ego echo

art

Keuzestress. Wie kent het niet. Op dit moment geldt het voor mij als het gaat om waar ik over zou kunnen schrijven. Ik kan nog meer tieren en schelden op de oerdomme tweevoeter, maar ik kan ook wat semi-fictief aan het typen slaan. Of helemaal los van alles en de fantasie ruim baan geven. Een gedicht. Proza. Een combinatie van die twee.

Het zou over MANKES kunnen gaan. Onze aanstaande repetitie, de prille plannen voor een nieuw album, of de voorbereidingen op het International Literature Festival Utecht (ILFU – klik maar voor een übercoole foto en meer info) waar we in een of andere hoedanigheid deel van uitmaken. Wordt het een live-optreden, een video, allebei? En hoe vaag het allemaal is wat betreft de organisatie, de afspraken. Dat we onze onkostenvergoeding inmiddels wel al hebben mogen ontvangen, nog voordat we ook maar één performance hebben gegeven. Dat je je kunt afvragen of dit echt de bedoeling is. Tegelijkertijd ben ik bij meer dan genoeg bedrijven binnen geweest om te weten dat daar op veel extremere wijze wordt omgegaan met budgetten die een veelvoud zijn van een gemiddeld cultureel/kunsten-budget.

Ik zou het kunnen hebben over de online-ouderavond en hoe dat van mij best altijd zo zou mogen: kort, bondig en geen oeverloze non-vragen van ouders die maar geen onderscheid kunnen maken tussen het welzijn van hun kind en de irrelevantie daarvan tijdens een publiek vragenstelmoment. Bijvoorbeeld. Dat het hoe dan ook een spannend en vast ook memorabel jaar wordt voor dochterlief en het fijn zou zijn als ze over een maand of negen de deur van de havo dicht kan doen en misschien een hbo-deur opent. Of toch besluit dat het wel even mooi is geweest en zich richt op werk. Het kan ook een combinatie worden. Een tijd van bezinning wellicht.

Ik kan schrijven over hoe twee ouderen op vijfhoog hun leven in zeer korte tijd overhoop gegooid zien worden en zich dan toch ondanks alles weten aan te passen. Survival of the fittest op microniveau. Dat is knap. Meer dan dat zelfs.

Mijn eigen gereutel in de kantlijn, de behoefte aan slaap, rust en ruimte. Ondertussen denkend aan mensen die zo onvoorstelbaar wanhopig zijn dat ze hun eigen 'thuis' in de fik steken in de hoop dat er dan eindelijk eens aandacht is voor hun uitzichtloos lijden en dat het misschien, heel misschien, iets beter wordt (ik vrees het ergste).

Wat ook nog kan is schrijven over waar ik allemaal over zou kunnen schrijven en dat zo banaal vinden dat de lonkende blokkade mij bijna teveel wordt en dan toch maar precies dat gaan doen; alles beter dan niets. Hoewel. Misschien is niets wel het allerbeste. Niets is tenslotte niet niks.

#waanvandedag #ilfu #muziek #kunst #art #cultuur #school #werk #schrijven #choice #100DaysToOffload

Dat is dus het ding, weet je. Ik fiets naar de boekhandel, zondagochtend. Zon in de straten, de lucht nog enigszins fris. De bomen hoog en groen. Een reiger op het dak van een auto kijkt mij op ooghoogte aan, op een lantaarnpaal zit zijn overbuur. Een zwik duiven vliegt op van een opengereten vuilniszak. Het vuil ligt op straat. En dat is niet hun schuld.

Zie je, het is er dus allebei. De natuur zoals die is en de wanstaltige soort die de boel verziekt. Het maakt niet uit wat ze bedenken en doen, het leidt onherroepelijk tot afval, vervuiling en ellende.

En dan is er ook het betwistbare midden. Mijn zijn. Het waarnemen en beseffen. Tegelijkertijd heb ik ook geen idee waar te beginnen en hoe te eindigen. Wat dan weer precies de essentie is van de documentaire Planet of the Humans. Er is geen sluitende, zaligmakende oplossing. Zowel de belofte van groene energie als de leugen van fossiele energie leiden de lamme en de blinde naar een uitdovende stip op de horizon, ofwel: “...oneindige groei op een eindige planeet is collectieve zelfmoord.” (Gawie Keyser, De Groene Amsterdammer 6 mei 2020).

Iets anders geformuleerd en toch iets wat op een oplossing lijkt: we moeten eindelijk eens onze plaats kennen, bescheiden zijn, een balans vinden, samen leven en dus eerlijk delen. Waar ik dan ook gelijk nog aan toe wil voegen: kunnen we nu eens ophouden met termen als 'natuurlijke hulpbronnen'? Alsof de natuur er is om de mens te dienen. Yeah, right. Droom verder. Die arrogante houding is de bron van alles wat er mis is. Wij staan nergens los van, nergens boven. Wij zijn een schim in de tijd. Een trilling in de lucht. Meer niet. En ook niets minder.

Ik weet dat ik heel vaak dezelfde boodschap herhaal. Wat dat betreft ben ik niet anders dan de gemiddelde marketeer die schaamteloos de meest onnodige troep probeert te slijten (vaak met ongekend succes: de in het niets starende consument lust er wel pap van) al vrees ik dat de boodschap die ik herhaal een stuk minder populair is. Ik weet ook dat ik mezelf en anderen ermee vermoei. Maar ik kan oprecht niet anders; het is geen willen of kunnen. Ik zei al, ik zie het allebei. De schoonheid en de rotzooi. Van die zooi word ik boos en droevig (al ben ik van nature al geen blije jongen, vooruit).

Mijn lieve levensdeler liet mij zojuist overigens wel concluderen (met dank aan haar vraag aan mij en dankzij ons samenzijn op een bankje onder een boom in de binnentuin en ondanks de buren die ondertussen gezellig boren, timmeren, zagen en vrolijk wat mededieren cremeren – de werkelijke betekenis van barbecueën) dat de mens ook in staat is tot het maken van kunst. Een groot goed. Mooi in de meest ruime betekenis, omdat smaak nu eenmaal wel verschilt, gelukkig. Overigens moet ik dan direct de dreiging van de zich aandienende hoogmoedige houding tackelen: we zijn niet de enige diersoort die kunst maakt. Wederom, toon je bescheiden. En zeg zelf, wat is er uiteindelijk verheffender dan zien hoe werkelijk alles met elkaar samenhangt, het een niet zonder het ander kan en dat vervolgens dit alles slechts een tijdelijke toestand is. Over waardevol gesproken. Waarom zou je er dan een bende van maken?

#waanvandedag #100DaysToOffload #degroene #docu #PlanetoftheHumans #kunst #art

Wat ik dan toch leuk vind is verwarring zaaien. Zoals gisteren. Een open podium-avond, hoewel je dat met een flinke zak strooizout moet nemen. Een open podium is voor alles en iedereen. En in dit geval kun je alleen meedoen als je je conformeert aan het labeltje singer-songwriter. Tja, dat ben ik niet. Ik heb geen wollen mutsje, geen volle baard, geen skinny jeans, witte gympen en ook geen vaal houthakkersachtig overhemmetje. Wat ik ook niet heb is een stem die voor, tussen en na alle liedjes gedetailleerd uitlegt waar alle liedjes over gaan (echt joh, hou daar nou eens mee op, tenzij je het lef hebt om dan het liedje niet te spelen, omdat je alles al hebt verteld), een stem die heel gewoontjes klinkt, maar als bij toverslag bij het inzetten van de eerste brabbelwoordjes verandert in een ernstige ziekte gecombineerd met jarenlang alcohol- en sigarettenmisbruik.

Nou ja, dat is dan het gemiddelde van zo'n avond. Gelukkig zijn er ook wel wat varianten met zelfs hier en daar een positieve uitschieter, bijvoorbeeld een op haar eigen geluid vertrouwende artiest. En ja, ik ben ernstig bevooroordeeld, want het is een meer dan goede vriendin van mij. Precies daarom, vermoed ik. (Zij is overigens ook degene die ervoor zorgde dat ik op de lijst met avondvullers kwam, mocht u het zich afvragen.)

Kijk, ik zeg niet dat ik zo'n fantastisch onderscheidende performer ben. Maar ik weet wel dat wat ik doe op z'n minst voor ongemak of andere rimpeling zorgt. Iets waar ik volop van kan genieten. Het podium opgaan, een flauw vermoeden hebben van wat ik zal gaan doen (noem het voor het gemak improvisatie, hoewel dat strikt genomen de lading niet dekt), kruk pakken, gitaar erbij, klooien met een snoer dat niet meewerkt, de gespannen stilte uitmelken, de mensen met een glimlachje een voor een aankijken, merken dat mensen dat prettig vinden oh, hij lijkt best vriendelijk, mij realiseren dat mijn openingszin there are reasons to kill redelijk hilarisch is en niemand die weet dat precies dat de reden is dat ik zelfs even moet grijnzen. Kortom, tussen al het gekweel van het bovengenoemde in, weet ik dat het afzien zal worden voor de gemiddelde bezoeker van dit asiel vol zwerfafval. Met de gedachte wie is hier nu de gek? ga ik er dan ook met gestrekt been in.

Acht minuten later heb ik gedaan wat ik deed, doe nog een onnavolgbaar afscheidsdansje en ga het podium af. Er zijn wat stoelen vrijgekomen, de presentator is naar buiten gevlucht, de geluidspersoon probeert zich te herpakken en zoekt houvast met schuifjes en knopjes, het publiek klapt en joelt (van pure opluchting) en ik zoek snel weer mijn donkere hoekje achterin de zaal op om mij als vanouds weer kapot te ergeren aan de rest van het geneuzel van gemeenplaatsen als duizenden verloren liefdes, wegen die nergens toe leiden, een hond, een trein, sigaretten, whisky, bier en verloren genitaliën – de onvermijdelijke zogenaamd grappige zelfspotter. Want ja, ook dat is schrijnend: het zijn bijna allemaal van die semi-gevoelige mannetjes zonder ruggengraat en een kwetsbaar en tegelijk hol ego dat te leeg en groot is voor deze wereld vol copy-cats. Zoals ik al zei, there are reasons to kill.

Verder heb ik mij, de snob die ik nu eenmaal ben, prima vermaakt hoor. Het directe gezelschap was uitmuntend, dat doet er toe.

#waanvandedag #optreden #podium #performance #art #muziek #kunst

Ik was nog net geen 19 toen ik op mezelf en gelijk ook samen ging wonen in Schiedam. Een benedenwoning met een langwerpige ruime kamer, een keuken met een douchehoek en daarachter de behoorlijk grote slaapkamer annex atelier. Voordat je de woonkamer inkwam, kwam je via de voordeur (joh?) een halletje binnen, tussendeur naar de gang, toilet en een nis waar niet veel later een kattenbak stond. Want dat bleek onvermijdelijk als je samenwoont, een kat. Uit het asiel. Daarna nog maar eentje. Ook uit het asiel. En later zelfs nog een derde via vrienden, maar die kon nooit echt aarden en is later schier gelukkig geworden bij weer een andere bekende van diezelfde vrienden. Zoals dat dan gaat.

Het huis schilderden we grijs met een enorm grote paarse driehoek op de schrootjesmuur. Zag er destijds enorm cool uit, al dacht de verhuurder en tevens bovenbuur daar toch iets anders over. Desondanks lieten ze het maar zo. We waren tenslotte jong, kunstzinnig en vooral schattig naïef. Tegenwoordig noemen we dat de gun-factor, vermoed ik. We hadden geen cent te makken, een ijskoud huis met één kachel waar de katten graag voor zaten en uren naar de vlammetjes keken of gewoon in slaap vielen, een kapotte scooter voor de deur, een busabonnement: we waren best tevreden. Ik had een baan als baby- peuterleider in een kinderdagverblijf. Dat was een soort schijnconstructie dankzij een we knijpen een oogje toe-beleid van de gemeente. Deels loon (lees: onkostenvergoeding) gecombineerd met behoud van een RWW-uitkering, zo heette dat toen. Dus ja, het was flink knabbelen en schrapen, maar we overleefden het wel.

Ach ja. Nostalgie. Waarom ben ik verzeild geraakt in deze trip down memory-lane? Simpel zat. Vandaag waren vrouwlief en ik een dagje in Schiedam. Ofwel, na 30 jaar was ik ineens weer op een plek die ook nog eens vol ligt met wortels uit mijn prehistorische kindertijd. Moet je nog uitkijken ook, anders struikel je. Nou, we keken toch al uit, want er lag nogal wat poep op de stoep. Toch was het leuk om weer door het kleine centrum te zwalken. Rondom het station is alles flink verbouwd en ik had moeite om mij te oriënteren. Ik ben namelijk nogal een gevoel-van-vaag-idee-van-richting-persoon en richt mij op specifieke uiterlijke kenmerken. Dit wordt overigens door mijn lieve vrouw met regelmaat niet op waarde geschat met als gevolg dat zij vaak stilstaat en op haar telefoon de route checkt. Prima, ik ken mijn gebreken en inmiddels durf ik het ook best toe te geven wanneer ik twijfel aan mijn gekozen pad. Dat doet pijn, dat ook, maar het is een begin. Zij tolereert als tegenprestatie mijn onvermoeibare en vaak ook onnavolgbare anekdotes wanneer ik wel zeker ben van de route en haar alles vertel over toen en toen en kijk en zie en jeetje wow wat is hier toch allemaal veranderd! Zo zijn we gezellig in balans.

De reden van ons bezoek aan deze maffe stad die je soms met gemak doet vermoeden dat je in Gouda, Delfshaven, Delft of zelfs Leiden loopt, was het Stedelijk Museum. Er waren vier tentoonstellingen. We gingen vooral voor de collage-expo met als goede tweede reden een uiterst bescheiden selectie van de Cobra-beweging. Het was de moeite waard. Maar wat ons echt iets deed was juist datgene waar we niet speciaal voor kwamen: Modest Fashion. Voor ons een toegift van drie verdiepingen, maar heel overzichtelijk en geen overkill. Inspirerend, verrassend, indrukwekkend en ontroerend. Allemaal termen die zomaar hol kunnen klinken, maar dat waren ze nu eens niet.

Kijk, dat is dus het mooie van kunst. Het brengt je op plekken, letterlijk en figuurlijk, waarvan je soms alleen het bestaan vermoedde of geeneens vanaf wist. Dan is het fijn dat het is verzameld in een prachtig en verscheurd gebouw in een stad waar het achteraf gezien hoog tijd was om weer eens wat verse voetstappen te zetten.

#schiedam #expo #tentoonstelling #modestfashion #kunst #art #cobra #collage #nostalgia #waanvandedag