En toen ineens was er een pauze op deze onnavolgbare hangplek. Dat krijg je ervan, twee dagen chillen in het bos betekent dat die tijd ergens moet worden gecompenseerd. Blijkbaar. Ik vind het persoonlijk een discutabele deal, maar vooruit. Daarbij, zo erg was het ook weer niet. Bezoekje hier, logeerpartijtje daar. Vandaag met grijze ogen achter het raam turen naar de druppels. Niet voor lang, want er moeten boeken ingeleverd (dat kan dan weer wel), een paar boodschappen gedaan en de creatieve geesten hier maken overuren. We belonen onszelf zo met een heuse uitspatting: ovenfriet als lunch. Hallo dan.
Het voordeel van deze volle dagen is dat ik wat minder met mijn snufferd in de ultieme waanzin van de dag vertoef. Nieuwsflitsen en achtergrondartikelen. Mijn gottie, wat zijn we toch een ongelooflijk ontoerekeningsvatbare soort. Mocht je nog naar buiten durven, kijk uit voor ruimtepuin dat op je kop flikkert. Als je dan toch bezig bent, boek in naam van de generaties na je geen ruimtetoeristische attractie, hou nou eindelijk eens op met de bizarre hoeveelheden energieslurpende cryptomunten inclusief de welbekende uitbuiterij van de onwetenden. Pak de fiets, loop en wees blij dat meeuwenpoep afwasbaar is.
Wat ik zoals altijd maar wil zeggen – en er deze keer de woorden van Michael Gira voor leen: “...everything human's necessarily wrong”. Geef ik het bijbehorende nummer er met liefde bij. Amnesia (live). Swans. Stereo op tien. Yeah!
Thuiskomen is ook altijd weer een dingetje. De vaste riedel van uitpakken, opruimen, was doen en de leenauto terugbrengen. We hadden namelijk het nippertjesgeluk dat we een auto konden lenen. De avond voor we vertrokken zagen we dat er geen openbaar vervoer bij het hotel kwam op zondagen. Dat zijn dus de dagen dat de zon schijnt? Nee, mallerd, je begrijpt het heus wel. Hoe dan ook, dat was op zich geen ramp, want de OV-fiets zou ons terzijde staan. Edoch, het edele treinverkeer lag op de ochtend van vertrek op z'n gat. We moesten al wegens werkzaamheden omreizen, maar nu was de hele bliksemse boel door een stroomstoring volledig in de war en zou het allemaal pas op gang komen wanneer wij eigenlijk al met de voeten omhoog in onze hotelkamer wilden wegteren van puur genot. Gedoe. Van korte duur, gelukkig. Er was een auto te leen. Mazzel!
Daarom ook vandaag geen paniek over natte fietspakken en druiprekjes in de trein terug. We zaten er warmpjes bij met een stapeltje cd's voor onderweg. Liep gesmeerd, zoals je mag verwachten van een blik olie op wielen. Wees gerust, het knaagt natuurlijk ook aan mij dat we dan ineens wel een vierwieler adopteren. Toch, met een kop scheefgetrokken van zoveel hypocrisie, zie ik de overmacht deze keer als luizig bruikbaar excuus. De Vrouwe hier zal het beamen, want zij maakt mijn gemor en onder protest overstag gaan van dichtbij mee.
We zijn inmiddels weer gewoon op tweehoog te bewonderen. De storm was ons relatief gunstig gezind toen we onze fietsen na het terugbrengen van de leenauto weer schouderklopjes gaven. Bijna alle wind mee, behalve dan precies op dat deel waar we een stukkie omhoog moeten met een venijnige bolle brug toe. Al hoor je mij niet klagen, dit gereutel is slechts voor de vorm. Bonuspunten zelfs, want ook voor we vertrokken liepen we nog een enigszins droog afscheidsrondje door het bos.
Thuis. Waar de eerste liedjes alweer zijn gespeeld, de was tussen noot en akkoord door is opgehangen en de maagjes zoetjesaan beginnen te knorren. Hoor ik daar de avond vallen? Lekker laten liggen, die waait vanzelf weer overeind. En dan maar hopen dat ie straks even twee minuten z'n mond houdt.
Echt enorm rok en rol is het niet, een arboretum. Maar toch was het de spontane moeite waard.
We maakten een tweede wandeling vanmiddag. Deze keer vrij in te vullen met een minimaal routeplan, omdat we ons vanochtend al heel netjes aan een door paaltjes gemarkeerde route hadden gehouden. Om het toch een toefje avontuur te geven, liepen we 'm wel tegen de richting in. De grafheuvels spraken er onderweg schande van.
Goed, dat was dus vanochtend. Na een thee en koffie op het terras aan onze kamer, besloten we een tweede ronde te doen. Die bracht ons bij verrassing naar een arboretum. We mochten er zo naar binnen, dus waarom ook niet – binnen was in dit geval gewoon buiten.
Het was eerst best even wennen, beetje degelijk, beetje suffig. Maar stiekem werden we steeds wat enthousiaster. Eeuwenoude bomen, vergroeide bomen, verstrengelde bomen, dode bomen, begroeide bomen. Struiken, steenophopingen, geheime paadjes. Het werd steeds leuker. Met als ultieme beloning voor ons braaf bestaan twee gigantische windgongen waar we ons naar hartenlust op konden uitleven. Kort daarna raakten we nog in een uitgebreid gesprek met een van de vrijwilligers. Een sympathieke kerel die het liefst alles wilde vertellen wat er maar te vertellen viel over deze bijzondere plek. Met als redelijk dwingend advies toch zeker ook het verderop gelegen arboretum te bezoeken. Liefst nog vanavond. Nou, dat gaan we niet doen, maar het geeft zeker inspiratie voor een volgende hoteluitspatting.
Voor vanavond hebben we onszelf een hoop luiheid beloofd. Morgen checken we uit en zit deze korte pauze er alweer op. De vogels zullen ons ongetwijfeld een meersnavelig 'tot ziens' toefluiten. Al zal het, misschien maar goed ook, niet lijken op het afsluitende liedje: Simple Minds (ja echt, wat bezielt mij?) met I Travel, live in Edinburgh (2015).
Het is bijna niet te doen om zonder te worden afgeleid iets te typen. De afleiding is overigens zeer aangenaam. Vogels, bos, avondzon.
We hebben zomaar twee dagen een hotelkamer gekaapt. De kamer die we hebben uitgekozen heeft direct zicht op het bos, je loopt er zo in. Vogels vliegen af en aan, fluiten de fijnste riedels en zelfs vallend blad (de lente die eigenlijk voelt als herfstwinter) lijkt ineens een potentieel interessante vogel, een eekhoorn of een dinosaurus. Je weet het niet, alles kan.
De avondzon speelt door de takken en het licht is precies zoals je dat wilt: fris, helder en kalm. Het enige wat de moeite loont is gewoon maar kijken naar hoe het buiten is. Steeds hetzelfde en nooit saai. Weg van de stad, met de doorgaande weg op gehoorafstand, dat wel. En toch is zelfs dat niet rampzalig.
Tegenover mij leest vrouwlief een krant en een boek – sommige mensen verdelen hun aandacht zo makkelijk, bizar gewoon. Zolang je ze maar niet stoort anders zwaait er wat. (Terugzwaaien helpt.)
Het hotel verwelkomt je uit het niets terug in de jaren 70. Niet omdat ze een hip themahotel zijn, maar omdat de tijd hier slechts een stoffige bijzin is. Enige wat dan wel voor vraagtekens zorgt is onze dieetwens: vegetarisch voor de een (nou, dat lukt dan nog wel) en veganistisch voor de ander (dat is Groendlands voor gevorderden alhier).
Nee, we zitten niet in het midden van nergens (lelijk anglicisme nummer zoveel) en toch voelt het alsof we lichtjaren verwijderd zijn van wat we ons leven zoals we het kennen noemen. Een parallel universum waarin ik sinds jaren en jaren ineens om zeven uur met mijn giechel voor de hoteltelevisie naar Studio Sport zit te kijken. Ik geef toe, als Sparta niet heel verrassend in Groningen de punten had gepakt, dan was ik vast wat minder geïnteresseerd geweest in de ballende tattooreclames. Ach, het mag allemaal, zeker na een wandeling van bijna twee uur en met een beker huisgemaakte gemberthee als toetje.
Rest mij nog een passend muziekje. Onvermijdelijk natuurlijk: A Forest, The Cure. Live op Pinkpop in 2019. Rennen maar, steeds opnieuw – “I'm running towards nothing, again and again and again [...] and again!“
Ik spreek natuurlijk ook uit eigenbelang. Ik zou graag de boeken in de bieb eindelijk weer op hun plek zetten, inclusief bezoekers die met tranen in hun oogjes mij hun telefoon laten zien met daarop de titel die onvindbaar lijkt. Om dan als superheld alsnog met een reddingsboei te komen: nee, geen paniek, het is er wel, maar daar. En dan even meelopen als het nodig is – soms zijn mensen net hulpeloze wezens. Dan geef ik ze een kluitje voor in het riet mee. Ik ben de lulligste niet.
Nou ja, wat ik maar bedoel te zeggen is dat het wringt om lange rijen voor allerlei nono-winkels te zien waar mensen met een tas vol met niks naar buiten komen en dat bibliotheken en musea de deur dicht moeten houden. Onbegrijpelijk. Alles van werkelijke waarde is blijkbaar zinloos.
Een ander dingetje is de Bijlmerbajes. Zelfs als je nooit de trein hebt genoten tussen Amsterdam Amstel en Duivendrecht, dan nog heeft iedereen er wel van gehoord en er een minstens wazig beeld bij. Inmiddels is zowat het hele complex met de grond gelijk gemaakt, rijzen er torenhoge woningen voor in de plaats en is het gebied omgedoopt tot Bijlmer Kwartier. Misschien met een venijnige knipoog naar het kwartiertje luchten op de voormalige binnenplaats. Al lijkt duistere humor mij niet de meest voor de hand liggende eis bij de doorsnee marketingstrateegvacature.
Op de overgebleven toren van de voormalige gevangenis hangt nu een gigantisch spandoek met daarop een stralend jong stel, type yup, met veel te witte tanden en een huid zo gaaf als een gemiddeld Instagramfilter. Om de hoek van het gebouw hangt nog een enorm spandoek met wervende tekst. De indruk wordt gewekt dat het er gelukzalig wonen zal zijn. Mij lijkt het een wat vreemde gedachte, een dubbel gevoel op zijn minst, om juist op die plek 'puur woongenot' te bieden. Nou vooruit, treffend is wel dat je er een crimineel hoge hypotheek voor betaalt.
Ieder z'n ding, zo is het ook. In stijl afsluiten dan maar met Jailhouse Rock.
In Den Haag worden de notulen nog eens besproken terwijl elk weldenkend persoon allang weet dat het allemaal vervuild water onder de ingestorte brug is. Zoals mijn goede vriend John D. zingt: 'they talk and they talk and they talk'. Ik zal onderaan dit schrijfsel het nummer plaatsen, gewoon als hartverwarmertje.
Wat mijn hartje vandaag blij maakt is dat mijn uitspatting 'Resonanz' is goedgekeurd voor distributie en het kleinood as we speak al op Spotify is te vinden. Toch leuk. En in de komende weken zal het wereldwonder op nog heel veel meer andere muziekplatformen boven komen drijven. Hoewel, het zal altijd een ondergronds gebeuren blijven. Goed graven dus en vergeet je snorkel niet.
Vandaag stond ook een klauwsessie op het programma. Samen met vriendin K op zwerftocht, afval grijpend en ondertussen een poging tot babbelen – niet te doen, we zijn beiden niet in staat om ons op twee dingen tegelijk te richten. Maar omdat we ook maar gewoon van smeltwater zijn gemaakt en het hier in Amsterdam stug doorregent, slaan we onze klauwtjes op een ander moment uit. Neemt niet weg dat we elkaar wel gezelschap hebben gehouden. Thee en een praatje. Laat de dag dan maar donderen.
Zoals gezegd nog een muziekje voor onderweg. De enige echte jd meatyard met zijn oprechte 'blow it out your arse'. Hatsa!
Ik heb mij zojuist bij de Mobiele Eenheid aangemeld. Gewoon, omdat ik het optreden zo mis. Ik las net dat de ME gisteren nog in diverse steden optrad, dus blijkbaar hebben zij via-via een ondergronds netwerk binnen het podiumcircuit. Tourbusjes en spatschermen inbegrepen.
Ongeveer duizend jaar geleden, toen ik nog met zeep in mijn cold wave-haar door het centrum van Rotterdam liep en ik slechts de regen vreesde (zeep en regen, schuimkraag gegarandeerd), zag ik op de trappen aan het Beursplein de Debiele Eenheid. Een Rotterdamse punkband die ik kende van de lp Rotterdam Spunk. Zij gooiden stukken wit brood naar het publiek en ragden hun nummers meedogenloos erachteraan. Het hoe en waarom ontging mij, hoewel ik vermoedde dat het brood vast iets met de Tweede Wereldoorlog te maken had; het was begin mei. Belangrijker was dat het indruk maakte. Ik vond het niet goed, werd geen fan, maar de sfeer – rebelleren, schijt aan alles en vol erin – ja, dat vond ik wel interessant.
Het moet in dezelfde periode zijn geweest dat ik naar festivals als Parkpop ging. Dat was toen nog best de moeite waard. Ook hier moet ik natuurlijk oppassen dat mijn jeugdige naïviteit de boel ongetwijfeld cooler maakt dan het waarschijnlijk was.
Ach, je maakte wat mee als 14- of net 15-jarige. Zoals het verzamelen van handtekeningen tegen de kruisraketten en het demonstreren tegen Lubbers in de Haagse Houtrusthallen. We draaiden hem onze rug toe toen hij het podium opkwam. Maakte indruk op Ruudje, maar net zo goed op mij. Ik voelde dat ik iets heel belangrijks deed. Het was mijn dikke vinger tegen iets waarvan ik het allemaal nog niet echt goed kon doorgronden, maar voelen deed ik het des te meer.
Gelukkig zijn de tijden veranderd en staan we met klamme handjes vol verwachting in de rij bij de ´heropening´ van walhalla´s als IKEA en Primark om daarna – na jaren afzien mensen! – een terrasje te pakken. Ofwel, ik ga er straks met mijn rug naartoe staan, zeep in mijn haar en een dik besmeerde witte boterham met pindakaas voor de zojuist aangespoelde vluchteling aan de overkant. En dan tekenen we vanavond in gepaste stilte met z´n allen een vroom askruisje op ons zongebakken voorhoofd voor de straatcrematies in India.
In een poging om de stadsdrukte en de in de binnentuin opgetuigde partytent inclusief fantasieloze boombox met uitgemergelde hits van Fransje Brouwer en Achja en de Frunnik te ontvluchten, bevonden we ons met onze brak ogende maar niet stuk te krijgen stadsfietsjes ineens in de provincie Utrecht. Dat was best de moeite waard, ofwel, een behoorlijk geslaagde missie.
Terwijl we om vreemd vaal oranje uitgedoste wandelaars en fietsers slalomden, bootjes vol bralspul die over het Gein hun housemuziek stampten moeizaam negeerden en patserige cabriobewoners een stijve nek wensten, maakten we eerst een stop op een bankje langs, jawel, het Gein. Traditioneel aan de chips en cola en na een half uurtje weer door. Via Fort bij Nigtevecht – waar we in een overdadige bui een koffie en een perenijsje naar binnen werkten, gezeten op een bank uit de wind en met de zon op onze giechel – in een bijna rechte lijn langs het kanaal weer terug. Driemond en Diemen op links, IJburg op rechts en met tintelende billetjes weer thuis.
Een fietsoefening die de Vrouwe optimaal heeft helpen voorbereiden op de voor morgen aangekondigde uitgevallen treindienst. Bonuspunten.
Al met al een prima dagje zo veel als mogelijk los van al het oranjegepruttel. Met in het vooruitzicht nog ons happie en een uitzakavond op de bank met een serie voor onze snufferd. Vergetelheid is een mooi ding.
Kort geleden schreef ik al over mijn fascinatie voor plekken die door mensen zijn verlaten en hoe de omgeving vervolgens opbloeit.
Vandaag is het 35 jaar geleden dat er in Tsjernobyl een kleinigheidje misging waardoor de wijde omtrek uiteindelijk werd verlaten. In de afgelopen jaren is de plek volledig overgenomen door een enorme diversiteit aan flora en fauna en is het inmiddels een waardevolle plek die is uitgegroeid tot een van de grootste natuurreservaten van Europa. Dat zijn nog eens goede berichten.
In schril contrast staat de gedachte die ik had toen ik via het park naar de supermarkt liep, maar toch. Hoe vaak en hoeveel bomen, riet en gras er ook wordt gekapt, gesnoeid en gemaaid, het komt altijd weer terug. Er ontstaat steeds weer een nieuwe plek vol leven, hoe klein of groot ook. Ik vraag me vaak af waarom je überhaupt zou snoeien en kappen. Waarom moeten wij ons ermee bemoeien. Waarom voelen wij ons zo geroepen om als zelfbenoemde beheerder overal maar huis te houden. Waarom vinden we onszelf zo belangrijk en plaatsen we onszelf juist daardoor buiten het geheel, met als gevolg dat we totaal zijn vervreemd van waar we gewoon volledig deel van uitmaken. Vragen waar ik het nooit een bevredigend antwoord op kan krijgen, omdat het een waanidee is dat we onszelf inprenten.
Hoe dan ook, door zo´n plek als Tsjernobyl, of gewoon het park hier om de hoek, waar het leven niet stuk te krijgen is en de organismen gewoon mailing hebben aan ons geklooi, kan ik een glimlach niet onderdrukken.
In stijl afsluiten dan maar met een Kraftwerk-sterke versie van Radioactivity: dansschoentjes aan en geigerteller op tien!
Minstens twintigduizend plannen en wilde ideeën. Nou, niet eens dat, want alleen al bij het woord idee wordt de schijn van iets concreets gewekt. Hou het dan maar op flarden, schetsen en heel veel wind die door de spookstad die mijn brein is raast.
Zo´n dag is het. Van alles bedenken, van alles willen doen en niet echt ergens toe komen. Hoewel er ondertussen heus wel wat gebeurt hoor. Vooral onder het kopje frustratie.
Ik ben bezig met het eerder al door mijzelf volop bejubelde Resonanz in allerhande digitale nissen te krijgen. Dat kost een hoop tijd. Vooral het uitzoeken met welke kekke muziekverdeler ik dan in de plastic zee vol verlangen en eeuwige roem wil gaan. Goed, die keuze had ik al in januari gemaakt, maar dan nog ga ik nog maar eens een rondje vergelijken, je weet maar nooit welk gras inmiddels meer vergeeld is. U snapt, na veel wikken, wegen en herbeleven valt de keuze dan toch op die al gemaakt was. Prima, lekker bezig.
Het voordeel is dat die enorm handige distributeur precies in huis heeft wat ik wil. En dat is vooral baas over eigen werk blijven, geen hoge kosten (althans, zij verdienen aan elke creatieve scheet die ik laat door een deel van de kruimels die ik er eventueel aan verdien voor zichzelf te houden – heb ik geen problemen mee) en ik wil onder meerdere entiteiten (denk aan het onvolprezen Cradle FC) werk uitbrengen. Ook dat zit wel goed bij ze.
Helaas is de interface en stabiliteit dan weer niet helemaal naar mijn zin. Vooral het dingetje dat je dan voor 99% klaar bent en dat de boel er dan uitklapt. Met aansluitend de melding Oops, something went wrong. But no worries, just try again! Dan verandert mijn bestaan in een hoop gezucht, gevloek en boos geklik om dan na stug volhouden ein-de-lijk de boel online te hebben. Is het dan gedaan? Nope. Ik bevind mij nu in een schemergebied. Een groep wijze mensen (lees: een kil algoritme) gaat het spul beoordelen en zal besluiten of er heil wordt gezien in mijn bot. Zo niet, dan vang ik het en ga ik ergens in een hoekje zitten huilen en verwijt de wereld mijn werk niet op waarde te schatten. Miskenning en ander pruillippend gedoe. Om dan de draad weer doodleuk op te pakken. Ik schreef al eerder dat ik pas stop met stampen als de wormen komen. Dus ook nu, hallo dan.
Ofwel: binnenkort resoneert het op alle denkbare muziekplatformen en zal ik daar ongetwijfeld tevreden als een koekjespikkende kleuter met nieuw speelgoed ruchtbaarheid aan geven. Zo niet, dan zal ik weten wat men mist en mij daaraan laven. Zoals elke nuchtere volwassene met enige zelfspot zou doen.
Om het weekend in te luiden: een voorspelbaar luchtig niemendalletje van The Cure.