Zo dan, ons eerste rondje Zuiderwoude hebben we in dit Jaar van de Os maar weer alvast afgetikt. Blijft een mooi stukkie fietsen en je ziet nog eens wat. Fazanten, marters, snippen, schapen en hun verse kroost, eenden en nog heel veel meer met veren, snavels en vleugels. En ja, het was ook weer vertrouwd vliegjes happen. Met zwermen tegelijk.

Zo ongeveer halverwege mogen we graag even pauzeren op een bankje dat uitkijkt over het water. Een fijne plek, ondanks de ronkende motorboten inclusief vette beats, een grasmaaiende gemeentewerker en aardig wat relatief laagvliegend tuig. Wat het al de moeite waard maakt, los van het uitzicht en de hongerklop die wordt gestild, is de nieuwsgierige eend die met argusogen in de gaten wordt gehouden door haar compagnon. Ze bedelt op armlengte afstand om onze chips. Tijdens deze fietsrondjes staan we onszelf een bacchanaal aan chips en cola toe en ook zij wil daar best wat van meepikken. Nou, een flintertje dan, want het is niet bepaald goed voor de kwakende vriend.

Ondertussen stuurt dochterlief foto´s van haar online examenoefeningen en is er zichtbaar sprake van progressie. Het geeft voldoende moed voor wat er komende maand te wachten staat.

Gaar en stram omdat we ook al zowat bejaard zijn, belooft het avondprogramma minstens een film op de bank. Nee, niet de bank die van alles witwast met een toegeknepen Zalmoogje, wees gerust.

#waanvandedag

Op zijn minst een wonderlijke conclusie van het ministerie van Volksgezondheid om “na de crisis” het stelselmatig negeren van dringende adviezen om een pandemie zoals de huidige niet uit te sluiten te onderzoeken en evalueren. Lees zelf het artikel (even scrollen door het liveblog van NOS) en verbaas je gezellig mee over zoveel onbenul.

Waarom wachten met evalueren van iets wat alle kabinetten Rutte hebben weggelachen? Waarom überhaupt niet tijdens deze hele door onszelf veroorzaakte toestand kijken hoe en waar het per direct anders kan? Waarom niet – zo logisch als wat als je het mij met mijn suffe hoofd vraagt – het grote geheel zien en subiet ingrijpen in plaats van stinkende pleisters plakken met vaccins die een zoveelste verdienmodel zijn voor schimmige commerciële partijen (en hoe pervers het is dat we hier in het westen als vanouds haantje de voorste zijn terwijl elders de nood vele malen hoger is – waarom alweer geen internationale samenwerking en eerlijke verdeling. En begrijp mij goed, ik gun iedereen z´n prikkie hoor.)? Waarom wordt er gedacht dat er na deze pandemie geen volgende komt? Het riekt naar heel veel meer van dezelfde arrogantie. Kom bij mij ook niet aan met dat de wereld ´nu eenmaal niet eerlijk is´. Stierenpoep! Het is een kwestie van goed willen maken wat altijd al verkeerd was. Ja, zo naïef ben ik. Ik zal blijven stampvoeten tot de wormen komen.

Het enige antwoord is dat het klootjesvolk er niet toe doet. Dat dient slechts voor het in stand houden van de status quo. Het gaat namelijk prima zo. De rijken worden rijker, de armen armer. De kloof wordt groter en groter. Over een poosje zit de volgevreten 1% op een andere planeet (waar ze dezelfde riedel gewoon gaan herhalen) en rot de rest van het gepeupel weg op een voor mensen onleefbare planeet. Afgeleid en stuiptrekkend door geologische oorlogen, waterschaartse en post-welvaartziektes. Het gebeurt al. Kijk maar eens goed om je heen. Lokaal, regionaal, nationaal, internationaal en uiteindelijk interplanetair. Kijk, besef en huiver.

Niet voor het laatst roep ik hier in mijn eigen woestijn dat de enige manier die van radicaliteit is. Alleen als we bereid zijn onze hele westerse leefstijl overboord te gooien. Als we onze ziekmakende consumptie, ons ranzige eten, kortom: ons godvergeten slaapwandelen wakker schoppen. Alles zal helemaal anders moeten willen we nog een flintertje kans maken, want dan nog is het maar de vraag of het genoeg is. Dat neemt niet weg dat je dan maar je schouders op moet halen. Volgens mij is dat niet in lijn met, ik noem maar wat, de voorgewende blijdschap als er weer een kind wordt geboren, onwetend, onschuldig en volledig kwetsbaar voor het gevaar dat wij hardnekkig ontkennen. Dat, een kind, is een zorg en daar zijn wij verantwoordelijk voor. Een kind vraagt tenslotte niet om het leven, dat is volledig het gevolg van de keuze die (aanstaande) ouders maken. Dan kun je simpelweg doen alsof het er niet is en dat ´het nu eenmaal zo is´. Dat had je dan eerder moeten bedenken voordat je je zo nodig moest voortplanten. En ja, die hand gaat ook bij mij in eigen boezem. Ik ben schuldig tot de dood erop volgt.

Soms lees ik een zin die in zowel kapitalistische als niet-kapitalistische artikelen wordt gebruikt: “we zien de grenzen van de groei.” Daar klopt niks van, hoe goed bedoeld ook. Als je de grens van de groei ziet, dan ben je al heel ver over die imaginaire grens heen. Die grens is gewoon het einde van de hoe dan ook doodlopende weg. Daarachter zit een onvoorstelbaar diep ravijn. Omkeren kan niet, want dezelfde weg brokkelt in hetzelfde tempo achter ons af – het had nooit een werkelijk fundament, het was slechts een verzinsel. Groei bestaat niet. Net als welke god dan ook. Of geesten. Of kabouters. Het is een mythe, een waanbeeld. Met grote gevolgen.

Maar hé, ik sta weer eens op repeat. En bij herhaling vraag ik mij dus af waarom het grote geheel niet wordt gezien. Hoe het kan dat onze soort zo ongelooflijk destructief is. Dat we elkaar het licht in de ogen blijkbaar niet gunnen. Een doodseskader en zelfmoordmissie ineen die zijn weerga niet kent. Met als schrijnende onderstreping dat we zo verlangen naar normaal. Echt, de domheid regeert. Dat ´normaal´ heeft ons hier bij de afgrond gebracht. Dank u. Bezie de mens en probeer het droog te houden. Onmogelijk.

Goed, in het kader van zelfzorg (lees: zelfkastijding) ergo broodnodige beweging in een verziekt klimaat: hoogste tijd voor een zonnig wandelingetje. Pas op, de moppersmurf komt eraan!

#waanvandedag

Het blijft toch een maf fenomeen. De ene keer krijgt de cursor nauwelijks kans om mij verleidelijk toe te knipperen en de andere keer kan het zomaar gebeuren dat er een heuse eenzijdige knipperlichtrelatie aan de gang is. Ofwel, schrijven is soms iets dat gewoon als vanzelf lijkt te gaan en soms is het een kwestie van geduld. Hoewel, wat is veel geduld als er amper 24 uur tussenzit. Dus ja, wat zit ik nou te blaten.

Over blaten gesproken. We vonden gisteren tijdens onze klauwsessie behoorlijk wat weggerotte kleding. We waren er allebei van overtuigd dat we elk moment op wat menselijke resten konden stuiten; het leek verdacht veel op een plaats delict zo tussen de doornige struiken langs de doorgaande weg. Misschien waren we adrenalinetechnisch gezien toch een tikje teleurgesteld toen we iets verderop een koffer vonden met nog meer kleding en een paar schoenen. In nog heel behoorlijke staat ook. We hebben het ding dichtgedaan en bovenaan het dijkje gezet. Je weet nooit wie nu al weken naar z´n verloren gewaande koffer zoekt en dan ineens staat het gammele ding daar als in een hallucinatie-erlebnis van heb ik jou daar. En laten we wel wezen, dat ding paste ook never-nooit in onze vuilniszak. Daarom. Het is ontluisterdend wat de voorbijrazende automobilisten, scooterrijders en overige wegmisbruikers allemaal de berm in gooien. In gejat Belgisch: in geen tijd hadden we twee vuilniszakken vol. Geloof me, dat is een aardig gewicht aan plastic, flesjes, blikjes, mondneuskapjes, rookspul en andere shizzle. Zodra de vuilzak te zwaar of onhandig wordt voor een hand, houden we elk een kant van de ring waar de vuilniszak in bungelt vast. Soms leidt dat tot hilarische momenten waar je bij had moeten zijn om onbedaarlijk op je dijen te kletsen – dan ziet de een links iets liggen en wil de ander tegelijkertijd rechts een achteloos weggeworpen junkfoodverzameling rapen. Ja, we lachen wat af. Dat moet ook wel. Als we er niet, hoe zuur en boerkiespijnlijk ook, om zouden lachen, dan is het werk niet te doen.

Ondertussen probeer ik een nieuwe lay-out van dit schrijfplatform uit. Als het goed is merkt de getormenteerde lezer er niets van, maar mijn typend bestaan wordt er iets eenvoudiger door gemaakt. Zoals ik steeds roep: goed bezig bij Write.as!

Wat mij ook bevalt is de herontdekte notenschuinestreepgranenkoffie. Om het na jaren vergetelheid weer eens te proberen, heb ik een tijdje terug de oplosvariant gekocht. Is prima te doen, zeker als je voor lief neemt dat het logischerwijs anders smaakt dan reguliere koffie. Wat wel goed is gelukt, is de ranzige nasmaak van echte koffie. Neemt niet weg dat het een prima alternatief is. Binnenkort speur ik de filterkoffiefamilie van dit spulletje op en dan ga ik het een poosje als vervanger van mijn ochtendritueelkoffie proberen. Ik begrijp dat u niet kunt wachten op een verslag van hoe mij dat wel of niet bevalt.

Nou, verder heb ik weinig spannende pruttel te melden. De ergste leestrek is weer even gestild en mijn vingertjes hebben al laten weten dat ze nu liever wat gitaarsnaren beroeren. Vooruit dan maar.

#waanvandedag

Nou, even kort dan, want ik ga zo zwerfvuil rapen – klauwen, zoals we dat inmiddels noemen – met vriendin K.

De werkzaamheden zijn hiernaast tot bedaren gekomen. Met een veel te blijde glimlach werd dat bevestigd door de meneer van Eigen Haard toen ik met mijn verkreukelde kop naar buiten stapte voor wat boodschappen. Hij werkte zijn lijstje af, nam foto´s en deelde mee dat er “hopelijk heel snel een nieuwe bewoner komt”. Ik zei dat we bijna niet kunnen wachten. Mijn cynische ondertoon ontging hem. Noem het professionele immuniteit, kan ook.

Gisterenavond keken we de toch best wel heel mooie documentaire I Am Greta. Een aanrader, zelfs als je wat sceptisch bent ten opzichte van haar – scepsis is het laatste wat we nodig hebben als het gaat om de massa-extinctie waar we middenin zitten en dat er heel misschien nogal hoge nood is. Dat klinkt dramatisch en dat is het ook. Kijken dus. Gewoon via NPO.nl, simpel zat.

En omdat het april is – en dus gewoon weer de National Poetry Month aan de gang is (doen ze sinds 1996 in Amerika) – heb ik vanochtend geheel in lijn met de algehele dichterlijke vrijheid een gedicht van eigen hand zonder vertaling ingezonden. Ik vertrouw erop dat ie door de ballotage komt, vorig jaar deden ze ook niet moeilijk.

Oké dan. We moeten door mensen. Vuil van de straat, uit de struiken en uit het water halen en dan nog het idee hebben dat het geen reet uitmaakt. Maar zo is het niet, het maakt wel uit. Dus doe gezellig mee als je toch buiten bent, red jezelf en de andere dieren van een met plastic gevulde maag. Hoeiiii!

#waanvandedag

Vandaag is de opa die ik zelf niet heb gekend jarig. Hij zou een lieve man zijn geweest en dat geloof ik zomaar.

Ik kan me herinneren dat ik als kind een keer erg moest huilen toen ik besefte dat ik ´die lieve opa´ nooit mee zou maken. Hij was ruim voor ik werd geboren al te vinden op het – laat ik het, omdat ook hij bij NS werkte, in spoorwegtaal zeggen – eindstation. Maar ja, ik huilde net zo erg toen ik doorhad dat sinterklaas niet bestond. Waarschijnlijk is kinderverdriet niet enorm genuanceerd.

Toch blijft het een fascinerend iets, het leven dat er voor je was. Daarom klim ik af en toe eens in mijn stamboom. Dan kom ik mensen en namen tegen die mij in amper twee minuten een hele andere wereld laten zien.

Misschien moeten meer mensen hun wortels wat vaker nagaan. Het is verhelderend omdat de conclusie is dat alles en iedereen familie van elkaar is. Ja, het kan nog gekker: als je heel ver teruggaat blijken we gewoon sterrenstof te zijn. Maar laat ik niet teveel doordraven. Kortom, we zijn allemaal familie. Hiermee trap ik een enorme open deur in. Wat ik trouwens laatst nog probeerde bij een automatisch schuifdeur. Dan kun je je ook helemaal het schompes trappen zonder iets te raken. Ja, passanten. En die waarderen dat gek genoeg niet.

Wat ik maar wil zeggen is dat we allemaal op een of andere manier aan elkaar geknoopt zitten. Beetje benauwend, maar tegelijk iets om toch weer eens bij stil te staan. Dan is er geen enkele reden (los van good old medemenselijkheid) om elkaar niet gewoon welkom te heten op deze wonderlijke plek die bij toeval ontstond. Beetje leuk zijn voor elkaar in plaats van dat geklooi de hele tijd.

Nou opa, ik heb je niet gekend, maar ik ken je bestaan. Blijkbaar is het leven tijdloos, want zoveel jaar later beïnvloed je mijn gedachten. Je moest eens weten.

#waanvandedag

Eksters zijn ook best geinig. Sinds een week of twee, misschien drie, zitten er hier twee en bij voorkeur ergens in de vroege ochtend op de rand van het balkon. Wat ze dan het liefst doen is een beetje kabaal maken en door de potten met net opkomende tulpenbollen raggen. Soms valt er een pot om, dan is het een rommeltje op de grond. Dat ruimen ze niet op, daar hebben ze mensen voor.

Ooit hebben we in een vlaag van ijdele hoop twee gammele houten tuincentrumrekjes naar ons hol gesleept. Die dingen pasten samen rechtop net naast elkaar op de korte kant van het balkon. Het idee was om dan vanuit een pot op de balkonvloer een klimop te laten groeien langs dat houten raamwerk. Leek ons wel een fijn gezicht, een beetje groen om de treurigheid van het ons omringende Balkonisch landschap een beetje naar de achtergrond te verdringen. Inmiddels is de klimop een afgestorven takje. Echt klimmen deed ie nooit.

Neemt niet weg dat de eksters graag gebruik maken van het rekwerk dat nog altijd wacht op betere tijden. Dan zitten die twee vlak onder elkaar, ieder op een randje hout. Dat verveelt al snel, dus dan pikt er eentje omhoog in de staart van de ander. En de ander pikt dat niet. Die tikt met z´n snavel tegen de onderbuur aan. Pikken en tikken. Soms is het net of ze elkaar op die manier een vooruit dan maar-kus geven. Liefde kan soms ook best irritant zijn. Dan moet je eigenlijk gewoon je snavel houden.

Iets verderop in de straat spotte De Vrouwe een nest bovenin het armetierige boompje dat daar staat. En ja hoor, daar zitten ze nu gezellig te broeden op hun nieuwe toekomstplannen. Misschien brengen we ze binnenkort een bosje zelf gekweekte tulpen. Of wat er nog van over is na hun gestamp. Met groeten van het balkon.

#waanvandedag

Het lijkt mij een lucratief dingetje. Iets bedenken met ernstige luchtvervuiling en ziekte tot gevolg en dan overheden overtuigen dat je daar echt dikke miljarden subsidie voor nodig hebt. Om dan aan het einde van het boekjaar nog een paar vette bonusmiljoenen bovenop je toch al exorbitante salaris te incasseren. Het enige probleem is dat ik mezelf – gelijk een dergelijke vampier – niet meer in een spiegel zou kunnen aankijken. Knoflook verdraag ik toch al niet meer en aan houten kruizen hecht ik geen geloof, dus dat is het probleem niet. Maar een spiegeltje aan de wand dat mij het mooiste van het land vindt, daar wil ik niet zonder. Dus nou ja, laat ik met behoud van spiegel iets met Air France/KLM gaan doen – kostje gekocht, luchtkasteeltje dicht.

Over la douce France gesproken. In het park liepen twee vrouwen van ongeveer mijn leeftijd. Dat was dan ook de enige overeenkomst tussen ons. Ze lieten hun honden uit en hadden het over wanneer ze eindelijk weer eens “zoals het normaal toch hoort” hun vakanties konden boeken. Want nu was het toch maar afzien allemaal. Gelukkig was er voor één van de twee een voor de ander jaloersmakende (er werd hoorbaar afgunstig gezucht) tussenoplossing. “Ja, Roland gaat altijd rond deze tijd alvast naar ons huis in Frankrijk en ik kom dan een weekje of twee later. Dan zitten we daar een paar maanden tot na de zomer. Zo heerlijk meid, echt heerlijk. En meestal gaan we dan in de winter nog een maandje. Echt, heerlijk hoor. Maar ja, het is natuurlijk geen echte vakantie. Je wilt toch meer dan dat, toch?” Tja, ieder zijn eigen werkelijkheid. Maar mijn interne hond lust van zoveel gewauwel geen brood.

Kort daarvoor stelde ik mij voor, zoals ik wel vaker doe in mijn staat van alomtegenwoordige menslievendheid, hoe de hele stad verlaten zou zijn door mensen. Huizen overwoekerd, natuur vrij spel. Herten in Carré, wolven in de Kalverstraat en vossen op de Dam. Een intrigerend beeld. Daarom kan ik steeds weer opnieuw gefascineerd kijken naar foto's en documentairebeelden over zulke verlaten plekken. Ooit woonden er mensen, nu niet meer. De rust is weergekeerd. Steeds opnieuw zie ik hoe totaal overbodig de mens is. Hoe krom ook, mij geeft dat een heel klein beetje ruimte in mijn kop.

En dat schrijf ik dan terwijl hiernaast de verwarmingsinstallateurs hun weg door de muur boren. Gettoblaster zo hard mogelijk, want anders horen ze boven het geraas de martelende autotunemuzak niet. Tijd om naar mijn happy place te gaan: op een dag zal het ook hier weer wemelen van wilde planten, bomen en dieren. Of gewoon, alleen nog gruis cirkelend om een kern van gesmolten aarde.

Tot die tijd denkt ook Björk er het hare van.

#waanvandedag